Auteur: Hanneke Posthumus, Brenda Bos, Vincent de Heij, Lieke Stroucken

Criminaliteit in netwerken van jongeren uit Den Haag Zuidwest

Over deze publicatie

Dit onderzoek geeft antwoord op de vraag in hoeverre jongeren uit Den Haag Zuidwest worden blootgesteld aan verdachten van high impact crimes, zoals geweldsmisdrijven. Hierbij is gebruik gemaakt van een netwerkanalyse waarbij de potentiële contacten uit vijf verschillende netwerken (huishouden, familie, klasgenoten, collega’s en buren) zijn geanalyseerd.

Samenvatting

In 2019 is de Regio Deal Den Haag Zuidwest gestart. De ambitie van deze Regio Deal is om de sociaaleconomische positie en leefbaarheid van Den Haag Zuidwest op te stuwen in de richting van het gemiddelde van Den Haag.

Dit onderzoek richt zich op jeugdcriminaliteit in Den Haag Zuidwest, specifiek op de ‘high impact crimes’ (HIC). High impact crimes zijn vermogens- of geweldsmisdrijven en worden zo genoemd omdat ze een grotere impact hebben op de slachtoffers dan andere vormen van criminaliteit. Hoeveel jongeren uit Zuidwest betrokken zijn geweest bij high impact crimes is bekend uit statistieken. Maar in hoeverre dergelijke misdrijven zijn verweven in de sociale structuren van jongeren is niet bekend. Met andere woorden: in hoeverre worden jongeren (tussen 12 en 27 jaar) uit Zuidwest blootgesteld aan high impact crimes in hun sociale omgeving?

Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van een netwerkanalyse. We onderscheiden in dit onderzoek vijf verschillende typen sociale netwerken:

  • Huisgenoten;
  • Familieleden (buiten huisgenoten); 
  • Klasgenoten;
  • Buren; 
  • Collega’s. 

Hieronder staan enkele resultaten van het onderzoek:

Jongeren uit Zuidwest worden vaker blootgesteld aan HIC dan elders in Den Haag

Met name de wat oudere jongeren (vanaf 17 jaar) uit Zuidwest worden in hun potentiële netwerk vaker blootgesteld aan verdachten van een high impact crime dan jongeren uit stadsdeel Centrum en uit de rest van Den Haag. Zo bestaat het netwerk van jongeren uit Zuidwest tussen 17 en 22 jaar voor ruim 6 procent aan contacten die verdacht zijn geweest van een high impact crime. 

Met name blootstelling in huishouden, in familie en in de klas

Jongeren uit Zuidwest komen met name in hun eigen huishouden, familie en klas in aanraking met verdachten van high impact crimes. Zo is van de gemiddelde 12- tot 17-jarige jongere uit Zuidwest 7,5 procent van zijn of haar familieleden verdacht geweest van een high impact crime en is van de gemiddelde 17- tot 22-jarige ruim 8 procent van de klasgenoten verdacht geweest.

Verschillen in blootstelling tussen buurten in Zuidwest

Niet heel Zuidwest laat dezelfde resultaten zien. In bepaalde buurten speelt blootstelling aan verdachten van high impact crimes meer dan in andere buurten. Dit hangt ook af van het type netwerk.

Zo zien we in het familienetwerk (buiten het eigen huishouden) tussen de buurten in Zuidwest verschillen in potentiële blootstelling aan verdachten van een high impact crime. Het duidelijkste zien we dit bij de 12- tot 17-jarigen. In de ene helft van de buurten in Zuidwest is ongeveer 9 procent van de familieleden van deze jongeren verdacht geweest van een high impact crime. In de andere helft ligt dit rond 6 á 7 procent.

Ook onder 22- tot 27-jarigen die onderwijs volgen zijn duidelijke verschillen te zien tussen de buurten in Zuidwest. In de buurten Morgenstond-Zuid en Morgenstond-Oost zijn respectievelijk 9 en 8 procent van de studiegenoten verdacht geweest. In de buurten De Uithof (in de wijk Bouwlust en Vrederust) en Morgenstond-West hebben de jongeren de minste kans op verdachte studiegenoten.

Verdachte jongeren worden meer blootgesteld aan criminaliteit dan niet-verdachte jongeren

Jongeren die zelf verdacht zijn geweest van een high impact crime, worden in hun netwerk vaker blootgesteld aan verdachten dan jongeren die zelf niet verdacht zijn geweest. Dit is met name te zien in het huisgenoten-, familie-, en klasgenotennetwerk en geldt voor zowel Zuidwest als stadsdeel Centrum en de rest van Den Haag.

Niet-verdachte jongeren uit Zuidwest worden meer blootgesteld aan HIC dan elders

Jongeren uit Zuidwest die zelf niet verdacht zijn geweest van een high impact crime, worden in hun netwerk vaker blootgesteld aan HIC-verdachten dan jongeren uit stadsdeel Centrum of de rest van Den Haag. Niet-verdachte jongeren uit Zuidwest tussen 12 en 17 jaar worden relatief vaak in hun familienetwerk blootgesteld aan high impact crimes, niet-verdachte jongeren tussen 17 en 22 jaar in hun klasgenotennetwerk.

Bij combinatie van verdachte huisgenoten én klasgenoten zijn jongeren zelf ook relatief vaak verdacht

Jongeren uit Zuidwest die in verschillende netwerken worden blootgesteld aan verdachten van high impact crimes, zijn zelf ook vaker HIC-verdachte. Met name jongeren die een verdachte huisgenoot hebben én meerdere verdachte klasgenoten of een verdacht familielid, zijn vaker zelf ook verdacht geweest van een high impact crime. Zo is ongeveer een kwart van de schoolgaande jongeren uit Zuidwest die een verdachte huisgenoot heeft én minimaal tien verdachte klasgenoten zelf ook verdacht geweest van een high impact crime.
 

1. Inleiding

Den Haag heeft, net als alle grotere steden, te maken met sociale problematiek. Van oudsher wordt bij achterstands- of probleemwijken door niet-Hagenaars vaak gedacht aan de Schilderswijk en de Transvaalbuurt. Maar er zijn ook andere wijken in Den Haag die er niet goed voor staan. Met name in Den Haag Zuidwest (de wijken Moerwijk, Morgenstond, en Bouwlust en Vrederust) zijn sociaaleconomische achterstanden ontstaan. De wijken scoren ongunstig ten opzichte van de rest van Den Haag als het gaat om bijstand, armoede, maar ook criminaliteit.

1.1 Bijstand, armoede en criminaliteit 1) in Den Haag en Zuidwest, 2018
kenmerkDen HaagBouwlust en VrederustMorgenstondMoerwijk
Huishoudens met inkomen onder of rond sociaal minimum (%)12,218,619,223,5
Bijstand (% onder 15- tot 65-jarigen)7,314,314,218,0
Geweldsmisdrijven (per 1 000 inwoners)981012
1) Bij criminaliteit geldt hier de pleeglocatie, niet de woonlocatie van de verdachte.


Dit heeft in 2019 geleid tot de Regio Deal Den Haag Zuidwest (Kamerstuk  d.d. 15-7-2019). De ambitie van de Regio Deal Den Haag Zuidwest is om de sociaaleconomische positie en leefbaarheid van Den Haag Zuidwest op te stuwen in de richting van het gemiddelde van Den Haag. 

Dit onderzoek gaat dieper in op de potentiële blootstelling aan criminaliteit van jongeren uit Den Haag Zuidwest. Uit een brainstormsessie met betrokkenen bij de Regiodeal Zuidwest vanuit de gemeente Den Haag, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en het Ministerie van Leefbaarheid, Natuur en Voedselkwaliteit kwamen criminele jongeren en de ermee gepaard gaande onveiligheidsgevoelens als één van de meest prangende problemen naar voren. Statistieken laten zien dat jongeren uit Moerwijk, Morgenstond, en Bouwlust en Vrederust bovengemiddeld vaak verdacht zijn van zwaardere misdrijven (zie ook kaart 3.1.2). Dat zegt echter nog niet zoveel over de bredere sociale structuur waarin wijkbewoners zich bevinden. Mensen hebben immers ook veel contacten buiten de eigen buurt, bijvoorbeeld op hun werk, school of familie. Middels sociale netwerkanalyses kan meer inzicht worden verkregen in deze bredere sociale context van jongeren uit Den Haag Zuidwest: in hoeverre zit criminaliteit verweven in hun familienetwerk, onder hun klasgenoten of bij hun collega’s op het werk? 

Waar in het begin nog in brede zin werd gekeken naar de blootstelling van jongeren aan criminaliteit, is gaandeweg het onderzoek de keuze gemaakt om specifiek naar zogenaamde ‘high impact crimes’ te kijken. Door te focussen op dit type misdrijven is de scope van het onderzoek nauwkeuriger afgebakend omdat de wat lichtere vergrijpen, zoals verkeersovertredingen en langdurig schoolverzuim, niet worden meegenomen.

Vanuit de theorie wordt gesteld dat mensen beïnvloed worden door hun sociale contacten: hun familie, buren, leeftijdgenoten op school en hun collega’s. Verschillende empirische onderzoeken onder jongeren bevestigen dit. Jongeren worden door hun leeftijdgenoten beïnvloed in prosociaal gedrag (Barry en Wentzel 2006; van Hoorn et al. 2016) maar ook in antisociaal gedrag, zoals criminaliteit (Monahan et al. 2009). Bij criminaliteit is er daarnaast een zeer grote samenhang met het gedrag van directe familie. Als deze in aanraking is geweest met de politie, is de kans veel groter dat het kind later ook delinquent gedrag vertoont (Farrington et al. 1996; Van Gaalen en Besjes, 2018). 

De onderzoeksvraag is: in hoeverre worden jongeren in Zuidwest blootgesteld aan criminaliteit? En is deze blootstelling sterker aanwezig in het ene netwerk dan in het andere? Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Den Haag en de Regiodeal Zuidwest. 

 

2. Methode

2.1 Netwerkanalyse

In het kader van een innovatieproject heeft het CBS in 2017 een methode ontwikkeld om de sociale netwerken van Nederlanders in kaart te brengen. Het gebruikte netwerkbestand is afgeleid vanuit het Stelsel van Sociaal-Statistische Bestanden (Bakker et al., 2014; van der Laan en de Jonge, 2020). In dit stelsel zit een groot deel van de administratieve bronnen die het CBS ontvangt voor wetenschappelijk en statistisch onderzoek. Deze bronnen bevatten informatie over alle personen die wonen of werken in Nederland en ze zijn met behulp van een gepseudonimiseerde  koppelsleutel met elkaar te verbinden. Hierdoor kunnen allerlei relaties tussen personen geïdentificeerd worden met als doel om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van de sociale omgeving van mensen. 

Middels een netwerkanalyse kan de potentiële blootstelling aan bepaalde problematieken nader onderzocht worden. Dit onderzoek richt zich op de blootstelling aan high impact crimes onder jongeren uit Den Haag Zuidwest, maar er zijn tal van andere doelgroepen en problematieken waarvan de sociale structuren middels een netwerkanalyse onderzocht kunnen worden, zoals armoede of zorggebruik. Het huidige netwerkbestand is een experimenteel product. Op dit moment is methodologisch onderzoek gaande naar de robuustheid van de onderliggende methodieken en aannames, met als doel de bruikbaarheid van het netwerkbestand nog verder te vergroten en verbreden.

Dit onderzoek is de eerste verkenning van de mogelijkheden van dit experimentele bestand voor een concrete onderzoeksvraag van een gemeente. Het is een beschrijvend onderzoek waar geen causale verbanden (oorzaak-gevolg) getest worden. Om zicht te krijgen op causaliteit, selectie en onderliggende samenhangen met andere kenmerken, is verdiepend onderzoek nodig.

Concreet worden, door gebruik te maken van de anonieme microdata die beschikbaar zijn bij het CBS, potentiële contacten van personen aan elkaar gekoppeld. Van elke jongere uit Zuidwest is dus een individueel potentieel netwerk samengesteld. Al die netwerken samen zijn vervolgens meegenomen in de analyses waarbij uitsluitend onderzoek gedaan wordt naar groepen en nooit naar individuele personen. De gebruikte data bevatten geen identificerende informatie zoals namen, burgerservicenummers of adressen. Zij kunnen en mogen, zoals vastgelegd in de CBS-wet, uitsluitend gebruikt worden voor wetenschappelijk onderzoek of het maken van statistiek en dus niet voor identificering of opsporing van individuen. Er is geen gebruik gemaakt van telefonie-/GPS-data of sociale media.

