Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Belastingen op productie en invoer Productgebonden belastingen Belasting over toegevoegde waarde (btw) (mln euro) Saldi Bruto toegevoegde waarde (mln euro) Saldi Netto toegevoegde waarde (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023* 76.168 932.664 763.422
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2023* 76.168 932.664 763.422
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2023* 595.935 505.338
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2023* 595.935 505.338
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 50.640 44.391
Financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 50.640 44.391
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 33.010 30.222
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 33.010 30.222
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2023* 299 257
Centrale bank Geconsolideerd 2023* 299 257
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2023* 32.711 29.965
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2023* 32.711 29.965
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 9.031 7.131
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 9.031 7.131
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 1.261 545
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2023* 1.261 545
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 7.770 6.586
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2023* 7.770 6.586
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2023* 7.347 6.163
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2023* 7.347 6.163
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2023* 423 423
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2023* 423 423
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 8.599 7.038
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 8.599 7.038
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2023* 8.045 6.788
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2023* 8.045 6.788
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 554 250
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 554 250
Overheid Niet-geconsolideerd 2023* 76.168 116.580 86.683
Overheid Geconsolideerd 2023* 76.168 116.580 86.683
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 76.168 47.631 33.342
Centrale overheid Geconsolideerd 2023* 76.168 47.631 33.342
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 0 67.097 51.606
Lokale overheid Geconsolideerd 2023* 0 67.097 51.606
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 0 1.852 1.735
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2023* 0 1.852 1.735
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2023* 169.509 127.010
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2023* 169.509 127.010
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 166.096 123.787
Huishoudens Geconsolideerd 2023* 166.096 123.787
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 3.413 3.223
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2023* 3.413 3.223
Buitenland Niet-geconsolideerd 2023*
Buitenland Geconsolideerd 2023*
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn beschikbaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Belastingen op productie en invoer
Verplichte betalingen om niet, in geld of in natura, die door de overheid of door de instellingen van de Europese Unie worden opgelegd in verband met de productie of de invoer van goederen en diensten, het in dienst hebben van arbeidskrachten en de eigendom of het gebruik van grond, gebouwen of andere activa die in het productieproces worden aangewend. Dergelijke belastingen zijn verschuldigd ongeacht gemaakte winst. Zowel productgebonden als niet-productgebonden belastingen behoren hiertoe.
Productgebonden belastingen
Belastingen die moeten worden betaald per eenheid van een bepaald goed dat of bepaalde dienst die is geproduceerd of ingevoerd. De belasting kan een bepaald bedrag per kwantitatieve eenheid van een goed of een dienst zijn, of worden berekend als een bepaald percentage van de prijs per eenheid of van de waarde van de geproduceerde of verhandelde goederen en diensten.
Belasting over toegevoegde waarde (btw)
Een productgebonden belasting die op de verschillende momenten van levering door producenten wordt geïnd en uiteindelijk volledig ten laste komt van de eindgebruikers. Producenten dragen alleen het verschil af tussen de btw op hun verkopen en de btw op hun aankopen.
Saldi
Een saldo wordt verkregen door van de totale waarde van de posten aan de ene zijde van een rekening de totale waarde van de posten aan de andere zijde af te trekken.
Bruto toegevoegde waarde
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Netto toegevoegde waarde
De netto toegevoegde waarde is de bruto toegevoegde waarde verminderd met het verbruik van vaste activa.
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief niet-aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.