Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nationale rekeningen

Productie- en inkomenscomponenten bbp; bedrijfstak; nationale rekeningen

Bedrijfstakken/branches (SBI 2008) Perioden Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Output basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Intermediair verbruik (-) (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde in werkelijke prijzen Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2015 Output basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2015 Intermediair verbruik (-) (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Waarde prijsniveau 2015 Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (mln euro) Toegevoegde waarde vanuit productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Output basisprijzen (%) Toegevoegde waarde vanuit productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Intermediair verbruik (-) (%) Toegevoegde waarde vanuit productie Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar Bruto toegevoegde waarde basisprijzen (%) Toegevoegde waarde vanuit productie Prijsindexcijfers Output basisprijzen (2015 =100)
C Industrie 2022* 448.377 338.991 109.386 328.660 234.125 94.383 2,1 1,4 3,8 136,4
10-12 Voedings-, genotmiddelenindustrie 2022* 95.982 77.709 18.273 71.622 55.514 15.966 1,1 1,0 1,4 134,0
10 Voedingsmiddelenindustrie 2022* 86.085 71.875 14.210 63.013 51.101 11.766 0,5 0,5 0,4 136,6
11 Drankenindustrie 2022* 5.079 3.536 1.543 4.285 2.821 1.451 11,1 10,3 12,8 118,5
12 Tabaksindustrie 2022* 4.818 2.298 2.520 4.325 1.606 2.716 1,0 2,2 0,4 111,4
13-15 Textiel-, kleding-, lederindustrie 2022* 4.346 3.120 1.226 3.687 2.504 1.161 -0,9 0,9 -4,1 117,9
16 Houtindustrie 2022* 5.517 3.791 1.726 3.624 2.628 1.006 1,6 1,7 1,5 152,2
17 Papierindustrie 2022* 10.641 8.597 2.044 7.491 6.225 1.352 3,0 5,2 -5,2 142,1
18 Grafische industrie 2022* 3.024 1.871 1.153 2.704 1.453 1.257 -3,2 -2,8 -3,8 111,8
19 Aardolie-industrie 2022* 56.109 49.072 7.037 26.124 24.335 1.829 -1,1 -1,1 -0,5 214,8
20-21 Chemie en farmaceutische industrie 2022* 85.760 68.186 17.574 58.380 43.317 15.018 -2,5 -2,5 -2,3 146,9
20 Chemische industrie 2022* 76.264 61.787 14.477 49.999 38.242 11.711 -4,2 -4,0 -4,8 152,5
21 Farmaceutische industrie 2022* 9.496 6.399 3.097 8.569 5.201 3.353 10,4 11,4 8,7 110,8
22 Rubber- en kunststofproductindustrie 2022* 12.293 8.749 3.544 9.716 6.285 3.361 -3,3 -3,0 -4,1 126,5
23 Bouwmaterialenindustrie 2022* 8.415 5.912 2.503 6.550 4.351 2.198 5,5 5,2 6,3 128,5
24-25 Basismetaal, metaalprod.-industrie 2022* 43.368 31.331 12.037 30.110 20.093 10.009 1,6 1,6 1,5 144,0
24 Basismetaalindustrie 2022* 14.272 10.733 3.539 8.096 5.864 2.246 -1,1 -0,3 -3,7 176,3
25 Metaalproductenindustrie 2022* 29.096 20.598 8.498 22.090 14.278 7.798 2,8 2,6 3,2 131,7
26-27 Elektrische en elektron. Industrie 2022* 25.742 17.023 8.719 24.753 15.201 10.198 3,2 0,2 9,2 104,0
26 Elektrotechnische industrie 2022* 15.501 10.402 5.099 15.534 9.674 6.821 3,4 -2,1 16,2 99,8
27 Elektrische apparatenindustrie 2022* 10.241 6.621 3.620 8.837 5.345 3.487 2,9 4,2 0,7 115,9
28 Machine-industrie 2022* 50.377 29.905 20.472 43.866 24.571 19.365 13,5 11,6 16,1 114,8
29-30 Transportmiddelenindustrie 2022* 23.258 19.360 3.898 20.585 16.243 4.278 5,7 5,6 6,1 113,0
29 Auto- en aanhangwagenindustrie 2022* 13.361 10.731 2.630 11.657 9.008 2.592 0,9 0,1 3,6 114,6
30 Overige transportmiddelenindustrie 2022* 9.897 8.629 1.268 8.964 7.223 1.667 13,0 13,4 11,1 110,4
31-33 Overige industrie en reparatie 2022* 23.545 14.365 9.180 19.121 11.232 7.878 1,6 2,7 0,0 123,1
31-32 Meubel- en overige industrie 2022* 11.230 6.000 5.230 8.990 4.559 4.451 -4,2 -3,2 -5,1 124,9
31 Meubelindustrie 2022* 5.025 3.409 1.616 3.569 2.551 1.041 -5,7 -4,5 -8,1 140,8
32 Overige industrie 2022* 6.205 2.591 3.614 5.416 2.008 3.412 -3,1 -1,4 -4,0 114,6
Bron: CBS.
Verklaring van tekens

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat gegevens van de nationale rekeningen over de opbouw van de totale toegevoegde waarde vanuit de productie en inkomensvorming. Van verschillende bedrijfstakken wordt de productie, het verbruik, de toegevoegde waarde en de inkomenscomponenten weergegeven.