We onderscheiden vijf verschillende typen sociale netwerken:

  • Huisgenoten: dit zijn personen die samen een huishouden vormen. Vaak is dit een gezin, maar het kan, met name voor de 20-plussers, ook gaan om vrienden die samen een huis huren of om een samenwonend stel;
  • Familieleden: de Basisregistratie Personen (BRP) bevat informatie over kinderen en wie hun ouders zijn. Op basis hiervan kunnen we ook (uitwonende) broers, zussen, ooms, tantes, neven, nichten en grootouders met elkaar in verband brengen; 
  • Klasgenoten: met behulp van het onderwijsnummer hebben we informatie over de opleidingen van jongeren (van basisonderwijs tot hoger onderwijs). ‘Klasgenoten’ zijn in dit onderzoek gedefinieerd als personen die op dezelfde school en schoollocatie, dezelfde type opleiding, en in hetzelfde leerjaar zitten. Als een persoon meer dan honderd klasgenoten heeft, is een willekeurige selectie gemaakt van honderd klasgenoten;
  • Buren: met behulp van (gepseudonimiseerde) adresgegevens van huishoudens kunnen we afbakenen wie iemands buren zijn. Buren zijn in dit geval de tien dichtstbijzijnde huishoudens binnen een straal van 50 meter. Wanneer er meer dan tien huishoudens binnen deze straal vallen, zijn de tien dichtstbijzijnde huishoudens geselecteerd; 
  • Collega’s: via de Polisadministratie is bekend bij welk bedrijf een werknemer werkt. Werknemers die bij hetzelfde bedrijf werken zijn collega’s. Sommige bedrijven hebben veel werknemers waardoor een netwerk kan bestaan uit heel veel collega’s. Voor deze personen is een selectie gemaakt van de honderd collega’s die het dichtst bij de betreffende persoon wonen.
Potentiële contacten van jongeren uit Den Haag Zuidwest, 2018Potentiële contacten van jongeren uit Den Haag Zuidwest, 2018 2,7 54,5 77,5 huisgenoten 15,9 familieleden klasgenoten collega’s 22,3 burenPotentiële contacten van jongeren uit Den Haag Zuidwest, 20182,754,577,5huisgenoten15,9familieledenklasgenotencollega’s22,3buren
 

Bij deze netwerkanalyse zijn twee belangrijke kanttekeningen te maken:

  • Lang niet alle netwerken komen voor bij alle jongeren. En als ze al voorkomen, dan kunnen ze erg verschillen in grootte. Alle jongeren hebben bijvoorbeeld buren, maar lang niet alle jongeren hebben werk en dus collega’s (zie tabel 2.1.1). Zo hebben bijna negen op de tien jongeren in Zuidwest minimaal één huisgenoot. Als een jongere huisgenoten heeft, dan zijn dit gemiddeld 2,7 personen. Bij jongeren tussen 12 en 17 jaar moet dus bedacht worden dat de meesten op school zullen zitten (en dus een klasgenotennetwerk hebben), maar minder vaak werk hebben (collega-netwerk). En bij de oudere jongeren geldt juist het omgekeerde;
2.1.1 Netwerken van 12- tot 27-jarigen uit Den Haag Zuidwest, 2018
Jongeren uit Zuidwest met type netwerk
% van alle jongeren in Zuidwest
Aantal contacten in netwerk (indien aanwezig)
gemiddelde
Huisgenoten86,42,7
Familieleden73,315,9
Klasgenoten61,454,5
Buren100,022,3
Collega's41,977,5
 
  • De gebruikte databronnen geven niet weer of personen elkaar ook daadwerkelijk kennen en hoe sterk hun relatie is. Er zullen dus personen in iemands afgeleide netwerk zitten met wie in werkelijkheid geen of weinig contact plaatsvindt. Ook zullen er relaties ontbreken. Zo ontbreekt informatie over contacten buiten deze netwerken, zoals vrienden van een sportclub of iemand die je via sociale media kent. De hier toegepaste netwerkanalyse is daarom een benadering van de potentiële sociale omgeving van jongeren. In de rest van dit artikel gebruiken we de term ‘netwerk’ waarbij we in principe het ‘potentiële netwerk’ bedoelen.

2.2 Populatie

In dit onderzoek zijn de netwerken onderzocht van de jongeren die op 1 oktober 2018 in Den Haag en specifiek in Zuidwest (i.e. de wijken Moerwijk, Bouwlust en Vredelust en Morgenstond) woonden. Personen die in een instelling of tehuis woonden zijn niet meegenomen in de onderzoekspopulatie. 

Wijken in Den Haag ZuidwestKaart van de wijken in Den Haag Zuidwest Overig Den Haag Den Haag Zuid-WestOverig Den HaagWijken in Den Haag ZuidwestDen Haag Zuid-West

De jongeren in Zuidwest hebben we in dit onderzoek vergeleken met de jongeren die in het stadsdeel Centrum wonen en de overige Haagse jongeren (dus buiten Zuidwest en buiten stadsdeel Centrum). Voor een vergelijking met stadsdeel Centrum is gekozen omdat in dit stadsdeel enkele andere achterstandswijken liggen, zoals de Schilderbuurt, het Transvaalkwartier en de Groente- en Fruitmarkt1).

De focus in dit onderzoek ligt op jongeren. Hierbij is uitgegaan van de personen die op 1 oktober 2018 minimaal 12 jaar waren en jonger dan 27 jaar. Bij de verschillende analyses hebben we de jongeren ingedeeld in drie groepen om de diversiteit in de typen netwerken beter in beeld te brengen:

  • Jongeren van 12 tot 17 jaar (veelal voortgezet onderwijs, relatief weinig met werk);
  • Jongeren van 17 tot 22 jaar (veelal middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs, een aanzienlijk deel met werk of een bijbaantje);
  • Jongeren van 22 tot 27 jaar (een deel volgt hoger onderwijs, relatief veel met werk).

Figuur 2.2.1 laat zien hoeveel Haagse jongeren tot elke groep behoren.

2.2.1 Jongeren in Den Haag, 1 oktober 2018
leeftijdZuidwest (aantal)Centrum (aantal)Overig Den Haag (aantal)
12 tot 17 jaar3610559019910
17 tot 22 jaar3620774020850
18 tot 27 jaar46701042022320

De contacten in de netwerken van de Haagse jongeren hoeven niet in Den Haag te wonen. Familie uit Woerden of klasgenoten die in Rijswijk wonen, zijn ook onderdeel van het netwerk van de Haagse jongeren.

2.3 High Impact Crimes

Criminaliteit in een wijk kan een invloed hebben op het veiligheidsgevoel in en de leefbaarheid van de wijk. Maar niet alle soorten criminaliteit zijn even zichtbaar of intens. Zo geeft het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) aan dat de zogenaamde High Impact Crimes (afgekort HIC), zoals geweldsmisdrijven en straatroof, een grote impact hebben op slachtoffer en zijn of haar omgeving. Jongeren zijn oververtegenwoordigd onder verdachten van high impact crimes. 

We richten ons in dit artikel daarom niet op alle soorten criminaliteit, maar alleen op de high impact crimes. Door te focussen op dit type misdrijven is de scope van het onderzoek nauwkeuriger afgebakend omdat de wat lichtere vergrijpen, zoals verkeersovertredingen en langdurig schoolverzuim, niet worden meegenomen.

Voor het in kaart brengen van de verdachten worden de registraties van De Nationale Politie, de tien regionale eenheden en de Landelijke Politie Eenheid en de HALT-registratie gebruikt. Personen worden in dit onderzoek als verdachte van een high impact crime gezien wanneer ze in de jaren 2014 tot en met 2018 verdacht zijn geweest van of naar bureau Halt zijn doorverwezen vanwege een vermogens- of geweldsmisdrijf (waaronder seksuele misdrijven). 

Wanneer in het vervolg van dit artikel gesproken wordt over ‘criminaliteit’ of ‘verdachten’ wordt alleen de (verdachten van) high impact criminaliteit bedoeld.

Een uitgebreide toelichting op de methode van dit onderzoek, staat in hoofdstuk 7 Technische toelichting.

1) De overige wijken in stadsdeel Centrum zijn: Archipelbuurt, Zeeheldenkwartier, Willemspark, Stationsbuurt en Centrum (wijk).

3. Blootstelling aan high impact crimes in netwerken van jongeren uit Zuidwest

In hoofdstukken 3 tot en met 5 zullen de resultaten van de netwerkanalyse onder Haagse jongeren worden beschreven. In dit hoofdstuk beschrijven we eerst in hoeverre high impact criminaliteit voorkomt onder jongeren uit Den Haag en uit Zuidwest. Daarna bekijken we de netwerken van de jongeren: in hoeverre worden de jongeren potentieel blootgesteld aan high impact crimes in hun netwerk en zijn er verschillen te zien tussen jongeren uit Zuidwest en andere delen van Den Haag? We bekijken ook of jongeren in bepaalde netwerken meer worden blootgesteld aan criminaliteit dan in andere netwerken. Tot slot laten we zien of er ook verschillen zijn in blootstelling tussen de buurten in Zuidwest.

3.1 High impact crimes in Den Haag en in Zuidwest

Van alle jongeren tussen 12 en 27 jaar die wonen in Den Haag is 6 procent in de jaren 2014 tot en met 2018 één of meerdere keren verdacht geweest van een high impact crime. Dit is niet overal in Den Haag hetzelfde. Jongeren uit Zuidwest zijn vaker verdacht dan jongeren die in stadsdeel Centrum wonen die op hun beurt weer vaker verdacht zijn dan jongeren in de rest van Den Haag. Dit geldt met name voor de wat oudere jongeren: onder de 22- tot 27-jarigen uit Zuidwest is ruim 10 procent ten minste één keer in de afgelopen vijf jaar verdacht geweest van een high impact crime, tegenover 7 procent in stadsdeel Centrum en 5 procent in de rest van Den Haag.

Verdachte jongeren van high impact crimes in Den Haag, 2018Verdachte jongeren van high impact crimes in Den Haag, 2018 Zuidwest 4,1% Stadsdeel Centrum 4,2% Overig Den Haag 2,3% 12 tot 17 jaar Zuidwest 11,0% Stadsdeel Centrum 10,1% Overig Den Haag 6,9% 17 tot 22 jaar Zuidwest 10,4% Stadsdeel Centrum 6,7% Overig Den Haag 5,2% 22 tot 27 jaarVerdachte jongeren van high impact crimes in Den Haag, 2018Zuidwest4,1%Stadsdeel Centrum4,2%Overig Den Haag2,3%12 tot 17 jaarZuidwest11,0%Stadsdeel Centrum10,1%Overig Den Haag6,9%17 tot 22 jaarZuidwest10,4%Stadsdeel Centrum6,7%Overig Den Haag5,2%22 tot 27 jaar
 

Afhankelijk van de leeftijdsgroep kan in Zuidwest het percentage verdachten tussen de verschillende buurten sterk verschillen. In de buurt Morgenstond-West is van de 17- tot 22-jarigen 7 procent verdacht, terwijl dat in de buurt Moerwijk-Zuid bijna 15 procent is. Ook de andere buurten van Moerwijk (Noord, Oost en West) laten voor deze leeftijdsgroep hogere percentages verdachten zien (zie kaart 3.1.2).

Voor de jongste groep jongeren (12 tot 17 jaar) is met bijna 3 procent het aandeel verdachten het laagst in de buurt Morgenstond-West. De buurten Moerwijk-West en Moerwijk-Oost kennen met 7 procent de hoogste percentages verdachten.

Het percentage HIC-verdachten onder de oudste groep jongeren (22 tot 27 jaar) laat voor Zuidwest een homogener beeld zien. In alle buurten schommelt het aandeel verdachten tussen 9 en 11 procent. Alleen Moerwijk-Zuid wijkt af met 14 procent.

