Stikstof in het oppervlaktewater

De totale belasting van het oppervlaktewater met stikstofverbindingen is in de periode 1990-2023 met bijna 30 procent afgenomen, van 160 miljoen kilogram stikstof (N) tot 114 miljoen kilogram. De daling was niet zo groot omdat in 2023 een recordhoeveelheid neerslag viel. Daardoor was de uit- en afspoeling vanaf landbouw- en natuurgronden veel hoger. De belangrijkste bronnen voor stikstof in oppervlaktewater zijn de uit- en afspoeling vanaf landbouw- en natuurbodems (samen bijna 68 procent), restlozingen vanuit het rioolstelsel en rioolwaterzuiveringsinstallaties (16 procent), en atmosferische depositie (13 procent, exclusief depositie op de Noordzee). Alle drie zijn indirecte bronnen, waarbij de stikstof in het oppervlaktewater belandt via achtereenvolgens bodem en grondwater, rioolwater en lucht. Directe lozingen van stikstof op het oppervlaktewater, bijvoorbeeld vanuit industrie en huishoudens, spelen nog slechts een marginale rol (3 procent).

Belasting oppervlaktewater met stikstof
EmissiebronLandbouw uit- en afspoeling bodems (mln kg N)Natuur af- en uitspoeling bodems (mln kg N)Riolering en rioolwaterzuivering (mln kg N)Atmosferische depositie (mln kg N)Landbouw en natuur overige bronnen (mln kg N)Industrie (mln kg N)Huishoudens (mln kg N)Overige sectoren (mln kg N)
199060,295,6142,51729,2617,59412,4961,7810,355
1991
1992
1993
1994
199579,2058,45138,70325,5225,3156,2331,3660,403
1996
1997
1998
1999
200088,1679,42730,86123,7073,9094,3031,0350,309
2001
2002
2003
2004
200538,816,66623,91521,243,0963,3960,7470,513
2006
2007
2008
2009
201041,00410,82918,47316,3552,6732,1650,4990,257
2011
2012
2013
2014
201547,55312,34216,87317,5742,2422,1830,3480,155
2016
2017
2018
2019
202040,44314,00917,02516,6021,9531,890,2660,193
2021
202230,7139,415,86714,5071,7781,7760,2630,265
202358,86418,21718,18115,0151,931,490,260,217
 

Variatie in stikstofbelasting vanuit landbouw- en natuurbodems

De meeste bronnen laten in de periode 1990-2023 een geleidelijke daling zien in de stikstofbelasting van het oppervlaktewater, maar dat geldt niet voor de uit- en afspoeling vanaf bodems van landbouw- en natuurgebieden. Dit is het proces waarbij stikstofverbindingen (hetzelfde geldt voor fosforverbindingen) - afkomstig van dierlijke mest of kunstmest - direct met regenwater (afspoeling), of via het grondwater (uitspoeling) vanuit bodems worden afgevoerd naar het oppervlaktewater. De belasting vanuit deze bron wordt primair bepaald door de hoeveelheden meststoffen die jaarlijks op landbouwbodems worden gebracht, maar ook door verschillen in de jaarlijkse neerslaghoeveelheden. In droge jaren is de uit- en afspoeling bij gelijkblijvende bodembelasting beduidend lager dan in nattere jaren. De jaren 2022 en 2023 illustreren dat effect heel duidelijk: in 2022 was het relatief droog en in 2023 viel er een recordhoeveelheid neerslag, ruim 45 procent meer dan in 2022. Daarom was de uit- en afspoeling in 2023 bijna twee maal zo hoog als in 2022, en zelfs boven het niveau van 1990.

Uit- en afspoeling stikstof en neerslag
 Uit- en afspoeling stikstof landbouw- en natuurbodems (mln kg N, mm)Neerslag (landelijk gemiddelde) (mln kg N, mm)
199065,9715
1991
1992
1993
1994
199587,7798
1996
1997
1998
1999
200097,6897
2001
2002
2003
2004
200545,5834
2006
2007
2008
2009
201051,8868,7
2011
2012
2013
2014
201559,9945,2
2016
2017
2018
2019
202054,5860,2
2021
202240,1792,9
202377,11163
 

Minder stikstof in gezuiverd rioolwater door Europese eisen

De bron ‘riolering en waterzuivering’ bestaat uit een aantal deelbronnen, namelijk lozingen uit rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s), regenwaterriolen, riooloverstorten en (tot medio jaren negentig) ongezuiverde rioolstelsels. De belangrijkste deelbron voor stikstofemissie vormen de (rest)lozingen of effluenten van RWZI’s. In Nederland zijn vrijwel alle huishoudens en bedrijven via het riool aangesloten op een van de 313 RWZI’s. Vooral huishoudens vormen een grote bron van stikstof in het rioolwater: menselijke urine en ontlasting, maar ook schoonmaakmiddelen, bevatten aanzienlijke hoeveelheden stikstof.

