Brandweerstatistiek 2004

Vandaag verschijnt de publicatie “Brandweerstatistiek 2004”. Deze CBS-publicatie bevat informatie over brandmeldingen en verzoeken om hulp, over het optreden van de brandweer bij brand en activiteiten bij (technische) hulpverlening, over brandweerpersoneel en tenslotte over de kosten van de gemeentelijke brandweer. Veel van de informatie wordt gepresenteerd naar provincie en naar grootte van gemeenten.

Meldinstallaties geven veel loos alarm

In 2004 zijn bij de brandweer 142 duizend meldingen binnengekomen. Daaronder waren 96 duizend brandmeldingen. Van deze 96 duizend brandmeldingen waren er 53 duizend, dus meer dan de helft, loos alarm. Brandmeldinstallaties (BMI’s) leveren bijna de helft van de brandmeldingen. Negen van de tien keer is dat loos alarm.

Bij de loze alarmeringen via een BMI is sprake van een tweetal pieken: rond het middaguur en rond 17 uur. Vier van de tien loosalarmmeldingen via een BMI komen door brandgevaarlijke werkzaamheden (zoals lassen) of storing van/in apparatuur, de overige worden veroorzaakt door bijvoorbeeld koken en roken.

Twintig procent van de loze brandalarmeringen via een BMI komt uit de gezondheidszorg, vooral uit verpleeghuizen. Nog eens zestien procent is afkomstig uit woongebouwen, met name uit verzorgingshuizen.

Minder buitenbranden door natte zomer

In 2004 waren er ruim 28 duizend buitenbranden. Dat is ruim een kwart minder dan in 2003. Het verschil moet worden gezocht in de ‘natte’ zomermaanden van 2004. Het jaar ervoor werd juist gekenmerkt door zeer droge zomermaanden. Het aantal berm-, bos-, heide- en natuurbranden is daardoor in 2004 ten opzichte van 2003 met bijna 60 procent gedaald. Overigens vormen de bijna 13 duizend papier- en vuilcontainerbranden de grootste groep buitenbranden. In 2003 waren dat er nog ruim 14 duizend.

Hulpverlening vooral bij wateroverlast en storm

Wanneer de brandweer uitrukte om hulp te verlenen (dus niet voor een brand), moest zij in 2004 één op de vijf keer wateroverlast of stormschade bestrijden. Bij 14 procent van de hulpverleningen moest zij personen bevrijden of redden, bij 12 procent ging het om het reinigen van wegen of terreinen. Ook dieren bevrijden is een veel voorkomende werkzaamheid.  Eén op de drie hulpverleningen vindt plaats in een woongebouw.