3.1.2 Verdachten van high impact crimes onder jongeren in Den Haag, 2014-2018
Buurtnaam 12 tot 17 jaar (%) 17 tot 22 jaar (%)22 tot 27 jaar (%)
Oostduinen
Belgisch Park2,43,73,8
Westbroekpark
Duttendel
Nassaubuurt1,13,65,1
Uilennest01,60
Duinzigt01,11,8
Waalsdorp04,51
Arendsdorp
Van Hoytemastraat en omgeving1,400
Archipelbuurt1,35,12,3
Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes
Oud Scheveningen5,17,83,5
Vissershaven3,47,16,5
Scheveningen Badplaats0,910,53,2
Visserijbuurt3,811,13,9
Rijslag3,77,55,2
Duindorp1,99,85,4
Statenkwartier1,24,82
Geuzenkwartier1,94,66,1
Zorgvliet
Stadhoudersplantsoen06,32,9
Sweelinckplein en omgeving12,21,7
Bloemenbuurt-West01,73,2
Bloemenbuurt-Oost0,73,33,4
Bomenbuurt1,94,12,1
Vogelwijk120
Bosjes van Pex
Bohemen en Meer en Bos1,34,74,3
Ockenburgh
Kijkduin
Kraayenstein0,94,55,9
Kerketuinen en Zichtenburg
Houtwijk2,596,5
Kom Loosduinen54,410
Waldeck-Zuid2,46,22,6
Nieuw Waldeck3,811,16,7
Rosenburg2,818,212
Componistenbuurt1,54,40
Waldeck-Noord
Vruchtenbuurt14,32,1
Eykenduinen0,83,14,9
Heesterbuurt2,96,56
Valkenboskwartier3,77,24,1
Rond de Energiecentrale2,28,25,2
Koningsplein en omgeving1,96,23
Zeeheldenkwartier2,76,34,2
Willemspark
Haagse Bos
Landen2,410,69,9
Kampen2,26,88,1
Marlot
Burgen en Horsten3,36,34,2
Bezuidenhout-West5,74,15,1
Bezuidenhout-Midden1,46,82,7
Bezuidenhout-Oost1,75,52,4
Huygenspark354,2
Rivierenbuurt-Zuid
Rivierenbuurt-Noord3,311,35,5
Kortenbos3,110,35,9
Voorhout
Uilebomen46,92,8
Zuidwal3,87,65,9
Schildersbuurt-West5,815,88,9
Schildersbuurt-Noord412,613,1
Schildersbuurt-Oost4,61210
Transvaalkwartier-Noord6,410,98,8
Transvaalkwartier-Midden4,89,910,6
Transvaalkwartier-Zuid3,311,57,6
Rustenburg1,69,26,3
Oostbroek-Noord3,884,5
Oostbroek-Zuid2,86,64,7
Leyenburg2,47,35,9
Venen, Oorden en Raden3,311,710,3
Zijden, Steden en Zichten5,49,19,9
Dreven en Gaarden2,910,810,7
De Uithof
Morgenstond-Zuid4,21411,3
Morgenstond-West2,779,3
Morgenstond-Oost5,899,2
Zuiderpark
Moerwijk-Oost7,313,910,4
Moerwijk-West6,713,79,5
Moerwijk-Noord3,910,69,4
Moerwijk-Zuid414,914
Groente- en Fruitmarkt5,310,87,3
Laakhaven-Oost9,56,74,6
Laakhaven-West4,99,96
Spoorwijk4,212,39,2
Laakkwartier-West4,19,87,6
Laakkwartier-Oost2,88,35,7
Noordpolderbuurt5,211,28,2
Binckhorst
Erasmus Veld1,67,88,1
Hoge Veld1,69,16,9
Parkbuurt oosteinde1,23,53,5
Lage Veld1,6127,6
Zonne Veld0,35,27,3
Vlietzoom-West
Vliegeniersbuurt
De Reef
Bosweide0,42,63,4
Tedingerbuurt
De Venen4,5125,4
Morgenweide0,57,88,1
Singels2,54,67,9
Waterbuurt0,76,96,4
De Bras2,15,74,9
Vlietzoom-Oost
De Rivieren
De Lanen2,18,910,4
De Velden1,96,33,7
De Vissen1,56,14,2
Rietbuurt1,59,55,7
 

3.2 High impact crimes per type netwerk

Jongeren uit Den Haag komen in verschillende mate in hun sociale omgeving in aanraking met verdachten van een high impact crime. Figuur 3.2.1 geeft weer hoeveel procent van het totale potentiële sociale netwerk van Haagse jongeren gemiddeld bestaat uit HIC-verdachten. Voor de leeftijdsgroepen 17 tot 22 jaar en 22 tot 27 jaar geldt dat jongeren uit Zuidwest meer worden blootgesteld aan HIC-verdachten dan jongeren uit het stadsdeel Centrum en overig Den Haag. Voor de jongste leeftijdsgroep (12 tot 17 jaar) is de blootstelling onder jongeren uit Zuidwest en uit het stadsdeel Centrum ongeveer even groot, maar wel duidelijk groter dan in de rest van Den Haag. 

3.2.1 HIC-verdachten in het totale netwerk van jongeren uit Den Haag, 2018 
Leeftijd van jongereZuidwest (%)Centrum (%)Overig Den Haag (%)
12 tot 17 jaar4,64,72,7
17 tot 22 jaar6,45,64,0
22 tot 27 jaar5,84,33,5
 

De mate van blootstelling aan criminaliteit verschilt echter tussen de netwerktypen. Zoals figuur 3.2.2 laat zien, is het aandeel verdachte familieleden (i.e. buiten het eigen gezin c.q. huishouden) voor elke leeftijdsgroep hoog in vergelijking met de andere netwerktypen. De grootste verschillen tussen de drie leeftijdsgroepen zijn te zien in het klasgenotennetwerk. Gemiddeld 8,5 procent van de klasgenoten van 17- tot 22-jarigen uit Zuidwest is verdacht geweest van een HIC. Onder de oudste leeftijdsgroep ligt dit met 6 procent wat lager; onder de jongste leeftijdsgroep is dit 4 procent. 

3.2.2 HIC-verdachten per type netwerk voor jongeren uit Zuidwest, 2018
Leeftijd van jongereBuren (%)Collega's (%)Familieleden (%)Huisgenoten (%)Klasgenoten (%)
12 tot 17 jaar5,45,57,54,54,0
17 tot 22 jaar5,55,87,35,18,5
22 tot 27 jaar6,05,17,16,16,0

Niet alleen in het totale netwerk, maar ook voor de verschillende netwerktypen geldt dat jongeren uit Zuidwest en uit stadsdeel Centrum vaker worden blootgesteld aan HIC-verdachten dan jongeren in de rest van Den Haag. Voor de jongste twee leeftijdsgroepen (12 tot 17 jaar en 17 tot 22 jaar) lopen het aandeel verdachte contacten per type netwerk tussen Zuidwest en stadsdeel Centrum niet heel erg uiteen. Een uitzondering hierop zit in het klasgenotennetwerk van 17- tot 22-jarigen. Van deze jongeren uit Zuidwest is gemiddeld 8,5 procent van de klasgenoten verdacht geweest van een high impact crime, tegenover 7 procent van de klasgenoten van jongeren uit stadsdeel Centrum.

In de netwerken van de oudste groep jongeren (22 tot 27 jaar) zijn in alle netwerktypen duidelijke verschillen te zien tussen Zuidwest en stadsdeel Centrum. Oudere jongeren uit Zuidwest hebben in elk type netwerk gemiddeld meer HIC-verdachten dan de oudere jongeren uit stadsdeel Centrum (figuur 3.2.3). 

3.2.3 HIC-verdachten per type netwerk voor 22- tot 27-jarigen uit Den Haag, 2018
Type netwerkZuidwest (%)Centrum (%)Overig Den Haag (%)
Buren6,04,93,5
Collega's 5,14,23,5
Familieleden7,15,33,9
Huisgenoten6,14,73,7
Klasgenoten6,03,33,3

De blootstelling in het klasgenotennetwerk laat grote verschillen zien tussen Zuidwest en stadsdeel Centrum. Dit hangt samen met het soort onderwijs dat de jongeren volgen. Jongeren op het vmbo en mbo zijn vaker verdacht van een high impact crime dan jongeren op havo/vwo of het hoger onderwijs (figuur 3.2.4). Hierdoor hebben jongeren op het vmbo of mbo dus ook meer kans om verdachten in hun klasgenotennetwerk te hebben. 

3.2.4 HIC-verdachte klasgenoten van 12- tot 27-jarigen in Den Haag, 2018
Categorie1Verdacht (%)
Vmbo en mbo niveau 14,9
Mbo niveau 2 en 314,5
Mbo niveau 46,4
Havo en vwo1,4
Hbo en wo1,9

Jongeren uit Zuidwest zitten vaker op het vmbo of mbo dan jongeren uit het stadsdeel Centrum of overig Den Haag (figuur 3.2.5). Met name jongeren die een mbo-opleiding op niveau 2 of 3 volgen, het soort onderwijs met het hoogste gemiddelde percentage verdachte klasgenoten, zijn in Zuidwest oververtegenwoordigd. 

3.2.5 12- tot 27-jarigen uit Den Haag met een inschrijving in het bekostigd onderwijs, 1 oktober 2018
Categorie1Vmbo en mbo niveau 1 (%)Mbo niveau 2 en 3 (%)Mbo niveau 4 (%)Havo en vwo (%)Hbo en wo (%)
Zuidwest38,113,714,113,021,1
Stadsdeel Centrum27,010,911,211,639,3
Overig Den Haag26,87,89,623,132,7

3.3 Verschillen tussen buurten in Zuidwest

Naast verschillen tussen Zuidwest enerzijds en stadsdeel Centrum en overig Den Haag anderzijds, zijn er ook verschillen te zien tussen de verschillende buurten in Zuidwest. Ook hier verschilt de  mate waarin jongeren worden blootgesteld aan verdachten van high impact crimes tussen de verschillende typen netwerken. We bespreken hieronder de resultaten voor het netwerk van klasgenoten, familieleden, huisgenoten en buren. 

3.3.1 HIC-verdachte klasgenoten van Haagse jongeren, 2018
Buurtnaam12 tot 17 jaar (%) 17 tot 22 jaar (%)22 tot 27 jaar (%)
Oostduinen
Belgisch Park2,12,72,7
Westbroekpark
Duttendel
Nassaubuurt1,21,51,3
Uilennest1,72,62
Duinzigt0,82,51,9
Waalsdorp1,62,52,1
Arendsdorp
Van Hoytemastraat en omgeving2,11,81,9
Archipelbuurt1,83,12,5
Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes
Oud Scheveningen2,88,73
Vissershaven34,23
Scheveningen Badplaats1,43,92,3
Visserijbuurt2,462,9
Rijslag2,43,12,8
Duindorp37,32,4
Statenkwartier1,52,42,4
Geuzenkwartier2,34,33,9
Zorgvliet
Stadhoudersplantsoen131,4
Sweelinckplein en omgeving1,13,12,4
Bloemenbuurt-West1,93,62,1
Bloemenbuurt-Oost1,93,34,1
Bomenbuurt1,93,72,1
Vogelwijk1,11,91,4
Bosjes van Pex
Bohemen en Meer en Bos1,72,41,7
Ockenburgh
Kijkduin
Kraayenstein1,73,72,7
Kerketuinen en Zichtenburg
Houtwijk2,66,64,3
Kom Loosduinen2,95,12,9
Waldeck-Zuid3,65,52,8
Nieuw Waldeck3,16,64,6
Rosenburg264,6
Componistenbuurt12,11,9
Waldeck-Noord
Vruchtenbuurt1,63,62,1
Eykenduinen1,234,9
Heesterbuurt2,75,54,3
Valkenboskwartier3,25,13,4
Rond de Energiecentrale3,15,34
Koningsplein en omgeving1,75,22,8
Zeeheldenkwartier2,33,42,3
Willemspark
Haagse Bos
Landen3,56,75,8
Kampen2,67,32,8
Marlot
Burgen en Horsten3,463,2
Bezuidenhout-West4,42,23,5
Bezuidenhout-Midden26,32,3
Bezuidenhout-Oost1,83,92,2
Huygenspark3,74,82,8
Rivierenbuurt-Zuid
Rivierenbuurt-Noord3,86,13,6
Kortenbos3,74,62,1
Voorhout
Uilebomen2,65,83,2
Zuidwal2,65,23,1
Schildersbuurt-West4,79,44,7
Schildersbuurt-Noord4,49,55,4
Schildersbuurt-Oost4,49,73,2
Transvaalkwartier-Noord5,48,64,5
Transvaalkwartier-Midden4,88,45,7
Transvaalkwartier-Zuid4,78,74,4
Rustenburg3,36,85,3
Oostbroek-Noord3,26,93,3
Oostbroek-Zuid4,66,73
Leyenburg2,76,23,4
Venen, Oorden en Raden3,78,25,9
Zijden, Steden en Zichten48,26,5
Dreven en Gaarden48,44,7
De Uithof
Morgenstond-Zuid49,18,6
Morgenstond-West3,77,34,1
Morgenstond-Oost4,28,97,6
Zuiderpark
Moerwijk-Oost4,710,46,7
Moerwijk-West4,28,85,1
Moerwijk-Noord4,88,95,3
Moerwijk-Zuid4,19,46,9
Groente- en Fruitmarkt4,77,24,4
Laakhaven-Oost4,64,52,6
Laakhaven-West4,27,13,7
Spoorwijk3,87,24,1
Laakkwartier-West46,13,9
Laakkwartier-Oost3,55,73,8
Noordpolderbuurt4,68,34,5
Binckhorst
Erasmus Veld2,74,23,9
Hoge Veld2,76,13,8
Parkbuurt oosteinde1,93,72,8
Lage Veld1,96,12,5
Zonne Veld2,24,72,3
Vlietzoom-West
Vliegeniersbuurt
De Reef
Bosweide12,22,4
Tedingerbuurt
De Venen2,66,65
Morgenweide24,93,3
Singels2,54,33,6
Waterbuurt2,25,54,1
De Bras1,54,53,7
Vlietzoom-Oost
De Rivieren
De Lanen2,26,33,7
De Velden1,84,32,1
De Vissen2,14,33,8
Rietbuurt2,25,52,3
 

Onder 22- tot 27-jarigen die onderwijs volgen zijn duidelijke verschillen te zien tussen de buurten in Zuidwest. In de buurten Morgenstond-Zuid en Morgenstond-Oost zijn respectievelijk 9 en 8 procent van de studiegenoten van deze leeftijdsgroep verdacht geweest. In de buurt Morgenstond-West hebben de onderwijsvolgende jongeren gemiddeld minder verdachte studiegenoten.

