Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) Middelen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro) Bestedingen Inkomen uit vermogen Overig inkomen uit beleggingen Ink. te betalen aan pensioengerechtigden (mln euro) Bestedingen Correctie mutaties in pensioenrechten (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023* 35.884 21.650 35.916 21.304
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2023* 0 0 32 -346
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2023*
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2023*
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 35.916 21.304
Financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 35.916 21.304
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023*
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2023*
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2023*
Centrale bank Geconsolideerd 2023*
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2023*
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2023*
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023*
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2023*
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2023*
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2023*
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2023*
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2023*
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2023*
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2023*
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2023*
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2023*
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 35.916 21.304
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 35.916 21.304
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2023* 3.691 -5.994
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2023* 3.691 -5.994
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 32.225 27.298
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 32.225 27.298
Overheid Niet-geconsolideerd 2023*
Overheid Geconsolideerd 2023*
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2023*
Centrale overheid Geconsolideerd 2023*
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2023*
Lokale overheid Geconsolideerd 2023*
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2023*
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2023*
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2023* 35.884 21.650
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2023* 35.884 21.650
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 35.884 21.650
Huishoudens Geconsolideerd 2023* 35.884 21.650
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2023*
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2023*
Buitenland Niet-geconsolideerd 2023* 32 -346 0 0
Buitenland Geconsolideerd 2023* 32 -346 0 0
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn beschikbaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Correctie mutaties in pensioenrechten
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Inkomen uit vermogen
Inkomen uit vermogen ontstaat wanneer de eigenaren van financiële activa of van natuurlijke hulpbronnen deze ter beschikking stellen aan andere institutionele eenheden. Het inkomen dat voor het gebruik van financiële activa verschuldigd is, wordt inkomen uit beleggingen genoemd, terwijl het inkomen dat voor het gebruik van natuurlijke hulpbronnen verschuldigd is, inkomen uit natuurlijke hulpbronnen wordt genoemd. Inkomen uit vermogen is de som van inkomen uit beleggingen en inkomen uit natuurlijke hulpbronnen.
Overig inkomen uit beleggingen
Het overig inkomen uit beleggingen bestaat uit:
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan polishouders
- inkomen uit beleggingen te betalen i.v.m. pensioenrechten
- inkomen uit beleggingen toe te rekenen aan aandeelhouders van collectieve beleggingsfondsen
Ink. te betalen aan pensioengerechtigden
De directe opbrengsten, verkregen uit de belegging van de in de loop van de jaren opgebouwde voorzieningen bij levensverzekeraars en pensioenfondsen, worden beschouwd als primair inkomen van pensioendeelnemers . In werkelijkheid betalen de levensverzekeraars en de pensioenfondsen deze bedragen niet aan de deelnemers uit, maar voegen ze toe aan de voorzieningen. Om aan de eisen van het stelsel binnen nationale rekeningen te voldoen, wordt daarom een tweetal toerekeningen gemaakt: eerst worden de bedragen toegerekend aan pensioendeelnemers en polishouders van collectieve levensverzekeringen, die dit vervolgens terugbetalen als onderdeel van de premies.
Correctie mutaties in pensioenrechten
Deze correctie is bedoeld om de verandering in de pensioenrechten en collectieve levensverzekeringsrechten, in de besparingen van de huishoudens tot uitdrukking te kunnen brengen. Deze rechten worden in de financiële rekeningen en de balansen beschouwd als vorderingen van huishoudens op pensioenfondsen en levensverzekeraars.
De correctie is gelijk aan het verschil tussen netto pensioenpremies (incl. toegerekende premies) en de pensioenuitkeringen. Zo blijven de besparingen van huishoudens op hetzelfde niveau als wanneer de pensioenpremies en uitkeringen niet als inkomenstransacties zouden zijn opgenomen.