Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; 1899-2019

Tabeltoelichting


Deze tabel bevat de belangrijkste kerncijfers over de bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling in Nederland.

In de tabel worden de volgende gegevens onderscheiden:
- Bevolking;
- Particuliere huishoudens;
- Levend geboren kinderen;
- Sterfte;
- Verhuisde personen;
- Huwelijkssluiting;
- Huwelijksontbinding;
- Wijziging van nationaliteit.

Het CBS gaat over op een nieuwe indeling van de bevolking naar herkomst. Voortaan is meer bepalend waar iemand zelf geboren is, naast waar iemands ouders geboren zijn. Daarbij wordt het woord migratieachtergrond niet meer gebruikt. De hoofdindeling westers/niet-westers wordt vervangen door een indeling op basis van werelddelen en veelvoorkomende immigratielanden. Deze indeling wordt geleidelijk ingevoerd in tabellen en publicaties met bevolking naar herkomst.

Gegevens beschikbaar van 1899 tot en met 2019.

Status van de cijfers:
Alle cijfers in de tabel zijn definitief.

Wijzigingen per 15 december 2023:
Geen, deze tabel is stopgezet.

Wanneer komen er nieuwe cijfers uit?
Niet meer van toepassing. Deze tabel wordt opgevolgd door de tabel Bevolking, huishoudens en bevolkingsontwikkeling; vanaf 1899. Zie paragraaf 3.

Toelichting onderwerpen

Wijziging van nationaliteit
Verandering van de nationaliteit (staatsburgerschap).

Voor de jaren 1946 tot 1985 conform de bepalingen van de Wet op het Nederlanderschap en ingezetenschap van 12 december 1892, Staatsblad 268.
Voor de jaren 1946 tot 1977 alleen naturalisaties.
Vanaf 1977 en volgende is dit uitgebreid met wijzigingen van nationaliteit als gevolg van andere regelingen zoals de toescheidingsovereenkomst met Suriname en de wijzigingen van nationaliteit door huwelijk en adoptie.
Vanaf 1985 conform de met ingang van 1 januari 1985 van kracht geworden bepalingen van de Rijkswet op het Nederlanderschap van 19 december 1984, Staatsblad 628.
Naturalisatie
De naturalisaties van 1946 tot 1977 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen.
De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen.

Naturalisatie bij Koninklijk Besluit:
Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie.

Zelfstandige naturalisatie:
Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben.
Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

Medenaturalisatie:
Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s).
Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.
Naturalisatie, relatief
Naturalisaties bij Koninklijk Besluit per duizend van het gemiddeld aantal niet-Nederlanders.
De naturalisaties van 1946-1976 zijn inclusief die van de in het buitenland woonachtige personen. De naturalisaties vanaf 1977 zijn alleen van in Nederland woonachtige personen.

Naturalisatie bij Koninklijk Besluit:
Verlening van het Nederlanderschap vindt plaats door middel van zelfstandige- of medenaturalisatie.

Zelfstandige naturalisatie:
Het Nederlanderschap kan worden verleend aan niet-Nederlanders die daarom vragen en meerderjarig zijn. Er mogen geen bedenkingen bestaan tegen het verblijf voor onbepaalde tijd in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba. De verzoeker moet tenminste vijf jaren onmiddellijk voorafgaand aan het verzoek in Nederland, de Nederlandse Antillen of Aruba wonen. Verzoeker moet als ingeburgerd worden beschouwd in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Hetgeen onder andere blijkt uit een redelijke kennis van de Nederlandse taal en de opname in de Nederlandse, de Nederlands-Antilliaanse of Arubaanse samenleving. Sinds 1 april 2003 wordt dit bepaald door middel van het afnemen van een naturalisatietoets (Besluit naturalisatietoets van 15 april 2002, in werking getreden op 1 april 2003). De toets sluit aan bij niveau 2 van de inburgeringstoets die wordt gebruikt in de Wet Inburgering Nieuwkomers. De toets kent een mondeling en schriftelijk deel. Wie al een inburgeringstraject op niveau 2 of hoger heeft afgelegd, en wie een ruime Nederlandse schoolervaring heeft, is van de toets vrijgesteld. Op de woonplaatstermijn van vijf jaar bestaat een aantal uitzonderingen. Zo geldt bijvoorbeeld deze termijn niet voor aanvragers die ooit de Nederlandse nationaliteit hebben gehad en is deze termijn slechts drie jaar voor aanvragers die gehuwd zijn met een Nederlander of een andere duurzame relatie met een Nederlander hebben.
Een naturalisatieverzoek wordt onder meer afgewezen als ernstige vermoedens bestaan dat de aanvrager gevaar oplevert voor de openbare orde, de goede zeden, de volksgezondheid of de veiligheid van het Koninkrijk. Toch bestaan er mogelijkheden voor naturalisatie wanneer aan bepaalde voorwaarden niet is voldaan. Hierbij wordt opgemerkt dat het niet de bedoeling is om uitzonderingen op grote schaal mogelijk te maken. Er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden.

Medenaturalisatie:
Minderjarige kinderen die delen in de naturalisatie van de ouder(s).
Hierbij geldt dat een minderjarige die de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt inspraak heeft. Wil het kind niet worden genaturaliseerd, dan zal dat ook niet gebeuren.

Niet-Nederlander:
Persoon die niet de Nederlandse nationaliteit bezit en niet op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld.
Niet inbegrepen zijn:
- niet-Nederlandse diplomaten en niet-Nederlandse NAVO militairen die in Nederland wonen;
- asielzoekers die korter dan zes maanden in de centrale opvang in Nederland verblijven en nog geen verblijfsvergunning hebben gekregen.

NAVO:
Noord-Atlantische Verdragsorganisatie.