De andere twee leeftijdsgroepen worden in vergelijkbare mate blootgesteld aan verdachte klasgenoten. In bijna alle buurten van Zuidwest ligt het gemiddelde percentage verdachte klasgenoten bij de jongste leeftijdsgroep tussen 3 en 5 procent. Bij de gemiddelde 17- tot 22-jarige leerling is in de verschillende buurten tussen 8 en 10 procent van zijn klasgenoten verdacht geweest van een high impact crime. 

3.3.2 HIC-verdachte familieleden van Haagse jongeren, 2018
Buurtnaam12 tot 17 jaar (%)17 tot 22 jaar (%)22 tot 27 jaar (%)
Oostduinen
Belgisch Park1,72,12,9
Westbroekpark
Duttendel
Nassaubuurt0,81,91,4
Uilennest0,41,71,4
Duinzigt0,710,8
Waalsdorp1,71,53,8
Arendsdorp
Van Hoytemastraat en omgeving1,11,51,6
Archipelbuurt1,92,32,3
Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes
Oud Scheveningen4,64,83,5
Vissershaven4,54,24
Scheveningen Badplaats3,13,72,9
Visserijbuurt44,75,1
Rijslag2,61,72,4
Duindorp5,95,44,3
Statenkwartier1,31,62,3
Geuzenkwartier4,643,4
Zorgvliet
Stadhoudersplantsoen3,21,22
Sweelinckplein en omgeving1,53,11,9
Bloemenbuurt-West1,22,42,4
Bloemenbuurt-Oost23,22,9
Bomenbuurt2,52,61,9
Vogelwijk1,31,11,7
Bosjes van Pex
Bohemen en Meer en Bos2,22,31,6
Ockenburgh
Kijkduin
Kraayenstein3,62,63,4
Kerketuinen en Zichtenburg
Houtwijk4,54,44,6
Kom Loosduinen3,43,94,5
Waldeck-Zuid8,36,53,4
Nieuw Waldeck66,55,6
Rosenburg5,83,73,7
Componistenbuurt2,92,32,1
Waldeck-Noord
Vruchtenbuurt1,92,22,2
Eykenduinen2,12,82,9
Heesterbuurt4,93,93,3
Valkenboskwartier3,73,32,8
Rond de Energiecentrale4,65,34,2
Koningsplein en omgeving2,63,12,9
Zeeheldenkwartier3,93,92,9
Willemspark
Haagse Bos
Landen4,38,55,8
Kampen4,88,95,3
Marlot
Burgen en Horsten4,47,34,4
Bezuidenhout-West10,83,34,4
Bezuidenhout-Midden1,71,61,6
Bezuidenhout-Oost2,22,72,2
Huygenspark8,47,34,8
Rivierenbuurt-Zuid
Rivierenbuurt-Noord7,55,34,7
Kortenbos9,27,53,6
Voorhout
Uilebomen8,77,23,2
Zuidwal5,14,74,2
Schildersbuurt-West8,57,77,6
Schildersbuurt-Noord10,59,58,1
Schildersbuurt-Oost7,77,37,5
Transvaalkwartier-Noord8,89,68,2
Transvaalkwartier-Midden6,97,76,9
Transvaalkwartier-Zuid6,57,37,3
Rustenburg4,56,84,9
Oostbroek-Noord44,63,9
Oostbroek-Zuid6,53,85,6
Leyenburg3,33,53,4
Venen, Oorden en Raden8,67,66,4
Zijden, Steden en Zichten99,46,5
Dreven en Gaarden77,46,8
De Uithof
Morgenstond-Zuid7,67,36,1
Morgenstond-West6,16,96,9
Morgenstond-Oost5,46,48
Zuiderpark
Moerwijk-Oost9,16,77,1
Moerwijk-West9,17,57,9
Moerwijk-Noord5,96,25,6
Moerwijk-Zuid8,87,49,7
Groente- en Fruitmarkt78,36,7
Laakhaven-Oost9,28,36,3
Laakhaven-West75,34,9
Spoorwijk9,47,77,5
Laakkwartier-West5,66,25,4
Laakkwartier-Oost5,95,24
Noordpolderbuurt8,56,75,9
Binckhorst
Erasmus Veld4,43,15,4
Hoge Veld4,75,75,9
Parkbuurt oosteinde1,82,83,4
Lage Veld5,74,94,6
Zonne Veld4,34,44,3
Vlietzoom-West
Vliegeniersbuurt
De Reef
Bosweide1,32,32,8
Tedingerbuurt
De Venen4,76,65,9
Morgenweide3,74,45,1
Singels3,344,5
Waterbuurt3,94,35
De Bras2,33,33,8
Vlietzoom-Oost
De Rivieren
De Lanen3,34,66
De Velden33,34
De Vissen2,63,64,5
Rietbuurt4,14,26
 

Ook in het familienetwerk (buiten het eigen huishouden) zien we tussen de buurten in Zuidwest verschillen in potentiële blootstelling aan verdachten van een high impact crime. Het duidelijkste zien we dit bij de jongste leeftijdsgroep. In de ene helft van de buurten in Zuidwest is ongeveer 9 procent van de familieleden van 12- tot 17-jarigen verdacht geweest van een high impact crime. In de andere helft ligt dit rond 6 á 7 procent. 

Bij de twee oudste leeftijdsgroepen zijn de verschillen wat minder evident. Voor de meeste buurten in Zuidwest geldt dat tussen 6 en 8 procent van de familieleden van deze jongeren verdacht is geweest. Uitschieters zijn de buurt Zijden, Steden en Zichten (ruim 9 procent van de familieleden van 17- tot 22-jarigen is hier verdacht) en Moerwijk-Zuid (bijna 10 procent verdachte familieleden voor 22- tot 27-jarigen).

3.3.3 HIC-verdachte huisgenoten van Haagse jongeren, 2018
Buurtnaam12 tot 17 jaar (%)17 tot 22 jaar (%)22 tot 27 jaar (%)
Oostduinen
Belgisch Park2,33,82,5
Westbroekpark
Duttendel
Nassaubuurt0,52,70,7
Uilennest0,505,7
Duinzigt1,80,52,2
Waalsdorp1,10,51,4
Arendsdorp
Van Hoytemastraat en omgeving0,601,3
Archipelbuurt0,91,14
Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes
Oud Scheveningen4,14,93,1
Vissershaven3,45,53,2
Scheveningen Badplaats1,92,22,1
Visserijbuurt36,54,2
Rijslag0,71,30
Duindorp3,44,53,6
Statenkwartier0,61,50,9
Geuzenkwartier1,82,55,1
Zorgvliet
Stadhoudersplantsoen0,92,42
Sweelinckplein en omgeving0,61,10,6
Bloemenbuurt-West0,70,40,6
Bloemenbuurt-Oost1,812,3
Bomenbuurt1,32,11,8
Vogelwijk12,31,2
Bosjes van Pex
Bohemen en Meer en Bos4,31,21,1
Ockenburgh
Kijkduin
Kraayenstein21,73
Kerketuinen en Zichtenburg
Houtwijk3,82,84,7
Kom Loosduinen5,23,84,5
Waldeck-Zuid52,93,5
Nieuw Waldeck55,15,9
Rosenburg2,34,23,4
Componistenbuurt11,60
Waldeck-Noord
Vruchtenbuurt1,721,8
Eykenduinen0,72,33,1
Heesterbuurt3,55,23,3
Valkenboskwartier3,634,2
Rond de Energiecentrale3,86,84,2
Koningsplein en omgeving13,11,8
Zeeheldenkwartier3,14,52,4
Willemspark
Haagse Bos
Landen3,76,82,6
Kampen5,65,54,5
Marlot
Burgen en Horsten2,63,92,6
Bezuidenhout-West6,34,74,3
Bezuidenhout-Midden1,21,24,6
Bezuidenhout-Oost3,35,12
Huygenspark4,56,55
Rivierenbuurt-Zuid
Rivierenbuurt-Noord10,19,25,6
Kortenbos5,64,82,6
Voorhout
Uilebomen4,851,6
Zuidwal3,76,34,7
Schildersbuurt-West55,85,3
Schildersbuurt-Noord4,56,27,4
Schildersbuurt-Oost4,85,24,8
Transvaalkwartier-Noord5,355,8
Transvaalkwartier-Midden3,75,83,4
Transvaalkwartier-Zuid3,96,15,6
Rustenburg2,224,5
Oostbroek-Noord5,85,24,2
Oostbroek-Zuid3,63,14,8
Leyenburg2,53,83,3
Venen, Oorden en Raden4,66,16,8
Zijden, Steden en Zichten3,63,96,5
Dreven en Gaarden4,655,7
De Uithof
Morgenstond-Zuid5,86,17,1
Morgenstond-West3,43,53,2
Morgenstond-Oost46,76,6
Zuiderpark
Moerwijk-Oost5,77,45
Moerwijk-West6,45,64,9
Moerwijk-Noord4,34,46,7
Moerwijk-Zuid46,37,7
Groente- en Fruitmarkt5,555,6
Laakhaven-Oost6,85,36,5
Laakhaven-West5,75,24,8
Spoorwijk5,65,46,1
Laakkwartier-West4,74,94,5
Laakkwartier-Oost66,84,8
Noordpolderbuurt6,78,15,7
Binckhorst
Erasmus Veld3,34,33,7
Hoge Veld2,44,63,8
Parkbuurt oosteinde0,823,2
Lage Veld2,75,13,3
Zonne Veld3,23,24,9
Vlietzoom-West
Vliegeniersbuurt
De Reef
Bosweide0,812
Tedingerbuurt
De Venen2,311,17,9
Morgenweide2,245,3
Singels2,24,23
Waterbuurt3,52,83,1
De Bras2,43,42,7
Vlietzoom-Oost
De Rivieren
De Lanen2,845,3
De Velden1,93,12,2
De Vissen1,92,73,6
Rietbuurt1,73,83,3
 

Binnen het huisgenotennetwerk zien we geen duidelijke patronen in de buurten van Zuidwest. Voor de ene leeftijdsgroep kan het gemiddelde percentage verdachte huisgenoten in een buurt hoog zijn, terwijl het voor een andere leeftijdsgroep in diezelfde buurt laag is. Zo hebben bijvoorbeeld 12- tot 17-jarigen in de buurt Moerwijk-West met ruim 6 procent gemiddeld de meeste verdachte huisgenoten. In diezelfde buurt zien we bij de andere leeftijdsgroepen eerder een gemiddelde blootstelling aan HIC binnen het eigen huishouden.

