Nieuwe meetmethode van invloed op beroepsbevolkingscijfers

/ Auteur: Jan Hendriks
Personeel gezocht
© Hollandse Hoogte
Vanaf volgend jaar publiceert het CBS cijfers over de beroepsbevolking op basis van een nieuwe meetmethode, die dit jaar al is toegepast naast de bestaande systematiek. Uit de eerste resultaten blijkt dat de nieuwe methode meer werklozen, maar ook meer werkenden in beeld brengt. In de nieuwe systematiek is in oktober 2021 het werkloosheidspercentage 4,0 in plaats van 2,9.
Het totaal aantal werkenden volgens de vernieuwde meetmethode kwam in oktober 2021 volgens het CBS uit op 9,3 miljoen. Dit zijn er 172 duizend meer dan momenteel gepubliceerd over deze periode. Ook het aantal werklozen komt hoger uit met de nieuwe methode, namelijk 384 duizend in plaats van 277 duizend.

Kernvragenlijst

Volgens Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom en woordvoerder van het CBS, is enige verduidelijking nodig bij de interpretatie van de nieuwe beroepsbevolkingscijfers. ‘Op 1 januari 2021 is een Europese verordening van kracht geworden, die moet zorgen voor meer harmonisatie tussen nationale statistieken, waaronder het werkloosheidscijfer. Voorheen hadden de lidstaten van de Europese Unie meer vrijheid bij de formulering van de vragen en de volgorde waarin aan respondenten vragen werden voorgelegd. Er is nu echter een kernvragenlijst voor de Enquête Beroepsbevolking (EBB) vastgesteld, waar alle lidstaten zich aan moeten houden. Dit zorgt ervoor dat de uitkomsten van al die nationale onderzoeken beter vergelijkbaar zijn.’

Definitieve uitkomsten

In januari 2022 worden de eerste definitieve uitkomsten op basis van de nieuwe vragenlijst door het CBS gepubliceerd. Vandaag maakt het statistiekbureau de omvang bekend van de bijstelling van de cijfers over de werkloze en werkzame beroepsbevolking. In februari 2022 worden ook de overige cijfers over de beroepsbevolking uit de EBB gereviseerd. Dat gaat onder meer over flexibele en vaste arbeidsrelaties, deeltijd- en voltijdwerk, het onderwijsniveau van de beroepsbevolking en kenmerken van het onbenut arbeidsaanbod.

Peter Hein van Mulligen
© CBS

Andere wijze van vragenstellen

Volgens Van Mulligen heeft de wijze van vragenstellen impact op de uitkomsten van de EBB. Iemand wordt als werkloos beschouwd als diegene aan drie criteria voldoet. ‘Als iemand geen betaald werk heeft, gedurende de afgelopen vier weken op zoek was naar betaald werk en binnen twee weken kan starten met werken, telt een respondent mee als werkloze’, licht Van Mulligen toe. In de nieuwe in Europees verband geharmoniseerde kernvragenlijst worden respondenten op een andere wijze bevraagd, bijvoorbeeld naar hun beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt. Voorheen werd gevraagd “Op welke termijn zou u kunnen beginnen?” en konden respondenten kiezen uit vier antwoordmogelijkheden, te weten minder dan 2 weken, tussen 2 weken en 3 maanden, tussen 3 en 6 maanden en meer dan 6 maanden. Nu wordt gevraagd: “Stel u vindt werk of start een eigen bedrijf. Kunt u dan binnen twee weken beginnen?” Van Mulligen: ‘De praktijk wijst uit dat respondenten in de oude opzet relatief vaak kozen voor de tweede antwoordoptie, tussen 2 weken en 3 maanden. Dit leidt ertoe dat de schatting van het aantal mensen dat op zeer korte termijn beschikbaar is in de nieuwe methode hoger uitvalt. Mede daardoor ontstaat een verschil in het aantal werklozen als je de uitkomsten van de oude en nieuwe methode van bevraging met elkaar vergelijkt’.

Betaalde stages

Ook de uitkomst van de werkzame beroepsbevolking behoeft een verduidelijking volgens Van Mulligen. ‘De sterke groei komt voor een belangrijk deel op het conto van de leeftijdsgroep 15-24 jaar. Dit wordt deels veroorzaakt doordat in de nieuwe vraagstelling duidelijk is aangegeven dat betaalde stages en bijbaantjes meetellen als betaald werk, terwijl dit bij de oude wijze van enquêteren niet werd toegelicht’. Belangrijk om te weten is dat de meeste mensen de vragenlijst online invullen, dus zonder hulp van een interviewer. In de nieuwe opzet zijn de vragen daarom – waar nodig – korter en duidelijker gemaakt. Daarnaast is de enquête nu persoonsgebonden, terwijl voorheen respondenten werd gevraagd naar de situatie voor het hele gezin of huishouden. Nu antwoordt iedereen alleen voor zichzelf en doen ouders dat niet meer voor hun thuiswonende kinderen.

Inzicht in de verschillen van uitkomsten

Om inzicht te krijgen in de verschillen van uitkomsten heeft het CBS gedurende een periode van driekwart jaar met zowel de oude als de nieuwe vragenlijst gewerkt. ‘Een deel van de respondenten van de EBB krijgt de oude vragen voorgelegd, terwijl een ander deel de nieuwe vragenlijst ontvangt. Met de informatie uit deze twee vragenlijsten over dezelfde periode én met behulp van tijdreeksmodellen kunnen we de cijfers over de werkzame en werkloze beroepsbevolking over de periode 2003 tot en met 2021 vergelijkbaar maken met de nieuwe methode’. Daardoor blijven de ontwikkelingen in de werkzame en werkloze beroepsbevolking vergelijkbaar in de tijd. De arbeidsmarkt blijft daarom ook met de nieuwe cijfers nog steeds op zijn krapst, zoals eerder door het CBS gepubliceerd.