Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Lopende transacties; sectoren, nationale rekeningen

Institutionele sectoren Niet-geconsolideerd/geconsolideerd Perioden Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Totaal (mln euro) Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Investeringen in eigen beheer (mln euro) Middelen Output Output voor eigen finaal gebruik Output voor eigen consumptie (mln euro) Middelen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro) Bestedingen Kapitaaloverdrachten Investeringsbijdragen (mln euro)
Totale binnenlandse sectoren Niet-geconsolideerd 2023* 78.875 22.477 56.398 8.639 9.753
Totale binnenlandse sectoren Geconsolideerd 2023* 78.875 22.477 56.398 478 1.592
Niet-financiële vennootschappen Niet-geconsolideerd 2023* 12.183 12.183 1.386
Niet-financiële vennootschappen Geconsolideerd 2023* 12.183 12.183 1.386
Financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 1.906 1.906 0
Financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 1.906 1.906 0
Monetaire financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 1.502 1.502 0
Monetaire financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 1.502 1.502 0
Centrale bank Niet-geconsolideerd 2023* 0 0 0
Centrale bank Geconsolideerd 2023* 0 0 0
Ov. deposito-instellingen en GMF's Niet-geconsolideerd 2023* 1.502 1.502 0
Ov. deposito-instellingen en GMF's Geconsolideerd 2023* 1.502 1.502 0
Overige financiële instellingen Niet-geconsolideerd 2023* 99 99 0
Overige financiële instellingen Geconsolideerd 2023* 99 99 0
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Niet-geconsolideerd 2023* -1 -1 0
Beleggingsfondsen m.u.v geldmarktfondsen Geconsolideerd 2023* -1 -1 0
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 100 100 0
Ov. fin. inst. excl. beleggingsfondsen Geconsolideerd 2023* 100 100 0
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Niet-geconsolideerd 2023* 100 100 0
Ov. fin. intermediairs en hulpbedrijven Geconsolideerd 2023* 100 100 0
Fin. instellingen binnen concernverband Niet-geconsolideerd 2023* 0 0 0
Fin. instellingen binnen concernverband Geconsolideerd 2023* 0 0 0
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 305 305 0
Verzekeringsinstel. en pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 305 305 0
Verzekeringsinstellingen Niet-geconsolideerd 2023* 277 277 0
Verzekeringsinstellingen Geconsolideerd 2023* 277 277 0
Pensioenfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 28 28 0
Pensioenfondsen Geconsolideerd 2023* 28 28 0
Overheid Niet-geconsolideerd 2023* 7.278 7.278 6.379 9.753
Overheid Geconsolideerd 2023* 7.278 7.278 478 3.852
Centrale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 5.867 5.867 2.965 8.278
Centrale overheid Geconsolideerd 2023* 5.867 5.867 926 6.239
Lokale overheid Niet-geconsolideerd 2023* 1.383 1.383 3.414 1.475
Lokale overheid Geconsolideerd 2023* 1.383 1.383 2.764 825
Socialezekerheidsfondsen Niet-geconsolideerd 2023* 28 28 0 0
Socialezekerheidsfondsen Geconsolideerd 2023* 28 28 0 0
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Niet-geconsolideerd 2023* 57.508 1.110 56.398 874
Huishoudens incl. IZW's t.b.v. huish. Geconsolideerd 2023* 57.508 1.110 56.398 874
Huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 57.485 1.087 56.398 763
Huishoudens Geconsolideerd 2023* 57.485 1.087 56.398 763
IZW's t.b.v. huishoudens Niet-geconsolideerd 2023* 23 23 111
IZW's t.b.v. huishoudens Geconsolideerd 2023* 23 23 111
Buitenland Niet-geconsolideerd 2023* 1.592 478
Buitenland Geconsolideerd 2023* 1.592 478
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel geeft een overzicht van de niet-financiële transacties van de institutionele sectoren van de Nederlandse economie. Niet-financiële transacties bestaan uit lopende transacties en transacties van de kapitaalrekening. De transacties worden ingedeeld naar middelen en bestedingen. Daarnaast worden ook de saldi van de sectoren weergegeven.
Niet-financiële transacties worden geraamd voor de hoofdsectoren van de economie: niet-financiële vennootschappen, financiële instellingen, overheid, huishoudens, instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens en het buitenland. De sectoren financiële instellingen en overheid zijn bovendien nog naar subsectoren uitgesplitst. Sectoren worden zowel geconsolideerd als niet-geconsolideerd gepresenteerd.