3.3.4 HIC-verdachte buren van Haagse jongeren, 2018
Buurtnaam12 tot 17 jaar (%)17 tot 22 jaar (%)22 tot 27 jaar (%)
Oostduinen
Belgisch Park2,21,72,4
Westbroekpark
Duttendel
Nassaubuurt0,60,60,7
Uilennest0,40,30,6
Duinzigt0,610,5
Waalsdorp0,612,6
Arendsdorp
Van Hoytemastraat en omgeving0,30,40,2
Archipelbuurt1,21,42,1
Van Stolkpark en Scheveningse Bosjes
Oud Scheveningen2,53,63,6
Vissershaven4,853,8
Scheveningen Badplaats2,25,32,9
Visserijbuurt3,34,34,3
Rijslag1,82,91,5
Duindorp3,74,34,5
Statenkwartier1,52,31,8
Geuzenkwartier2,22,32,1
Zorgvliet
Stadhoudersplantsoen0,71,41,7
Sweelinckplein en omgeving1,62,11,7
Bloemenbuurt-West0,60,90,6
Bloemenbuurt-Oost0,91,61,5
Bomenbuurt0,81,41,5
Vogelwijk0,80,70,7
Bosjes van Pex
Bohemen en Meer en Bos1,31,31,7
Ockenburgh
Kijkduin
Kraayenstein2,11,92,3
Kerketuinen en Zichtenburg
Houtwijk3,54,13,1
Kom Loosduinen3,82,73,8
Waldeck-Zuid2,91,62,6
Nieuw Waldeck4,24,14,5
Rosenburg3,83,85,6
Componistenbuurt1,10,90,4
Waldeck-Noord
Vruchtenbuurt1,11,41,8
Eykenduinen1,21,52,2
Heesterbuurt3,63,83,5
Valkenboskwartier3,43,93,7
Rond de Energiecentrale3,84,14,8
Koningsplein en omgeving1,82,32,7
Zeeheldenkwartier3,13,33,1
Willemspark
Haagse Bos
Landen4,24,64,8
Kampen3,54,53,9
Marlot
Burgen en Horsten3,72,73,3
Bezuidenhout-West5,51,74,3
Bezuidenhout-Midden13,72,6
Bezuidenhout-Oost1,91,82,2
Huygenspark5,93,34,2
Rivierenbuurt-Zuid
Rivierenbuurt-Noord6,86,65,2
Kortenbos5,25,74,3
Voorhout
Uilebomen4,74,12,4
Zuidwal5,66,25,4
Schildersbuurt-West5,96,56,2
Schildersbuurt-Noord6,16,17,1
Schildersbuurt-Oost5,85,65,5
Transvaalkwartier-Noord6,86,26,4
Transvaalkwartier-Midden6,15,66,1
Transvaalkwartier-Zuid4,955,4
Rustenburg3,644,3
Oostbroek-Noord3,93,94
Oostbroek-Zuid3,93,63,9
Leyenburg3,33,23,3
Venen, Oorden en Raden5,65,85,4
Zijden, Steden en Zichten5,84,95,3
Dreven en Gaarden4,85,35,2
De Uithof
Morgenstond-Zuid7,16,56
Morgenstond-West3,83,74,2
Morgenstond-Oost4,96,16,3
Zuiderpark
Moerwijk-Oost6,178,4
Moerwijk-West7,16,46,7
Moerwijk-Noord55,44,6
Moerwijk-Zuid5,66,19,2
Groente- en Fruitmarkt5,755,5
Laakhaven-Oost7,23,33,6
Laakhaven-West5,75,45,9
Spoorwijk5,554,9
Laakkwartier-West5,45,55,2
Laakkwartier-Oost4,24,44,8
Noordpolderbuurt6,76,46,5
Binckhorst
Erasmus Veld3,53,64,9
Hoge Veld2,93,23,3
Parkbuurt oosteinde1,91,71,9
Lage Veld3,83,74,4
Zonne Veld3,23,43,3
Vlietzoom-West
Vliegeniersbuurt
De Reef
Bosweide0,910,7
Tedingerbuurt
De Venen2,34,65,1
Morgenweide2,72,73,3
Singels2,63,24,4
Waterbuurt2,82,72,5
De Bras2,52,82,5
Vlietzoom-Oost
De Rivieren
De Lanen2,433
De Velden1,91,61,7
De Vissen2,42,52,9
Rietbuurt2,223,4
 

Bij het burennetwerk zien we duidelijke verschillen in de potentiële blootstelling aan buren die verdacht zijn geweest van een high impact crime. Tussen de drie leeftijdsgroepen zien we over het algemeen dezelfde buurten waarin jongeren een lager of hoger percentage verdachte buren hebben. Jongeren die wonen in de buurten Morgenstond-Zuid en Morgenstond-Oost en de vier buurten van Moerwijk worden relatief het meest blootgesteld aan buren die HIC-verdacht zijn geweest. Jongeren in de buurt Morgenstond-West hebben daarentegen gemiddeld minder HIC-verdachte contacten in het burennetwerk.

4. Blootstelling van niet-verdachte jongeren aan high impact crimes

Tot nu toe is in kaart gebracht hoe de sociale omgeving verschilt tussen verschillende leeftijdsgroepen en verschillende regio’s in Den Haag. In dit hoofdstuk wordt een derde dimensie toegevoegd, namelijk het zelf wel of juist niet verdacht zijn geweest van een high impact crime. Met andere woorden: ziet de sociale omgeving van niet-verdachte jongeren er anders uit dan de sociale omgeving van verdachte jongeren? In hoeverre komen niet-verdachte jongeren in aanraking met verdachten van high impact crimes en is deze blootstelling in bepaalde netwerken groter dan in andere? Hierbij moet opgemerkt worden dat alleen samenhang en geen causale verbanden zijn onderzocht tussen de blootstelling aan verdachten en het zelf verdacht zijn van high impact crimes.

4.1 Verschillen in blootstelling tussen verdachte en niet-verdachte jongeren

Figuur 4.1.1 laat het verschil zien in blootstelling aan HIC-verdachten in het totale netwerk van jongeren die zelf wel of juist niet verdacht zijn geweest van een high impact crime. Over het algemeen hebben jongeren die zelf niet verdacht zijn geweest van een high impact crime gemiddeld ook minder HIC-verdachten in hun netwerk. Tussen de verschillende regio’s zijn er duidelijke verschillen te zien bij de jongeren die zelf niet verdacht zijn. Voor de oudste twee leeftijdsgroepen zien we dat jongeren in Zuidwest die zelf niet verdacht zijn geweest van een high impact crime, een grotere kans hebben om blootgesteld te worden aan HIC in hun potentiële netwerk, dan jongeren uit stadsdeel Centrum of de rest van Den Haag. De jongste groep jongeren uit Zuidwest die zelf niet verdacht is geweest, wordt ongeveer even vaak blootgesteld aan HIC-contacten in hun netwerk als jongeren uit stadsdeel Centrum.

4.1.1 HIC-verdachten in het netwerk van (niet-) verdachte Haagse jongeren, 2018
Leeftijd van jongereZelf verdachtZuidwest (%)Centrum (%)Overig Den Haag (%)
12 tot 17 jaarZelf niet verdacht4,44,62,6
12 tot 17 jaarZelf wel verdacht9,68,49,2
17 tot 22 jaarZelf niet verdacht6,05,13,7
17 tot 22 jaarZelf wel verdacht9,69,78,3
22 tot 27 jaarZelf niet verdacht5,54,03,3
22 tot 27 jaarZelf wel verdacht8,68,76,9
 

Bij de jongeren die zelf wél HIC-verdachte zijn geweest zien we weinig verschil tussen jongeren uit Zuidwest en de rest van Den Haag. De twee oudere groepen jongeren uit Zuidwest die zelf verdacht zijn geweest, worden ongeveer even vaak blootgesteld aan HIC-verdachten als jongeren uit stadsdeel Centrum. Dit zien we terug bij elk type netwerk.

De voorgaande resultaten laten verschillen zien in de blootstelling aan criminaliteit tussen verdachte en niet-verdachte jongeren en tussen enerzijds Zuidwest en anderzijds stadsdeel Centrum en de rest van Den Haag. Maar zijn er ook verschillen te zien tussen de vijf verschillende netwerken? Zijn er netwerken waarin niet-verdachte jongeren uit Zuidwest vaker blootgesteld worden aan verdachten van high impact crimes?

Voor de jongste leeftijdsgroep geldt dat de niet-verdachte jongeren uit Zuidwest de grootste kans hebben om blootgesteld te worden aan high impact crimes in hun familienetwerk (figuur 4.1.2.). Bij de groep 17- tot 22-jarigen is dit juist in het klasgenotennetwerk: bijna 8 procent van de klasgenoten van de jongeren die zelf niet verdacht zijn, zijn verdacht van een high impact crime. Bij de oudste leeftijdsgroep zien we tussen de vijf typen netwerken weinig verschillen in blootstelling aan criminaliteit bij jongeren die zelf niet verdacht zijn.

4.1.2 HIC-verdachten in de netwerken van (niet-) verdachte jongeren uit Den Haag Zuidwest, 2018
Leeftijdtype netwerkZelf niet verdacht (%)Zelf wel verdacht (%)
12 tot 17 jaarBuren5,36,9
12 tot 17 jaarCollega's 5,46,7
12 tot 17 jaarFamilieleden7,114,8
12 tot 17 jaarHuisgenoten4,113,7
12 tot 17 jaarKlasgenoten3,711,4
17 tot 22 jaarBuren5,45,9
17 tot 22 jaarCollega's 5,59,2
17 tot 22 jaarFamilieleden6,810,6
17 tot 22 jaarHuisgenoten4,510,8
17 tot 22 jaarKlasgenoten7,716,2
22 tot 27 jaarBuren5,87,0
22 tot 27 jaarCollega's 4,97,4
22 tot 27 jaarFamilieleden6,412,2
22 tot 27 jaarHuisgenoten5,412,7
22 tot 27 jaarKlasgenoten5,610,8
 

Jongeren uit Zuidwest die zelf wél verdacht zijn geweest van een high impact crime, hebben in hun netwerk relatief meer contacten die HIC-verdachte zijn. Verschillen in de mate van blootstelling aan criminaliteit tussen de jongeren die zelf wel en niet verdacht zijn, zijn bij de jongste en oudste leeftijdsgroep met name te zien in het familie-, huisgenoten- en klasgenotennetwerk. Bij de groep jongeren van 17 tot 22 jaar is met name een groot verschil te zien in het klasgenotennetwerk. Jongeren in deze leeftijdscategorie die zelf verdacht zijn geweest van criminaliteit, hebben in hun klasgenotennetwerk relatief de meeste contacten die ook HIC-verdachte zijn: 16 procent van hun klasgenoten is verdacht geweest van een high impact crime.

 

5. Blootstelling in een combinatie van netwerken

Zoals aan het begin van dit artikel vermeld, weten we niet zeker in hoeverre de jongeren daadwerkelijk contact hebben met de personen in hun netwerk en hoe intensief dit contact is. Van de vijf verschillende potentiële netwerken die voor dit onderzoek in beeld zijn gebracht, is het hebben van daadwerkelijk contact nagenoeg zeker bij het huisgenotennetwerk. De volgende analyses nemen daarom het huisgenotennetwerk als uitgangspunt. 

We hebben in het vorige hoofdstuk gezien dat het percentage verdachte huisgenoten hoger is voor verdachte jongeren in vergelijking met niet-verdachte jongeren. Niet iedere jongere met een verdachte huisgenoot is daarentegen zelf verdacht geweest. In dit hoofdstuk brengen we de verschillen tussen jongeren met en zonder verdachte huisgenoten verder in kaart. Dit doen we door het effect te onderzoeken wanneer jongeren niet alleen in hun huisgenotennetwerk, maar ook in andere netwerken worden blootgesteld aan verdachten van high impact crimes. Neemt het percentage verdachte jongeren toe als de blootstelling op meerdere terreinen plaatsvindt en in welke combinatie van netwerken is dit geval? En neemt het percentage dat zelf verdacht is juist af wanneer jongeren alleen thuis in aanraking komen met HIC-verdachten? 

5.1 Jongeren met een verdachte huisgenoot

Ruim één op de tien jongeren uit Zuidwest heeft een HIC-verdachte huisgenoot. Zijn deze jongeren zelf ook vaker verdacht? In de grafieken hieronder laten we zien hoeveel jongeren uit Zuidwest zelf wel of niet verdacht zijn geweest, gegeven de potentiële blootstelling aan verdachten in hun netwerk. 

