Hoger beroepsonderwijs

Het aantal hbo-studenten is in het studiejaar 2004/’05 opnieuw gegroeid. Er waren toen 345 duizend studenten ingeschreven aan 54 hogescholen. Eén op de drie studenten volgt een opleiding in het economisch onderwijs. Meer dan de helft van alle hbo-studenten is vrouw. Vrouwen studeren gemiddeld op jongere leeftijd af en hebben na vier jaar studie een duidelijk hoger studierendement dan mannen.

Ingeschrevenen

In het studiejaar 2004/’05 volgden 345 duizend studenten een opleiding in het reguliere hbo. Ten opzichte van het vorige studiejaar is dat een groei van ruim 3 procent. Bij de sectoren nam zowel het aantal studenten in de gezondheidszorg, het economisch als pedagogisch onderwijs met 5 procent toe. Met ruim 119 duizend studenten is het economisch onderwijs verreweg de grootste sector in het hbo. De kleinste sector is het agrarisch onderwijs met ruim 8 duizend studenten.

Onderwijsvorm

Studenten kunnen hun hbo-opleiding volgen in verschillende onderwijsvormen. Ruim driekwart van de studenten in het hbo volgt een voltijdstudie. Het aandeel deeltijdstudenten (19 procent) is de laatste jaren weinig veranderd. De opmerkelijke toename van de duale studievarianten, waarin het studeren wordt afgewisseld met een baan in de beroepspraktijk, kreeg in 2004/’05 geen vervolg. Het aantal studenten in deze studievorm bleef zelfs een fractie onder dat van het studiejaar 2003/’04.

Geslaagden

In het studiejaar 2003/’04 behaalden ruim 63 duizend studenten het einddiploma hbo. Dat is 3 procent meer dan het studiejaar daarvoor. Sinds 1992/’93 is het aantal vrouwelijke geslaagden hoger dan het aantal mannelijke; in 2003/’04 was 58 procent vrouw. Studenten in het voltijd hbo zijn gemiddeld 23,4 jaar als zij hun diploma behalen. In het sociaal-agogisch onderwijs is de gemiddelde leeftijd van geslaagden voor voltijdstudies het laagst (22,7) en in het kunstonderwijs het hoogst (25,6). Vrouwen behalen hun diploma op een gemiddeld jongere leeftijd dan mannen.

Studierendement

Van de studenten die in 1998 met hun studie begonnen (cohort 1998), had na vier jaar 41 procent het einddiploma gehaald. Dat is een verbetering ten opzichte van de groep die in 1991 begon. Van dit cohort had na vier jaar 33 procent het einddiploma behaald. In het cohort 1998 bedroeg het percentage uitvallers na vier jaar 22 procent. In het cohort 1991 was dit 25 procent. Ten opzichte van 1990/’91 is het studierendement in alle sectoren gestegen. Er is een groot verschil tussen mannen en vrouwen in het studierendement na vier jaar. Van het cohort 1998 studeerde over alle studierichtingen van de vrouwen 48 procent na vier jaar af, en van de mannen 33 procent. Het verschil is vooral groot bij het pedagogisch onderwijs. Van de vrouwen is ruim de helft na vier jaar afgestudeerd, van de mannen slechts een kwart.