SDG 10.1 Sociale samenhang en ongelijkheid
- Het aandeel mensen dat minstens een keer per week sociale contacten had is voor het eerst sinds jaren niet meer dalend.
- Een groeiend deel van de bevolking verleende in hun vrije tijd onbetaald hulp aan anderen buiten het eigen huishouden.
- Het vertrouwen in andere mensen is relatief groot en groeiend.
- Relatief veel mensen voelen zich gediscrimineerd.
Het dashboard en de indicatoren
Middelen en mogelijkheden
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2024
Gebruik
in EU
in 2023
in EU
in 2017
Uitkomsten
in EU
in 2023
Beleving
in EU
in 2023
in EU
in 2023
in EU
in 2017
Thema | Indicator | Waarde | Trend | Positie in EU | Positie op EU-ranglijst |
---|---|---|---|---|---|
Middelen en mogelijkheden | Ratio 80/20 inkomensongelijkheid | 4,10 inkomensratio tussen de hoogste en laagste kwintielgroep in 2023 | 7e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Gini-coëfficient inkomensongelijkheid | 0,28 waarde tussen 0 (volkomen gelijk) en 1 (volkomen ongelijk) in 2023 | 5e van 27 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Middelen en mogelijkheden | Gini-coëfficient vermogensongelijkheid | 0,72 waarde tussen 0 (volkomen gelijk) en 1 (volkomen ongelijk) in 2023 | dalend (stijging brede welvaart) | ||
Middelen en mogelijkheden | Relatieve armoede | 12,1% van de bevolking leeft onder Europese armoedegrens (60% mediane inkomen) in 2024 | 4e van 14 in 2024 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Contact met familie, vrienden of buren | 72,0% heeft gemiddeld minstens 1 keer per week om sociale redenen contact in 2024 | 2e van 19 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Deelname vereniging | 42,4% van de bevolking van 15+ is actief in een vereniging in 2024 | 2e van 27 in 2017 | bovenste kwart van de ranglijst | |
Gebruik | Vrijwilligerswerk | 49,5% van de bevolking van 15 jaar en ouder deed georganiseerd vrijwilligerswerk in 2024 | |||
Gebruik | Informele hulp | 36,1% van de bevolking van 15+ verleent informele hulp in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | ||
Uitkomsten | Arme zzp-ers | 3,7% van de zzp’ers leeft in een arm huishouden in 2022 | dalend (stijging brede welvaart) | ||
Uitkomsten | Tevredenheid met sociaal leven | 79,8% van de bevolking van 18+ is (zeer) tevreden in 2024 | |||
Uitkomsten | Oordeel over immigranten | 30,5% van de bevolking van 15+ heeft een positief oordeel in 2023 | 6e van 19 in 2023 | midden van de ranglijst | |
Beleving | Vertrouwen in andere mensen | 66,1% van de bevolking van 15+ vindt de meeste mensen te vertrouwen in 2024 | stijgend (stijging brede welvaart) | 2e van 19 in 2023 | bovenste kwart van de ranglijst |
Beleving | Discriminatiegevoelens | 12,0% van de bevolking van 15+ ziet zich als lid van een gediscrimineerde groep in 2023 | 18e van 19 in 2023 | onderste kwart van de ranglijst | |
Beleving | Ontwikkeling normen en waarden | 20,2% van de bevolking van 18+ vindt dat ze de goede kant op gaan of gelijk blijven in 2024 | |||
Beleving | Ervaren regie over het eigen leven | 48,2% ervaart in hoge mate eigen regie (score tenminste 4 van 5) in 2024 | 3e van 27 in 2017 | bovenste kwart van de ranglijst |
Uitleg dashboard, kleuren en noten
Sociale relaties en participatie in de samenleving zijn essentieel voor de brede welvaart ‘hier en nu’ en ‘later’. Ze bevorderen sociale samenhang, versterken onderling vertrouwen en gedeelde normen en waarden, en verkleinen de kans op armoede en sociale uitsluiting.