Jongeren die een verdachte huisgenoot hebben, zijn zelf ook vaker verdacht. Voor de middelste leeftijdsgroep (17 tot 22 jaar) zijn de verschillen het grootst: van de jongeren die geen verdachte huisgenoot hebben, is bijna een op de tien zelf verdacht. Van de jongeren die wél een verdachte huisgenoot hebben, is dit ruim twee keer zo vaak (22 procent).

5.1.1 HIC-verdachte jongeren uit Zuidwest met of zonder HIC-verdachte huisgenoten, 2018
Leeftijd van jongereGeen verdachte huisgenoot (%)Wel verdachte huisgenoot (%)
12 tot 17 jaar3,39,7
17 tot 22 jaar9,522,1
22 tot 27 jaar8,219,3

5.2 Jongeren met een verdachte huisgenoot en klasgenoot

Zoals we zagen, zijn jongeren met een verdachte huisgenoot zelf vaker verdacht geweest van een HIC-misdrijf dan jongeren van wie in het huishouden niemand verdacht is geweest. In de volgende analyses kijken we naar combinaties van netwerken: wat is het effect als jongeren in meerdere sociale omgevingen worden blootgesteld aan high impact crimes? We bekijken hierbij de blootstelling aan high impact crimes in het huisgenotennetwerk enerzijds in combinatie met blootstelling in het klasgenoten-, familie- en collega-netwerk anderzijds. Hierbij moet opgemerkt worden dat alleen jongeren met beide betreffende netwerken in de analyses zijn opgenomen en dat alleen de samenhang tussen blootstelling in verschillende netwerken is onderzocht. Er is geen causaal verband (oorzaak-gevolg) getoetst. Met andere woorden, we weten niet of de jongere in aanraking is gekomen met high impact crimes nadat zijn of haar potentiële contacten dat waren.

Figuur 5.2.1 laat de combinatie tussen de blootstelling aan verdachte huisgenoten en verdachte klasgenoten zien. Deze combinatie resulteert in vier categorieën jongeren per leeftijdsgroep. Voor elke categorie (i.e. één staaf in de grafiek) wordt het percentage jongeren uit Zuidwest getoond dat verdacht is geweest van een HIC-misdrijf. Hierbij zijn de jongeren die geen huisgenoten hebben of niet naar school gaan (zoals de voortijdig schoolverlaters en werkende jongeren) niet meegenomen in de analyses. 

5.2.1 HIC-verdachte jongeren uit Zuidwest met of zonder HIC-verdachte huisgenoten en klasgenoten, 2018
Leeftijd van jongereklasgenootGeen verdachte huisgenoot (%)Wel verdachte huisgenoot (%)
12 tot 17 jaarGeen verdachte klasgenoot1,84,3
12 tot 17 jaarWel verdachte klasgenoot4,412,7
17 tot 22 jaarGeen verdachte klasgenoot3,911,1
17 tot 22 jaarWel verdachte klasgenoot8,820,0
22 tot 27 jaarGeen verdachte klasgenoot3,611,5
22 tot 27 jaarWel verdachte klasgenoot7,013,2

We zien duidelijk dat jongeren die zowel in het huisgenotennetwerk als in hun klasgenotennetwerk niet worden blootgesteld aan HIC-verdachten, het minst vaak verdacht zijn geweest van een high impact crime (bij alle leeftijdsgroepen onder 5 procent). Bij alle leeftijdsgroepen is te zien dat wanneer jongeren ofwel in het huisgenotennetwerk ofwel in het klasgenotennetwerk worden blootgesteld aan personen die verdacht zijn geweest van een high impact crime, ze zelf ook vaker verdacht zijn geweest. Wanneer schoolgaande jongeren uit Zuidwest in beide netwerken worden blootgesteld aan HIC-verdachten, zijn ze zelf het vaakst ook verdacht geweest. Dit effect is het grootst in de leeftijdsgroep 17 tot 22 jaar, waar van de schoolgaande jongeren uit Zuidwest die zowel thuis als in hun klas worden blootgesteld aan HIC-verdachten, één op de vijf zelf ook in aanraking is geweest met high impact crimes. 

Bij de oudste leeftijdsgroep is dit versterkende effect minder duidelijk. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat 22-plussers die nog naar school gaan vaak op het hoger onderwijs zitten, waar aanraking met high impact crimes minder voorkomt (zie ook figuur 3.2.4).

In bovenstaande analyse hebben we alleen gekeken of er in het netwerk minimaal één verdachte van een high impact crime voorkomt. In het huisgenotennetwerk, dat doorgaans niet heel groot is, is dit plausibel. In het klasgenotennetwerk is de kans dat je die ene verdachte daadwerkelijk kent, uiteraard kleiner, zeker bij bijvoorbeeld grote vmbo-scholen of populaire mbo-opleidingen. Daarom hebben we een verdere uitsplitsing gemaakt naar het aantal verdachte klasgenoten in het netwerk van jongeren. 

5.2.2 HIC-verdachte jongeren uit Zuidwest met of zonder HIC-verdachte huisgenoten en naar aantal verdachte klasgenoten, 2018
klasgenootGeen verdachte huisgenoot (%)Wel verdachte huisgenoot (%)
Geen verdachte klasgenoot2,46,4
1-4 verdachte klasgenoten4,712,9
5-9 verdachte klasgenoten8,617,6
10 of meer verdachte klasgenoten16,826,7

Deze analyse laat zien dat het aantal verdachte klasgenoten samenhangt met de kans dat een schoolgaande jongere zelf ook verdacht is. Hoe meer verdachte klasgenoten jongeren in Zuidwest hebben, hoe hoger het percentage jongeren dat zelf ook verdacht is. Dit patroon is sterker als jongeren ook nog een huisgenoot hebben die verdacht is geweest van een high impact crime. Om een betrouwbare weergave te geven voor deze gedetailleerde uitsplitsing zijn alle leeftijdsgroepen in figuur 5.2.2 samengenomen; de specifieke leeftijdsgroepen laten een zelfde patroon zien.

5.3 Jongeren met een verdachte huisgenoot en familielid

Naast klasgenoten is ook van familieleden (die buiten het eigen huishouden wonen) aan te nemen dat hier in zekere mate contact mee wordt onderhouden. Hier is hetzelfde patroon te zien als bij het klasgenotennetwerk: als jongeren uit Zuidwest in beide netwerken worden blootgesteld aan HIC-verdachten zijn ze zelf ook vaker verdacht van een high impact crime. De groep met de hoogste percentages zijn de jongeren tussen 17 en 22 jaar: ongeveer een kwart van deze jongeren die zowel een verdachte huisgenoot hebben als minimaal één verdacht familielid, is zelf ook verdacht geweest van een high impact crime.

Een verdachte huisgenoot lijkt wat sterker samen te hangen met het zelf verdacht zijn dan een verdacht familielid. Jongeren die alleen een verdachte huisgenoot hebben en geen verdacht familielid zijn vaker zelf verdacht dan jongeren die wel een verdacht familielid hebben en geen verdachte huisgenoot. 

5.3.1 HIC-verdachte jongeren uit Zuidwest met of zonder HIC-verdachte huisgenoten en familieleden, 2018
Leeftijd van jongerefamilieledenGeen verdachte huisgenoot (%)Wel verdachte huisgenoot (%)
12 tot 17 jaarGeen verdacht familielid2,56,3
12 tot 17 jaarWel verdacht familielid4,212,5
17 tot 22 jaarGeen verdacht familielid7,620,1
17 tot 22 jaarWel verdacht familielid13,226,4
22 tot 27 jaarGeen verdacht familielid6,515,4
22 tot 27 jaarWel verdacht familielid13,123,1

5.4 Jongeren met een verdachte huisgenoot en collega

Van de oudste groep jongeren (22 tot 27 jaar) heeft ruim de helft een baan als werknemer, wat betekent dat ze een collega-netwerk hebben. Voor deze groep jongeren is het dan ook relevant om te kijken naar het gecombineerde effect van blootstelling in het huishouden en door collega’s. Jongeren die op zichzelf wonen en geen huisgenoten hebben, zijn niet meegenomen in de analyses. Bij deze leeftijdsgroep komt het daarnaast ook vaker voor dat ze niet meer bij hun ouders wonen, maar met een partner of vrienden. Het huisgenotennetwerk kan dus verschillen in samenstelling. Tot slot moet opgemerkt worden dat het risico van daadwerkelijk contact in het collega-netwerk wat onzekerder is dan bij andere netwerken en dat er gemiddeld genomen meer contacten in het collega-netwerk zitten dan in de andere netwerken (zie ook tabel 2.1.1). Daarom is ervoor gekozen om onderscheid te maken in het aantal collega’s dat verdacht is geweest van een high impact crime.

De samenhang tussen de blootstelling bij de twee gecombineerde netwerken lijkt hier minder sterk. Werkende jongeren zijn vaker zelf verdacht van een HIC-misdrijf wanneer een huisgenoot ook verdacht is geweest van een high impact crime, ongeacht het aantal verdachte collega’s. Dit patroon is te zien totdat een werkende jongere minimaal tien verdachte collega’s heeft. Wanneer werkende jongeren minimaal tien verdachte collega’s hebben, zijn ze zelf ook vaker verdacht, ongeacht of ze een verdachte huisgenoot hebben of niet.

Van de 22- tot 27-jarige werkende jongeren uit Zuidwest die minimaal tien verdachte collega’s én een verdachte huisgenoot hebben, is 20 procent zelf ook betrokken geweest bij een high impact crime. 

5.4.1 HIC-verdachte jongeren (22 tot 27 jaar) uit Zuidwest met of zonder HIC-verdachte huisgenoten en naar aantal verdachte collega's, 2018
collegaGeen verdachte huisgenoot (%)Wel verdachte huisgenoot (%)
Geen verdachte collega4,69,3
1-4 verdachte collega's5,99,9
5-9 verdachte collega's5,311,5
10 of meer verdachte collega's 17,020,0
 

De verschillen tussen wel of geen blootstelling in de combinatie van twee netwerken zijn bij het collega-netwerk minder groot dan de verschillen in de combinaties tussen huisgenoten en klasgenoten of huisgenoten en familieleden. Dit doet vermoeden dat de blootstelling aan HIC-verdachten in het huishouden en daarnaast de extra blootstelling aan verdachte klasgenoten of familie sterker samenhangt met het zelf verdacht zijn dan extra blootstelling aan verdachte collega’s. 

Wat de exacte effecten zijn van potentiële blootstelling in verschillende netwerken en of er mogelijk causaal verband is, zou in verdiepend onderzoek nader uitgezocht moeten worden.

 

6. Conclusie

Netwerkanalyses geven een bredere kijk op de sociale omgeving waarin personen zich begeven. Vaak geven statistieken eendimensionaal weer of personen zelf bepaalde kenmerken hebben (zoals het aandeel jongeren in een wijk dat verdacht is geweest van een misdrijf). In een netwerkanalyse kunnen we ook de kenmerken van de personen rondom de doelgroep in kaart brengen en de potentiële blootstelling aan bepaalde fenomenen, zoals armoede, werkloosheid of criminaliteit, nader onderzoeken. Dit onderzoek richtte zich op de potentiële blootstelling aan verdachten van high impact crimes onder jongeren uit Den Haag Zuidwest en heeft de volgende inzichten opgeleverd:

  • Met name de wat oudere jongeren (vanaf 17 jaar) uit Zuidwest worden vaker blootgesteld aan verdachten van een high impact crime dan jongeren uit stadsdeel Centrum en uit de rest van Den Haag;
  • Jongeren uit Zuidwest komen met name bij hun thuis, in de familie en in de klas in aanraking met verdachten van high impact crimes;
  • Niet heel Zuidwest laat dezelfde resultaten zien. In bepaalde buurten speelt blootstelling aan verdachten van high impact crimes meer dan in andere buurten. Hierin zijn ook verschillen te zien tussen verschillende netwerktypen;
  • Jongeren uit Zuidwest die zelf niet verdacht zijn geweest van een high impact crime, worden in hun netwerk vaker blootgesteld aan verdachten dan niet-verdachte jongeren uit stadsdeel Centrum of de rest van Den Haag. Jongeren uit Zuidwest tussen 12 en 17 jaar die zelf niet verdacht zijn geweest worden relatief vaak in hun familienetwerk blootgesteld aan high impact crimes; jongeren tussen 17 en 22 jaar in hun klas;
  • Jongeren die zelf wel verdacht zijn geweest van een high impact crime, worden in hun netwerk vaker blootgesteld aan verdachten dan jongeren die zelf niet verdacht zijn geweest. Dit is in Zuidwest met name te zien in het huishouden-, familie-, en klasgenotennetwerk. Bij verdachte jongeren zijn weinig verschillen te zien tussen Zuidwest en de rest van Den Haag;
  • Jongeren uit Zuidwest die in geen enkel netwerk verdachten van high impact crimes tegenkomen, zijn zelf minder vaak verdacht dan jongeren die in één type netwerk kunnen worden blootgesteld aan verdachten. Jongeren uit Zuidwest die in meerdere netwerken worden blootgesteld aan verdachten van high impact crimes, zijn ook weer vaker zelf HIC-verdachte. Met name jongeren die een verdachte huisgenoot hebben in combinatie met meerdere verdachte klasgenoten of een verdacht familielid, zijn vaker zelf ook verdacht geweest van een high impact crime.