In RWZI’s wordt de meeste stikstof (en andere verontreinigingen) uit het rioolwater verwijderd, maar er blijft altijd nog een zekere restlozing over. Door strengere Europese regelgeving hebben de waterschappen, die de RWZI’s beheren, deze restlozingen in de periode 1998-2006 sterk moeten verminderen. Dit is gerealiseerd door omvangrijke technologische aanpassingen aan de zuiveringsprocessen. Echter, bij grote hoeveelheden afvalwater door veel hemelwateraanvoer via het riool, kan het functioneren van de RWZI’s wat afnemen. Dat was in 2023 ook het geval. Door de vele neerslag (zie ook figuur 2) en verhoogde afvalwateraanvoer, daalde het zuiveringsrendement. Gevolg was dat de restlozing van stikstof vanuit RWZI’s in 2023 17 procent hoger was dan in 2022. Over de hele periode 1990-2023 is de restlozing met 60 procent afgenomen. Het landelijke zuiveringsrendement voor stikstof nam hiermee toe van 52 procent in 1990, naar 84 procent in 2023.

Stikstoflozing door riolering en waterzuivering
JaarEffluent rioolwaterzuivering (mln kg N)Regenwaterriolen (mln kg N)Overstorten (mln kg N)Ongezuiverde rioolstelsels (mln kg N)
199039,31,090,881,23
1991
1992
1993
1994
199536,31,210,840,39
1996
1997
1998
1999
2000291,210,660
2001
2002
2003
2004
200521,81,570,540
2006
2007
2008
2009
201016,61,420,440
2011
2012
2013
2014
201514,71,780,430
2016
2017
2018
2019
202014,32,260,40
2021
2022132,450,370
202315,22,590,370
 

Naast de lozingen van gezuiverd afvalwater wordt er soms ook nog ongezuiverd en licht verontreinigd regenwater op het oppervlaktewater geloosd. Nederland kent twee typen rioolstelsels: gemengde en gescheiden rioolstelsels. Gemengde rioolstelsels hebben nooduitlaten voor overbelasting bij hevige regenbuien: de overstorten. Het water uit deze overstorten gaat ongezuiverd naar het oppervlaktewater. Bij gescheiden rioolstelsels wordt het hemelwater dat vanaf straten en daken stroomt niet vermengd met afvalwater (dat nog wordt gezuiverd in een RWZI), maar wordt afzonderlijk via een regenwaterriool afgevoerd naar het oppervlaktewater. In regenwaterriolen kan ook vervuiling worden afgevoerd, bijvoorbeeld straatvuil en hondenpoep, maar het regenwater is veel schoner dan het afvalwater uit huishoudens en bedrijven.

Beide typen rioolstelsels zorgen voor een extra lozing van stikstofverbindingen op het oppervlaktewater. In 2023 was dat samen 3,0 miljoen kilogram stikstof, 3 procent van de totale stikstofbelasting van het oppervlaktewater. Doordat het aandeel van gescheiden rioolstelsels toeneemt, is de stikstoflozing via regenwaterriolen in de periode 1990-2023 meer dan verdubbeld. De lozing via overstorten is in dezelfde periode gehalveerd door verbeteringen in de gemengde rioolstelsels, zoals grotere bergingscapaciteit.

Atmosferische depositie

Ruim een achtste (13 procent) van de stikstofbelasting van het oppervlaktewater kan worden toegerekend aan directe atmosferische depositie (droge en natte depositie vanuit de lucht) op het wateroppervlak. De oorspronkelijke bronnen zijn emissies naar de lucht vanuit de landbouw, industrie en het verkeer, zowel uit binnenland als buitenland. De cijfers die in dit dossier worden gepresenteerd hebben alleen betrekking op de stikstofverbindingen die rechtstreeks neerslaan op de zoete oppervlaktewateren (binnenwater) en een smalle kuststrook. De atmosferische depositie op de Noordzee (buitenwater) is niet meegenomen.

Overige stikstofbronnen

De overige bronnen van stikstofvervuiling in het oppervlaktewater zijn directe lozingen vanuit industriële bedrijven, de landbouw en natuur (exclusief de eerder genoemde uit- en afspoeling), een klein aantal huishoudens zonder rioolaansluiting, en overige sectoren.

De directe lozingen vanuit de industrie droegen in 1990 nog voor ruim 8 procent bij aan de totale stikstofbelasting van oppervlaktewater. Door aanpak van deze lozingen is dit aandeel aanzienlijk gedaald, namelijk tot 1,3 procent in 2023. De landbouw en natuur dragen nog bij aan de rechtstreekse lozing van stikstof naar oppervlaktewater vanuit de glastuinbouw, via uitwerpselen van watervogels, door erfafspoeling, en via mest die onbedoeld tijdens uitrijden over landbouwgrond in sloten terecht komt (mee-mesten van sloten). Erfafspoeling vindt plaats als nutriënten (waaronder stikstof) vanuit opslag van kuilvoer op het erf van veeteeltbedrijven met regenwater afspoelen naar omliggende oppervlaktewateren.

Overige stikstofbronnen oppervlaktewater
JaarLandbouw en natuur overige bronnen (mln kg N)Industrie (mln kg N)Huishoudens (mln kg N)Overige sectoren (mln kg N)
19907,5912,51,780,38
1991
1992
1993
1994
19955,326,231,370,42
1996
1997
1998
1999
20003,914,31,030,35
2001
2002
2003
2004
20053,13,40,750,57
2006
2007
2008
2009
20102,672,170,50,28
2011
2012
2013
2014
20152,242,180,350,18
2016
2017
2018
2019
20201,951,890,270,23
2021
20221,781,780,260,35
20231,931,490,260,28