Oorzaken afwijkingen woningvoorraad in de BAG ten opzichte van het woningregister

Met de komst van de BAG zullen verschillen ontstaan met de huidige statistiek van de woningvoorraad, onder andere doordat objecten op andere wijze kunnen zijn getypeerd (recreatiewoningen) of niet apart zijn onderscheiden (wooneenheden) of doordat informatie niet is vastgelegd (capaciteit bijzondere woongebouwen).
Onder wooneenheden rekent het CBS bijvoorbeeld studenten- en verpleegstersflats met gedeelde voorzieningen zoals een keuken. Bij bijzondere woongebouwen valt te denken aan objecten als gevangenissen en verzorgingstehuizen. Verder zijn recreatiewoningen in de BAG niet af te leiden uit de voorraad verblijfsobjecten met woonfunctie, omdat deze door de meeste gemeenten worden geregistreerd als een verblijfsobject met alleen een logiesfunctie. Daarnaast ontbreekt in de BAG informatie over gereedgekomen woningen zoals het aantal kamers, de opdrachtgever en de eigendom van de woning (huurwoning of koopwoning).

De woningvoorraad volgens de BAG verschilt in nagenoeg alle gemeenten van de opgave volgens het woningregister. Belangrijke oorzaken van deze verschillen, zoals deze thans bekend bij het CBS bekend zijn:
- opnemen van woningen onder ‘verblijfsobjecten met een woonfunctie’ in de BAG met status ‘in gebruik (niet ingemeten)’, ‘in gebruik’ of ‘buiten gebruik’;
- al dan niet toekennen van het gebruiksdoel ‘woonfunctie’ aan recreatiewoningen.
Recreatiewoningen hebben niet altijd het gebruiksdoel wonen. Recreatiewoningen lijken op verschillende manieren in de BAG te worden vastgelegd. De ene gemeente geeft recreatiewoningen het gebruiksdoel ‘logiesfunctie’, de andere een ‘woonfunctie’. Dit is van invloed op de woningvoorraad in de BAG;
- toekennen van één verblijfsobject met een woonfunctie aan een groep wooneenheden en/of bijzondere woongebouwen;
Een inventarisatie van een BAG-extract van 1 juli 2011 wijst uit dat in sommige gemeenten het aantal verblijfsobjecten met een woonfunctie ondanks een definitiewijziging met de komst van de BAG niet of nauwelijks afwijkt van de woningvoorraad volgens het woningregister, o.a. omdat een groep wooneenheden niet gezamenlijk als één verblijfsobject, maar afzonderlijk wordt geregistreerd;
- volledigheid van de invoer en/of de actualisatie van gegevens in de BAG.
Het kan voorkomen dat gemeenten een laag aantal verblijfsobjecten met een woonfunctie met de status ‘in gebruik’ of ‘in gebruik (niet ingemeten) of ‘buiten gebruik’ registreren in de BAG, terwijl het aantal objecten met de status ‘gevormd’ relatief hoog is. De status ‘gevormd’ drukt uit dat het verblijfsobject nog niet is gerealiseerd, en dus niet meetelt bij het vaststellen van de woningvoorraad.