Basis- en speciaal basisonderwijs

Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is in het schooljaar 2004/’05 met 1,5 duizend leerlingen gestegen ten opzichte van een jaar eerder. Vergeleken met het begin van de jaren negentig zijn er 7 procent meer leerlingen. Van alle leerlingen behoort 15 procent tot een culturele minderheid. Het aantal leerlingen dat is aangewezen op speciaal basisonderwijs is afgenomen ten opzichte van het vorige schooljaar.

Leerlingen
Het aantal leerlingen in het basisonderwijs bedraagt in schooljaar 2004/’05 1 549 duizend. Dat zijn er 1,5 duizend meer dan een jaar eerder. Van het totale aantal leerlingen in het basisonderwijs waren er in 2004/’05 bijna 87 duizend twaalf jaar en ouder. Over het algemeen gaan leerlingen op vierjarige leeftijd naar het basisonderwijs en verblijven daar tot en met het jaar waarin zij elf worden. Leerlingen van twaalf jaar en ouder hebben meestal een of meerdere jaren vertraging opgelopen.

Culturele minderheden
In het schooljaar 2004/’05 behoort 15 procent van de leerlingen in het basisonderwijs tot een culturele minderheid. Zij worden cumi-leerlingen genoemd. In het schooljaar 1990/’91 behoorde 11 procent tot een culturele minderheid.

AchterstandsleerlingenHet aantal achterstandsleerlingen met een leerlinggewicht van 0.90 bedroeg in 2004/’05 bijna 192 duizend. Het gaat daarbij om cumi-leerlingen waarvan de ouders een laag opleidings- en beroepsniveau hebben. Deze groep achterstandsleerlingen maakte toen 83 procent van het totaal aantal cumi-leerlingen in het basisonderwijs uit. In het schooljaar 1995/’96 was dat nog 91 procent. Het aantal achterstandsleerlingen met een leerlinggewicht van 0.25 (Nederlandse leerlingen van ouders met een laag opleidingsniveau) bedroeg in 2004/’05 ruim 171 duizend. Dat is 13 procent van het totaal aantal Nederlandse leerlingen in het basisonderwijs. In het schooljaar 1995/’96 was dat nog 31 procent.

Speciaal basisonderwijs
Kinderen die meer hulp behoeven bij de opvoeding en het leren dan het reguliere basisonderwijs kan bieden, zijn aangewezen op vormen van speciaal onderwijs. In 2004/’05 bedroeg het aantal leerlingen in het speciaal onderwijs 50 duizend. Dat zijn er minder dan in het jaar daarvoor. Het aantal leerlingen in deze schoolsoort nam tot het midden van de jaren negentig toe, maar is daarna gedaald. Van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs zijn twee van de drie jongens. In het schooljaar 2004/’05 behoort 18 procent van de leerlingen in het speciaal basisonderwijs tot een culturele minderheid.