Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nationale rekeningen
Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) | Perioden | Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Bruto (mln euro) | Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Verbruik van vaste activa (-) (mln euro) | Toegevoegde waarde uit inkomensvorming Waarde in werkelijke prijzen Exploitatieoverschot Netto (mln euro) |
---|---|---|---|---|
30 Overige transportmiddelenindustrie | 2022* | 76 | . | . |
31-33 Overige industrie en reparatie | 2022* | 2.387 | . | . |
31-32 Meubel- en overige industrie | 2022* | 1.077 | . | . |
32 Overige industrie | 2022* | 428 | . | . |
E Waterbedrijven en afvalbeheer | 2022* | 3.480 | 1.699 | 1.781 |
36 Waterleidingbedrijven | 2022* | 562 | . | . |
42 Grond-, water- en wegenbouw | 2022* | 1.423 | . | . |
G-I Handel, vervoer en horeca | 2022* | 92.664 | 21.030 | 71.634 |
H Vervoer en opslag | 2022* | 21.818 | . | . |
49 Vervoer over land | 2022* | 7.010 | . | . |
50 Vervoer over water | 2022* | 4.242 | . | . |
51 Vervoer door de lucht | 2022* | 746 | . | . |
52 Opslag, dienstverlening voor vervoer | 2022* | 9.585 | . | . |
66 Overige financiële dienstverlening | 2022* | 2.695 | . | . |
73-75 Reclame, design, overige diensten | 2022* | 4.438 | . | . |
74-75 Overige professionele diensten | 2022* | 2.774 | . | . |
N Verhuur en overige zakelijke diensten | 2022* | 21.927 | . | . |
80-82 Overige zakelijke dienstverlening | 2022* | 6.602 | . | . |
82 Overige zakelijke dienstverlening | 2022* | 1.498 | . | . |
O-Q Overheid en zorg | 2022* | 43.601 | 32.950 | 10.651 |
O Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 2022* | 18.414 | . | . |
84 Openbaar bestuur en overheidsdiensten | 2022* | 18.414 | . | . |
R-U Cultuur, recreatie, overige diensten | 2022* | 6.724 | 2.211 | 4.513 |
S Overige dienstverlening | 2022* | 3.177 | . | . |
96 Overige persoonlijke dienstverlening | 2022* | 2.175 | . | . |
Bron: CBS. |
Tabeltoelichting
Deze tabel bevat gegevens van de nationale rekeningen over de opbouw van de totale toegevoegde waarde vanuit de productie en inkomensvorming. Van verschillende bedrijfstakken wordt de productie, het verbruik, de toegevoegde waarde en de inkomenscomponenten weergegeven.
Gegevens beschikbaar vanaf 1995.
Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig.
Wijzigingen per 23 juni 2023:
Gegevens van 2022 zijn toegevoegd aan deze tabel.
Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd.
Toelichting onderwerpen
- Toegevoegde waarde uit inkomensvorming
- De opbouw van de totaal toegevoegde waarde vanuit de inkomens uit productie. Deze bestaan uit de beloning van werknemers en het exploitatieoverschot/gemengd inkomen. Om uit te komen op de totaal toegevoegde waarde tegen basisprijzen moet het saldo van de niet-productgebonden belastingen en subsidies hierbij worden opgeteld.
- Waarde in werkelijke prijzen
- De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
- Exploitatieoverschot
- Bruto-exploitatieoverschot / gemengd inkomen.
Het saldo dat resteert nadat de toegevoegde waarde tegen basisprijzen is verminderd met de beloning van werknemers en het saldo van belastingen en subsidies op productie en invoer. Bij zelfstandigen (die deel uitmaken van de sector huishoudens) wordt dit saldo gemengd inkomen genoemd omdat het ook de beloning voor de door hen geleverde arbeid bevat.
In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.- Bruto
- Verbruik van vaste activa (-)
- De waardevermindering van vaste activa (productiemiddelen) in eigendom als gevolg van normale slijtage en economische veroudering. Ook wel afschrijvingen genoemd.
Bij het berekenen van het verbruik van vaste activa wordt gebruik gemaakt van de PIM methode (perpetual inventory method). Deze methode gaat uit van de waarde van de aan het begin van een jaar aanwezige kapitaalgoederenvoorraad, die op vervangingswaarde wordt gebracht door te corrigeren voor de prijsveranderingen van vergelijkbare kapitaalgoederen in het verslagjaar. Hieraan worden de investeringen in vaste activa van dat jaar toegevoegd en vervolgens wordt de waarde van de buiten gebruik gestelde activa erop in mindering gebracht. Aldus wordt de waarde van de kapitaalgoederenvoorraad aan het eind van het jaar verkregen. Vervolgens wordt via een afschrijvingspercentage de afschrijvingen bepaald. De als hierboven beschreven afschrijvingen behoeven niet overeen te stemmen met de bedrijfseconomische afschrijvingen die zijn vastgesteld op basis van historische kostprijs of fiscale levensduur.
- Netto
- Netto-exploitatieoverschot.
Het bruto-exploitatieoverschot verminderd met het verbruik van vaste activa. Uit het bruto-exploitatieoverschot moeten het verbruik van vaste activa worden bekostigd.