Dit onderzoek is beschrijvend van aard. De resultaten van de analyses laten zien dat er samenhang is tussen het criminele gedrag van jongeren en de aanwezigheid van criminele contacten in hun netwerk, maar er zijn geen causale verbanden (oorzaak-gevolg) getest. Om vragen over de onderliggende causale relatie te kunnen beantwoorden (e.g. hebben jongeren een grotere kans op crimineel gedrag nadat zij in hun netwerk werden blootgesteld aan criminelen? Of zijn er andere redenen waardoor criminaliteit ‘clustert’ binnen bepaalde groepen zonder dat er beïnvloeding plaatsvindt, bijvoorbeeld door selectie-effecten of samenhang met andere kenmerken?), is verdiepend onderzoek nodig.

 

7. Technische toelichting

In dit hoofdstuk wordt de methode die gebruikt is voor het onderzoek ‘Criminaliteit in netwerken van jongeren uit Den Haag Zuidwest’ verder toegelicht. De volgende paragrafen beschrijven in meer detail hoe de doelpopulatie is samengesteld en hoe de netwerken van jongeren zijn afgeleid uit de administratieve bronnen waar het CBS toegang tot heeft. Tenslotte wordt kort besproken hoe bepaald is wie een verdachte van een high impact crime is.

7.1 Doelpopulatie

Om een selectie te maken van alle jongeren die in 2018 in Den Haag woonden, worden de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) gebruikt. Deze populatie bevat alle personen die 

  • op 1 oktober 2018 in de BRP ingeschreven stonden op een adres in de gemeente Den Haag en een volledig bekend woonadres hebben;
  • op 1 oktober 2018 12 jaar of ouder waren en jonger dan 27 jaar en;
  • op 1 oktober 2018 geen lid waren van een institutioneel huishouden. Eén of meer personen vormen een institutioneel huishouden als zij een woonruimte delen en daar bedrijfsmatig worden voorzien in hun dagelijkse levensbehoeften.

Deze populatie van jongeren in Den Haag die geen lid zijn van een institutioneel huishouden en waarvan het adres volledig bekend is, telt 98 730 personen. Er zijn 770 jongeren niet opgenomen omdat zij lid waren van een institutioneel huishouden.

Bij verschillende analyses zijn de Haagse jongeren ingedeeld in drie leeftijdsgroepen:

  • Jongeren van 12 tot 17 jaar (veelal voortgezet onderwijs, relatief weinig met werk);
  • Jongeren van 17 tot 22 jaar (middelbaar beroepsonderwijs of hoger onderwijs, een aanzienlijk deel met werk of een bijbaantje);
  • Jongeren van 22 tot 27 jaar (hoger onderwijs, relatief veel met werk).

7.2 Netwerken

Middels een netwerkanalyse worden de contacten en de kenmerken van deze contacten van een bepaald persoon in kaart gebracht. Hierdoor kan meer inzicht worden verkregen in de sociale omgeving van, bijvoorbeeld, jongeren. Zo kan bekeken worden of de kenmerken van de jongeren overeenkomen of juist verschillen met personen in hun potentiële sociale omgeving. 

Om de netwerken van Haagse jongeren in kaart te brengen is gebruik gemaakt van gegevens uit het Stelsel van Sociaal-Statistische Bestanden (Bakker et al., 2014). Dit stelsel van bestanden, het SSB, bevat tabellen met informatie uit administratieve bronnen die het CBS ontvangt voor wetenschappelijk en statistisch onderzoek. De data bevatten geen namen, geen adressen en geen burgerservicenummers. Om gegevens uit verschillende bronnen aan elkaar te verbinden worden gepseudonimiseerde koppelsleutels gebruikt, die buiten het SSB geen betekenis hebben. Individuele personen zijn hierdoor niet direct te identificeren. In de analyses wordt bovendien uitsluitend onderzoek gedaan naar groepen en nooit naar individuele personen. Voor het samenstellen van de netwerken is geen gebruik gemaakt van telefoon- of GPS-data of gegevens van sociale media. 

De netwerken zijn in eerste instantie afgeleid voor alle personen in Nederland die op 1 oktober 2018 ingeschreven stonden in de BRP. Vervolgens is voor dit onderzoek een selectie gemaakt op de netwerken van de jongeren uit Den Haag. In het netwerk van de Haagse jongeren kunnen ook contacten voorkomen die niet in Den Haag wonen of zelf niet jong zijn. 

Het doel van een netwerkanalyse is om een zo compleet mogelijk beeld van de sociale omgeving van personen te krijgen. Met de gegevens uit het SSB kunnen verschillende relaties tussen de personen worden geïdentificeerd. Let wel, het gaat hier om relaties in administratieve bronnen. De gebruikte bronnen zeggen niets over daadwerkelijke contacten. Ook al zijn twee personen volgens de gegevens in het SSB familie van elkaar of werken zij bij hetzelfde bedrijf, dit betekent nog niet dat de personen ook daadwerkelijk (frequent) contact hebben. In het extreme geval kennen de personen elkaar helemaal niet. Desondanks geven de netwerken die zijn afgeleid een veel uitgebreider beeld van de sociale omgeving van de personen dan bijvoorbeeld een analyse van alleen de geografische omgeving laat zien. Ook zullen er relaties ontbreken. Administratieve bronnen registreren bijvoorbeeld geen vrienden van een sportclub of iemand die je via sociale media kent. De hier toegepaste netwerkanalyse is daarom een benadering van de potentiële sociale omgeving van jongeren.

Van iedere persoon zijn relaties afgeleid voor vijf mogelijke typen sociale netwerken: een familienetwerk, een huisgenotennetwerk, een burennetwerk, een klasgenotennetwerk en een collega-netwerk. Relaties zijn alleen afgeleid als een persoon het gegeven netwerk ook heeft. Zo heeft iemand zonder werk geen collega-netwerk en iemand die geen onderwijs volgt, heeft geen klasgenotennetwerk. Of een persoon deelneemt aan een bepaald netwerk hangt sterk samen met zijn of haar leeftijd (zie figuur 7.2.1). Zo zien we dat het aantal jongeren met een klasgenotennetwerk afneemt als de leeftijd van jongeren toeneemt. Het aantal collega’s neemt juist toe naarmate de leeftijd toeneemt. Ook zien we dat bijna 100 procent van de jongeren buren heeft. Relaties tussen twee personen kunnen in meer dan één soort netwerk gevonden worden. Twee buren kunnen bijvoorbeeld ook collega's zijn. De volgende paragrafen beschrijven hoe de relaties voor de verschillende netwerken zijn afgeleid.

7.2.1 Jongeren uit Den Haag met een bepaald netwerk, 2018
LeeftijdFamilienetwerk (%)Huisgenotennetwerk (%)Klasgenotennetwerk (%)Collega-netwerk (%)Burennetwerk (%)
1281,499,596,70,0100,0
1381,399,196,70,2100,0
1481,799,296,72,499,9
1582,199,196,218,199,9
1682,698,095,337,6100,0
1782,396,291,548,199,9
1878,587,378,350,499,9
1972,378,671,246,899,9
2071,372,764,848,999,9
2170,970,156,851,799,9
2271,067,749,355,299,8
2372,164,741,358,499,9
2473,063,133,660,2100,0
2573,164,325,762,999,9
2672,864,818,964,999,9
 

Familienetwerk

In de BRP wordt vastgelegd wie de ouders van een persoon zijn. Met kennis van deze ouder-kind relaties is het mogelijk om een familienetwerk af te leiden. Relaties van overledenen worden ook gebruikt bij deze afleiding. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld broers en zussen geïdentificeerd worden van wie de ouders niet meer leven. In het definitieve familienetwerk worden alleen de relaties opgenomen tussen personen die op één oktober 2018 ingeschreven stonden in de BRP.

Niet van iedere in Nederland woonachtige persoon is bekend wie zijn of haar ouders zijn. Vooral voor de mensen die geboren zijn voor 1966 wil kennis over de ouders soms ontbreken evenals voor mensen die niet zijn geboren in Nederland. Van 85 procent van de Nederlandse bevolking is wel bekend wie de ouders zijn. Door deze relatie om te draaien is ook de relatie tussen ouder en kind bekend. Vervolgens is het mogelijk om ook andere familierelaties af te leiden. Voor de andere relaties staan de regels in tabel 7.2.2.

7.2.2  Verschillende typen familierelaties
Relatie Afleiding
GrootouderOuder van ouder
KleinkindKind van kind
Zus/broerKinderen van zelfde ouder
Co-ouderOuders van zelfde kind
Tante/oomZus/broer van ouder
Nicht/neefKind van zus/broer
Volle nicht/neefKind van tante/oom

In het onderzoek zijn de familieleden die in hetzelfde huishouden wonen als de jongere niet meegenomen in het familienetwerk, maar in het huisgenotennetwerk. De belangrijkste reden is om onderscheid te kunnen maken tussen familieleden met wie de jongere zeer waarschijnlijk dagelijks contact heeft en familieleden met wie er minder frequent contact is. 

Huisgenotennetwerk

Met onder andere de gegevens uit de BRP en gegevens van de Belastingdienst over de inkomstenbelastingen is het mogelijk om af te leiden welke personen samen een huishouden vormen en welke plaats de personen in een huishouden innemen (zoals ouder of kind). Deze informatie kan vervolgens gebruikt worden om het huisgenotennetwerk van een persoon af te leiden. Voor jongere jongeren zijn huisgenoten vaak gezinsleden. Voor oudere jongeren kunnen dit ook vrienden zijn die samen een huis huren of een samenwonende partner. Studenten in studentenhuizen worden gezien als éénpersoonshuishoudens en zijn dus geen huisgenoten van elkaar. 

Burennetwerk

Door de Basisregistratie Adressen en Gebouwen te combineren met de BRP is het mogelijk om aan het adres waarop iemand staat ingeschreven een locatie, gemeten in Rijksdriehoekscoördinaten, te koppelen. Deze locaties worden gebruikt om het burennetwerk af te leiden. Om te bepalen wie de buren van een persoon zijn, wordt er binnen een straal van 50 meter van die persoon gezocht naar de tien huishoudens die het meest dichtbij wonen. De leden van deze (maximaal tien) huishoudens zijn de buren van de persoon. Als de persoon zelf lid is van een meerpersoonshuishouden, dan krijgen de leden van zijn of haar huishouden hetzelfde burennetwerk.

Als er meerdere huishoudens op een gelijke afstand van de persoon op positie tien liggen, dan wordt het gewenste aantal huishoudens willekeurig gekozen uit de huishoudens die op positie tien liggen. Bij het bepalen van de afstand tussen het woonadres van de persoon en de woonadressen van de mogelijke buren, wordt er geen rekening gehouden met hoogteverschillen. Personen die in een flat wonen hebben dus als dichtstbij wonende personen de huishoudens die recht onder of recht boven hun wonen.

Institutionele huishoudens worden iets anders behandeld vanwege de gemiddelde grootte van deze huishoudens. Institutionele huishoudens zijn veel groter dan niet-institutionele huishoudens. Dit zou betekenen dat personen honderden buren hebben indien ze naast een institutioneel huishouden wonen. Wanneer institutionele huishoudens uit meer dan vier personen bestaan, worden deze personen daarom als losse huishoudens gezien.

Het burennetwerk is niet symmetrisch. Dit betekent dat persoon B in het burennetwerk kan voorkomen van persoon A, maar dat persoon A niet hoeft voor te komen in het burennetwerk van persoon B. Dit heeft te maken met de willekeurige selectie als er meer dan tien huishoudens binnen een straal van 50 meter liggen.