Gegevens beschikbaar vanaf:
Jaargegevens vanaf 1995.
Kwartaalgegevens vanaf het eerste kwartaal 1999.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2020 zijn definitief. Gegevens van 2021, 2022 en 2023 hebben de status voorlopig.

Wijzigingen per 25 maart 2024:
Cijfers over het vierde kwartaal van 2023 en het jaar 2023 zijn beschikbaar.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Jaarcijfers:
De eerste jaarcijfers komen beschikbaar 85 dagen na afloop van het verslagjaar als som van de cijfers van de vier kwartalen van het betreffende jaar. Vervolgens worden na 6 en 18 maanden respectievelijk de voorlopige en definitieve jaarramingen gepubliceerd. Hiernaast worden bij de sectorrekeningen de financiële rekeningen en balansen voor alle verslagperioden jaarlijks gereviseerd. De cijfers komen jaarlijks in juni beschikbaar op StatLine, de elektronische database van het CBS. Daarnaast worden de cijfers jaarlijks in juli in ‘de Nationale rekeningen tabellenset' gepubliceerd.
Kwartaalcijfers:
85 dagen na afloop van een verslagkwartaal komt de eerste kwartaalraming beschikbaar. Mocht daarna nog nieuwe kwartaalinformatie beschikbaar komen, dan kan in september het eerste, en in december het tweede kwartaal nog worden herzien. In maart kunnen de eerste drie kwartalen nog worden bijgesteld. Als in juni nieuwe jaarcijfers beschikbaar komen, dan worden de kwartaalcijfers opnieuw herzien zodat ze aansluiten op die jaarcijfers.
Hiernaast kunnen er tussentijdse actualisaties plaatsvinden om eind maart en eind september de meest actuele gegevens over de overheid aan de Europese Commissie te verstrekken. De gegevens over de kwartalen worden aangesloten op de bijgestelde jaarcijfers.

Toelichting onderwerpen

Middelen
Middelen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verhogen (oftewel de inkomsten door sectoren).
Output
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd. Ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is.
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde institutionele eenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd.
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er namelijk vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de productie van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Output voor eigen finaal gebruik
Output voor eigen finaal gebruik bestaat uit de productie van goederen en diensten voor eigen consumptie of voor productie van investeringen in vaste activa door dezelfde institutionele eenheid.
Totaal
Investeringen in eigen beheer
Producten die worden gebruikt voor eigen investeringen, kunnen door alle sectoren worden geproduceerd. Voorbeelden van dergelijke producten zijn:
a) gereedschapswerktuigen die door technische ondernemingen worden geproduceerd;
b) woningen, of uitbreidingen van woningen, die door huishoudens worden geproduceerd;
c) in eigen beheer geproduceerde bouwwerken, ook indien deze door groepen huishoudens gezamenlijk worden geproduceerd;
d) in eigen beheer geproduceerde computerprogrammatuur;
e) in eigen beheer uitgevoerd onderzoeks- en ontwikkelingswerk. Uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling worden alleen als investeringen in vaste activa behandeld wanneer bij de ramingen in alle lidstaten een voldoende hoog niveau van betrouwbaarheid en vergelijkbaarheid wordt bereikt.
Output voor eigen consumptie
Producten voor eigen consumptie kunnen alleen door de sector huishoudens worden geproduceerd. Voorbeelden van producten voor eigen consumptie zijn:
a) landbouwproducten die de landbouwers zelf houden;
b) woondiensten die door bewoners van een eigen huis worden geproduceerd;
c) huishoudelijke diensten die worden geproduceerd door het in dienst hebben van betaald huishoudelijk personeel.
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.
Bestedingen
Bestedingen bestaan uit transacties die de economische waarde van sectoren verminderen (oftewel de uitgaven door sectoren).
Kapitaaloverdrachten
Kapitaaloverdrachten zijn betalingen waarvoor geen tegenprestatie verwacht wordt en die drukken op het vermogen van de betaler of dienen om investeringen in vaste activa of andere lange termijn uitgaven van de ontvanger te financieren.
Er zijn vier deeltransacties onderscheiden: investeringsbijdragen, vermogensheffingen, overige kapitaaloverdrachten en de toegerekende kapitaaloverdrachten.
Investeringsbijdragen
Investeringsbijdragen zijn kapitaaloverdrachten, die bestemd zijn om geheel of gedeeltelijk de investeringen in vaste activa van andere eenheden te financieren.