Gegevens beschikbaar vanaf 1995.

Status van de cijfers:
De gegevens van 1995 tot en met 2021 zijn definitief. De gegevens over 2022 zijn voorlopig.

Wijzigingen per 23 juni 2023:
Gegevens van 2022 zijn toegevoegd aan deze tabel.

Wanneer komen er nieuwe cijfers?
Na afloop van het verslagjaar worden na zes maanden voorlopige cijfers gepubliceerd. Na 18 maanden worden de definitieve cijfers gepubliceerd.

Toelichting onderwerpen

Toegevoegde waarde vanuit productie
De opbouw van de totaal toegevoegde waarde vanuit de productie. Het wordt berekend als de output minus het intermediair verbruik van alle bedrijfstakken. De toegevoegde waarde wordt geregistreerd tegen basisprijzen, de prijzen zijn die door producenten zijn ervaren.
Waarde in werkelijke prijzen
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van de betreffende verslagperiode. Dit in tegenstelling tot zogeheten constante prijzen, waarbij bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van een bepaalde basisperiode.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.

Waarde prijsniveau 2015
De bedragen zijn uitgedrukt in prijzen van het basisjaar 2015. Hiertoe zijn inflatiecorrecties gebruikt. Zonder dergelijke correcties spreekt men van waarde in werkelijke prijzen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Volumemutatie t.o.v. voorafgaand jaar
Het gewogen gemiddelde van de veranderingen in de hoeveelheid en de kwaliteit van de onderdelen van een bepaalde goederen- of dienstentransactie of salditransactie, jaarlijkse procentuele veranderingen.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.
Intermediair verbruik (-)
Goederen en diensten die als input in een productieproces worden gebruikt, met uitzondering van de vaste activa (investeringsgoederen). Het gaat hierbij om goederen die tijdens het productieproces worden verwerkt in andere producten of volledig worden verbruikt (dit gebeurt per definitie met de ingehuurde diensten). Volgens internationale afspraken wordt een aangeschaft goed of een ingehuurde dienst niet als intermediair verbruik maar als vast activum (investering) gezien wanneer het meer dan één jaar ingezet kan worden in een productieproces. De intermediair verbruikte goederen en diensten worden gewaardeerd tegen de aankoopprijzen die op het moment van gebruik voor soortgelijke goederen of diensten gelden.
Bruto toegevoegde waarde basisprijzen
De waarde van alle geproduceerde goederen en diensten (de productiewaarde of output) minus de waarde van goederen en diensten die tijdens deze productie zijn opgebruikt (het intermediair verbruik). De output is gewaardeerd tegen basisprijzen, dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoersmarge en exclusief de afgedragen productgebonden belastingen en de ontvangen productgebonden subsidies. Het intermediair verbruik is gewaardeerd tegen aankoopwaarde exclusief aftrekbare btw.
Inbegrepen is de toegevoegde waarde van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degene die in buitenlandse handen zijn.

In de nationale rekeningen betekent 'bruto' vóór aftrek van het verbruik van vaste activa (afschrijvingen) en 'netto' na aftrek van het verbruik van vaste activa.
Prijsindexcijfers
Het gewogen gemiddelde van de prijsveranderingen van de onderdelen van een bepaalde variabele. Deflatoren ten opzichte van het referentiejaar 2015.
Output basisprijzen
Het totaal aan goederen en diensten dat is geproduceerd, ook wel productie genoemd. Hiervan bestaan drie soorten:
- marktoutput: goederen en diensten die op de markt zijn afgezet of waarvoor dit in de toekomst de bedoeling is
- output voor eigen finaal gebruik: goederen en diensten voor eigen consumptie of voor investeringen door dezelfde bedrijfseenheid als die welke die goederen en diensten heeft geproduceerd
- niet-marktoutput: goederen en diensten die gratis of tegen economisch niet-significante prijzen aan andere eenheden zijn geleverd.

De output wordt gewaardeerd tegen basisprijzen. Dit zijn de prijzen die door producenten zelf worden ervaren: per bedrijfstak zijn de productgebonden belastingen er vanaf getrokken en de productgebonden subsidies erbij opgeteld. Door de producent afzonderlijk in rekening gebrachte vervoerskosten zijn niet inbegrepen. Ook de waardeverandering van financiële en niet-financiële activa (productiemiddelen) tijdens de verslagperiode zijn niet inbegrepen.

Inbegrepen is de output van alle in Nederland opererende bedrijfseenheden, dus ook degenen die in buitenlandse handen zijn. Ook overheidsinstanties en andere niet-commerciële instanties behoren hiertoe.