Collega-netwerk

Om het collega-netwerk af te leiden wordt informatie uit de Polisadministratie gebruikt. De Polisadministratie is een register waarin naast allerlei andere inkomstengegevens ook gegevens over de arbeidsvergoedingen van werkgevers aan werknemers worden opgeslagen. Met deze gegevens uit de Polisadministratie is het dus mogelijk om te bepalen welke personen werknemer bij een bedrijf zijn en dus ook welke personen collega's van elkaar zijn. In eerste instantie bevat het collega-netwerk van een persoon alle personen die werknemer zijn bij hetzelfde bedrijf. Aangezien het hier gaat om het bedrijf dat de arbeidsvergoeding van de werknemer betaalt, kan het voorkomen dat het geïdentificeerde collega-netwerk voor sommige personen wat minder aansluit bij het daadwerkelijke collega-netwerk (zoals voor personen die gedetacheerd zijn of als uitzendkracht werken). 

Bij kleine bedrijven werkt deze eenvoudige afleidingsregel waarschijnlijk goed, maar bij grote bedrijven worden de collega-netwerken van werknemers zo groot, dat het niet waarschijnlijk is dat zij contact hebben met iedereen in hun collega-netwerk. Ook houdt deze eenvoudige afleidingsregel er geen rekening mee, dat grote bedrijven meestal meer dan één vestiging kennen. Daarom is de keuze gemaakt om het aantal contacten in het collega-netwerk te beperken tot maximaal honderd. Heeft een persoon volgens de eenvoudige afleidingsregel meer dan honderd contacten in zijn of haar collega-netwerk, dan worden alleen de honderd contacten geselecteerd die het meest dichtbij wonen bij de jongere. Door deze selectie op afstand kent het collega-netwerk dezelfde asymmetrie als het burennetwerk.

In het onderzoek zijn alleen collega’s van werknemers meegenomen. Dit betekent dat er voor ZZP'ers geen collega-netwerk beschikbaar is.

Klasgenotennetwerk

Van verschillende instellingen krijgt het CBS gegevens over de inschrijvingen van leerlingen en studenten aan onderwijsinstellingen die de Nederlandse overheid bekostigt. Deze gegevens hebben betrekking op inschrijvingen in het basisonderwijs, het speciaal onderwijs, het voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs. Van alle inschrijvingen is de onderwijsinstelling, type onderwijs en opleiding bekend. Voor alle onderwijsvormen, behalve het middelbaar beroepsonderwijs, is ook bekend op welke locatie van de onderwijsinstelling de leerling of student staat ingeschreven. Voor het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is het leerjaar van de inschrijving bekend, van de andere onderwijsvormen is bekend voor het hoeveelste jaar de leerling of student zich inschrijft voor de gegeven onderwijsvorm.

Leerlingen of studenten kunnen zich op hetzelfde moment meer dan één keer inschrijven bij een onderwijsinstelling (bijvoorbeeld bij meerdere opleidingen). Voor het afleiden van het klasgenotennetwerk wordt er alleen gekeken naar de hoofdinschrijving op 1 oktober. Onderstaande tabel laat zien welke combinaties van variabelen er worden gebruikt om een klas te identificeren. Deze manier om klassen te identificeren heeft ook beperkingen. Wanneer een locatie voor een bepaald type onderwijs bijvoorbeeld parallelklassen kent, dan worden deze parallelklassen samengevoegd tot één grote klas.

7.2.3 Variabelen voor identificatie van klas
OnderwijsrichtingVariabelen gebruikt om klas te definiëren
BasisonderwijsInstelling, locatie, leerjaar
Voortgezet onderwijsInstelling, locatie, type opleiding, leerjaar
(Voortgezet) Speciaal onderwijsInstelling, locatie, type opleiding, aantal jaren ingeschreven
Middelbaar beroepsonderwijsInstelling, type opleiding, aantal jaren ingeschreven 
Hoger onderwijsInstelling, locatie, type opleiding, aantal jaren ingeschreven

Het kan voorkomen dat een klasgenotennetwerk meer dan honderd contacten kent. Net zoals bij het collega-netwerk lijkt het niet waarschijnlijk dat er met elke klasgenoot contact is en daarom wordt ook het klasgenotennetwerk begrensd op maximaal honderd klasgenoten. Telt het klasgenotennetwerk meer dan honderd contacten, dan worden er uit alle contacten honderd willekeurig gekozen. In tegenstelling tot de begrenzing van een collega-netwerk, wordt er nu bij het kiezen van de contacten geen rekening gehouden met de afstand tussen de woonadressen van de leerling of student en zijn of haar contacten. Door de willekeurige selectie bij het begrenzen van het netwerk zijn de klasgenotennetwerken niet altijd symmetrisch.

Over inschrijvingen aan onderwijsinstellingen die de Nederlandse overheid niet bekostigt, krijgt het CBS geen informatie. Klasgenotennetwerken die bestaan binnen deze vormen van onderwijs zijn dan ook niet meegenomen in het onderzoek.

Volledige netwerk

Bij het onderzoeken van de rol die netwerken spelen, wordt er vaak naar een bepaald type netwerk gekeken. Maar soms is het ook interessant om naar het totale netwerk van een persoon te kijken. Dit totale netwerk bevat alle relaties die een persoon in zijn of haar losse netwerken heeft. Mocht een persoon meer dan één relatie hebben met één en hetzelfde contact, dan is deze maar één keer opgenomen in het totale netwerk. 

Groepsgemiddeldes van netwerkgemiddeldes

Een veelgebruikte statistiek bij het beschrijven van een netwerk is het gemiddelde van een bepaald kenmerk voor alle contacten in het netwerk van een persoon. Een voorbeeld van zo'n netwerkgemiddelde, die in dit onderzoek wordt gebruikt, is het percentage contacten in een netwerk dat verdacht is geweest van high impact crime.

Van dit netwerkgemiddelde kan ook een groepsgemiddelde berekend worden, door de netwerkgemiddeldes van de leden in een groep te middelen. Bij het middelen over de leden van de groep worden alleen de netwerkgemiddeldes geteld van de leden in de groep die dat bepaalde netwerk hebben. Leden zonder dat netwerk worden buiten het middelen gehouden. Voor het berekenen van het percentage klasgenoten dat verdacht is geweest hebben we dus alleen de jongeren meegenomen die naar school gaan. 

Grootte van de netwerken

De vijf typen netwerken verschillen in grootte. De tabel 7.2.4 laat dit verschil zien voor de netwerken van de Haagse jongeren. De tabel laat per type relatie zien hoeveel personen in de populatie de gegeven relatie met iemand hebben, hoeveel relaties er in het netwerk zitten en wat het gemiddelde aantal relaties is per persoon. Hierbij wordt het gemiddelde alleen berekend over de personen die deze bepaalde relatie ook hebben. De tabel laat bijvoorbeeld zien dat er 63,5 duizend Haagse jongeren tussen 12 en 27 jaar zijn die naar school gaan. Gemiddeld hebben deze schoolgaande jongeren bijna 60 klasgenoten.

7.2.4 Beschrijving netwerkrelaties voor alle Haagse jongeren (12 tot 27 jaar), 2018
Aantal Haagse jongeren met relatieAantal RelatiesGemiddeld aantal relaties per jongere
Familienetwerk (buiten het eigen huishouden)75 0001 106 27014,8
Huisgenotennetwerk79 000213 8302,7
Burennetwerk98 6802 145 30021,7
Klasgenotennetwerk totaal63 5203 805 74059,9
Klasgenotennetwerk waarvan Basisonderwijs1 33059 73044,8
Klasgenotennetwerk waarvan Voortgezet onderwijs27 9401 483 06053,1
Klasgenotennetwerk waarvan (Voortgezet) speciaal onderwijs90027 87031,1
Klasgenotennetwerk waarvan Middelbaar beroepsonderwijs12 900689 04053,4
Klasgenotennetwerk waarvan Hoger onderwijs20 4501 546 04075,6
Collega-netwerk41 9003 158 80075,4

Causaliteit

In dit onderzoek is alleen gebruik gemaakt van beschrijvende analyses. Hierin wordt de samenhang tussen het zelf verdacht zijn en de verdachten in de potentiële sociale omgeving van de jongeren bekeken. Dit onderzoek test geen causale verbanden (oorzaak-gevolg). Mogelijk is er een causaal verband en lopen jongeren een grotere kans op crimineel gedrag als zij blootgesteld worden aan criminelen in hun netwerk. Bijvoorbeeld als jongeren elkaar beïnvloeden of als ouders normen en waarden aan hun kinderen doorgeven via de opvoeding. Maar er kunnen ook andere redenen zijn waardoor criminaliteit “clustert” binnen bepaalde groepen, zonder dat er beïnvloeding plaatsvindt. Zo kan het zijn dat criminele jongeren elkaar actief opzoeken (een selectie-effect). En als criminaliteit samenhangt met een ander kenmerk waarop mensen gewoonlijk clusteren (zoals schoolniveau of sociaaleconomische positie) dan heeft dat automatisch ook clustering op criminaliteit tot gevolg. Om zicht te krijgen op causaliteit, selectie en onderliggende samenhangen met andere kenmerken, is verdiepend onderzoek nodig.

7.3 High Impact Crimes

In dit onderzoek worden statistieken gebruikt van jongeren die zelf verdacht zijn geweest van high impact crimes of die contacten in hun netwerken hebben die verdacht zijn geweest van high impact crimes. Voor het maken van deze statistieken zijn gegevens uit de registraties van De Nationale Politie, de tien regionale eenheden en de Landelijke Politie Eenheid gebruikt. Personen worden in deze registraties geregistreerd als er tegen hen een redelijk vermoeden van schuld van een misdrijf bestaat. Dit betekent dat ze (nog) niet veroordeeld zijn. In dit onderzoek zijn personen geteld als verdachte van een high impact crime als ze in de jaren 2014 tot en met 2018 verdacht zijn geweest van een gewelds- of vermogensmisdrijf. Onder vermogensmisdrijven vallen alle vormen van diefstal en inbraak, verduistering, bedrog, heling, het maken en in omloop brengen van vals geld en valsheid in geschriften. Onder geweldsmisdrijven vallen seksuele misdrijven, moord, doodslag, hulp bij zelfdoding, euthanasie en abortus. Ook dood en lichamelijk letsel door schuld, bedreiging, mishandeling, diefstal met geweld en afpersing zijn geweldsmisdrijven.

Niet alle strafbare delicten van jongeren tussen de 12 en 18 jaar worden behandeld door het Openbaar Ministerie. Bij lichtere vergrijpen, zoals een klap zonder bloed, wordt HALT-interventie toegepast. In het onderzoek zijn alleen HALT-delicten meegenomen die gerelateerd zijn aan gewelds- of vermogensmisdrijven. Ook al zijn deze HALT-delicten wat lichter dan reguliere high impact crimes, ze zijn wél meegenomen als zodanig, gezien de doelgroep van dit onderzoek.

Referenties

Bakker, B. F. M., J. van Rooijen en L. van Toor (2014). The system of social statistical datasets of Statistics Netherlands: An integral approach to the production of register-based social statistics. Statistical Journal of the IAOS, 30(4), 411-424. 

Barry, C. M., & Wentzel, K. R. (2006). Friend influence on prosocial behavior: The role of motivational factors and friendship characteristics. Developmental psychology, 42(1), 153.

Farrington, D. P., Barnes, G. & Lambert, S. (1996) The concentration of offending in families. Legal and Criminological Psychology, 1, 47-63.

Gaalen, R., van & Besjes, G. (2018). Studying the intergenerational transmission of crime with population data: the System of Social statistical Datasets (SSD) of Statistics Netherlands. Routledge Studies in Criminal Behaviour.

Hoorn, J. van, van Dijk, E., Meuwese, R., Rieffe, C., & Crone, E. A. (2016). Peer influence on prosocial behavior in adolescence. Journal of Research on Adolescence, 26(1), 90-100.

Laan, D.J. van der and E. de Jonge (2020). Measuring Local Assortativity in the Presence of Missing Values. In: Complex Networks and Their Applications VIII - Volume 2 Proceedings of the Eight International Conference on Complex Networks and Their Applications. Springer Nature Switzerland

Monahan, K. C., Steinberg, L., & Cauffman, E. (2009). Affiliation with antisocial peers, susceptibility to peer influence, and antisocial behavior during the transition to adulthood. Developmental psychology, 45(6), 1520.