Studenten horeca vaakst voor studie naar buitenland

toeristen maken een selfie in Oxford Street
© Hollandse Hoogte / Peter Hilz
Een kwart van de studenten die in het studiejaar 2016/’17 een diploma in het hoger onderwijs behaalden, zijn voor hun studie naar het buitenland geweest. Horecastudenten brachten het vaakst een deel van hun opleiding in het buitenland door. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS over zogenoemde studiepuntmobiliteit in het hoger onderwijs.

Bijna 37 duizend hbo’ers en wo’ers studeerden minimaal drie maanden in het buitenland of haalden er minstens vijftien studiepunten. Dit zijn vooral studenten die aangeven dat een verblijf in het buitenland verplicht is voor hun opleiding. Zo doen studenten horeca (79 procent) en studenten die vreemde talen studeren (62 procent) relatief vaak buitenlandervaring op. Ook onder studenten toerisme en vrijetijdsbesteding is deze zogenoemde studiepuntmobiliteit relatief hoog (58 procent). Studenten financieel management en fiscaal recht gaan het minst vaak voor hun studie naar het buitenland: 6 procent.

Studiepuntmobiliteit hoger onderwijs, afgestudeerden 2016/’17
 Studiepuntmobiliteit (%)
Onderwijsrichtingen met hoogste
studiepuntmobiliteit
Horeca79,1
Vreemde talen62,2
Toerisme en vrijetijdsbesteding58,1
Onderwijsrichtingen met laagste
studiepuntmobiliteit
Scheikundige technologie en procestechniek8,3
Softwareontwikkeling en systeemanalyse8,3
Financieel management en fiscaal recht5,6

Hbo’ers en wo’ers studeren even vaak in buitenland

Bijna een kwart van zowel de hbo’ers als wo’ers gaat voor drie maanden of langer naar het buitenland tijdens hun opleiding of haalt er vijftien studiepunten. De reden waarom ze gaan, verschilt. Zo brengen wo’ers vaker een deel van hun studie in het buitenland door om colleges te volgen, eventueel in combinatie met een stage, dan hbo’ers (respectievelijk 83 procent en 57 procent). Hbo’ers daarentegen gaan vaker dan wo’ers naar het buitenland voor alleen een stage (43 procent tegenover 17 procent).

Persoonlijke ontwikkeling belangrijkste reden

Hbo’ers en wo’ers die studiepuntmobiel zijn, hebben ook veelal dezelfde motieven om een deel van hun studie in het buitenland te volgen. Studeren in het buitenland is volgens hen vooral een waardevolle ervaring voor hun persoonlijke ontwikkeling (96 procent noemt dit als reden) en goed voor hun loopbaan (gemeld door 84 procent). Hbo’ers geven daarnaast relatief vaak aan dat het verblijf in het buitenland verplicht is voor hun studie (36 procent).

Verplichtingen thuis vaak reden om niet in buitenland te studeren

Van de afgestudeerden geeft 42 procent aan een verblijf in het buitenland niet te hebben overwogen. De meest genoemde redenen om niet naar het buitenland te gaan, zijn verplichtingen in Nederland, zoals werk of zorg (47 procent), en de kosten (43 procent). Hbo’ers noemen deze twee redenen vaker dan wo’ers. Wo-afgestudeerden vinden daarnaast relatief vaak dat de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs beter is en dat een tijdelijk verblijf in het buitenland niet goed te combineren was met de studie in Nederland.

Redenen om niet in buitenland te studeren, afgestudeerden 2016/’17
 HBO (%)WO (%)
Andere verplichtingen bijv werk of zorg56,638,8
Te duur47,338,4
Niet te combineren met opleiding in Nederland24,537,3
Kwaliteit onderwijs in Nederland beter21,931,9
Geen tijd of te laat met voorbereidingen22,828,0
Geen passend aanbod van onderwijs-, onderzoeks- of stageplekken21,621,5
Opleiding Nederland stond het niet toe8,69,8
Al eens in buitenland geweest voor opleiding5,411,5
Om een andere reden23,228,6
Onbekend1,70,5