Wat is het onderwijsniveau van mannen en vrouwen?

Begin jaren tachtig had 62 procent van de vrouwen en de helft van de mannen van 15 tot 75 jaar alleen de lagere school of de onderbouw van het voortgezet onderwijs afgerond. In twintig jaar tijd is dit aandeel gedaald; voor vrouwen was deze daling het sterkst. Tegenwoordig is ongeveer een kwart van de vrouwen en mannen laagopgeleid en gaat het veelal om jongeren die nog een opleiding volgen of oudere generaties.

Net iets meer dan een kwart van de 15- tot 75-jarige vrouwen en een derde van de mannen in deze leeftijdscategorie beschikte begin jaren tachtig over een afgeronde havo, vwo of mbo opleiding. Zij worden gerekend tot de groep middelbaar opgeleid. Halverwege de jaren negentig waren er meer middelbaar opgeleide mannen dan laagopgeleide mannen. Voor vrouwen kwam dit omslagpunt ongeveer tien jaar later. Daarna vlakte de groei van het aantal mannen en vrouwen met een middelbaar onderwijsniveau wat af en bleef het schommelen rond de 40 procent.

Het aandeel vrouwen en mannen met een hbo- of wo-diploma neemt sinds de jaren tachtig gestaag toe. Toen had 10 procent van de vrouwen en 13 procent van de mannen een hbo- of wo-diploma als hoogste behaalde onderwijsniveau, tegenwoordig is dat respectievelijk 37 en 36 procent. De inhaalslag van de vrouwen ten opzichte van mannen vond recentelijk plaatst, de laatste twee jaren is het aandeel vrouwen met een hoog onderwijsniveau net iets groter dan het aandeel mannen.

De cijfers over het hoogste behaalde onderwijsniveau van de Nederlandse bevolking zijn afkomstig uit de enquête beroepsbevolking (EBB).