Middelen en mogelijkheden betreffen sociaal kapitaal, sociale structuren, armoede en inkomens- en vermogensongelijkheid. De inkomensongelijkheid is in Nederland relatief laag en stabiel. De 80/20-ratio meet de verhouding tussen het totale inkomen van de huishoudens met de hoogste 20 procent inkomens en dat van de huishoudens in de laagste 20-procentsgroep. In 2023 was het inkomen van de hoogste inkomensgroep iets meer dan vier keer zo groot als dat van de laagste groep. Daarmee stond Nederland in 2023 op de zevende plaats van de EU27. Ook de Gini-coëfficiënt is relatief laag. Met 0,28 stond Nederland in 2023 op de vijfde plaats in de EU27. Deze coëfficiënt meet de verdeling van het gestandaardiseerd besteedbaar inkomen van huishoudens. De waarde ligt tussen 0 en 1: hoe dichter bij nul, hoe gelijker de inkomens verdeeld zijn.
De vermogensongelijkheid neemt trendmatig af. Deze Gini-coëfficiënt bedroeg in 2023 0,72. Het bezit van een koopwoning vormt voor de minder vermogenden doorgaans het belangrijkste vermogensbestanddeel. Andere componenten, die minder hard in waarde stegen, maken bij de meest vermogenden een groter deel van hun vermogen uit. De sterke waardevermeerdering van koopwoningen tot 2023 droeg daarmee bij aan de verminderde vermogensongelijkheid tussen huishoudens.
Weinig inkomen kan volwaardige deelname aan de samenleving in de weg staan. In 2024 leefde 12,1 procent van de Nederlandse bevolking onder de Europese armoedegrens (60 procent van het mediane inkomen in Nederland). Daarmee hoorde Nederland bij de bovenste landen van de EU-ranglijst (4e van 14). Deze indicator meet inkomen in vergelijking met anderen in een land, wat niet noodzakelijk een lage levensstandaard in absolute zin impliceert. In SDG1 (Geen armoede) is te zien dat de armoede volgens de op basisbehoeften gebaseerde grens afneemt. Het aandeel mensen dat drie jaar of meer in een arm huishouden leeft daalt en komt in 2023 uit op 1,0 procent. Dit komt neer op bijna 175 duizend mensen.
Gebruik betreft sociale interacties en deelname aan de samenleving via organisaties en verenigingen, waaronder vrijwilligerswerk. De hoeveelheid sociale contacten die mensen hebben is voor het eerst sinds jaren niet meer dalend. In 2024 ontmoette 72 procent van de mensen minstens één keer per week familieleden, vrienden of buren. Alleen in Portugal had een groter deel van de mensen om sociale redenen contact (met familie, vrienden of collega's). Meer dan 40 procent van de bevolking van 15 jaar en ouder was minstens een keer per maand actief bij activiteiten van een vereniging. Ook dit cijfer is hoog vergeleken met de rest van de EU27. Ongeveer de helft van de bevolking deed in 2024 georganiseerd vrijwilligerswerk en een groeiend percentage van de bevolking (van 15 jaar en ouder) verleende in hun vrije tijd onbetaald (informele) hulp aan anderen buiten het eigen huishouden.
Uitkomsten hebben betrekking op armoederisico, de mate van sociale samenhang en op uitsluiting en discriminatie. In 2024 was bijna 80 procent van de bevolking tevreden of zeer tevreden met het sociale leven. Dit percentage is lager dan in het eerste jaar dat deze tevredenheid werd gemeten (83,5 procent in 2013) maar de trend is niet langer dalend. De opstelling tegenover mensen uit andere landen zegt iets over sociale cohesie en toegankelijkheid van de samenleving. In 2020 had 36,9 procent van de Nederlanders van 15 jaar en ouder een positief oordeel over immigranten. In 2023 was dit percentage gedaald naar 30,5 procent. Zzp-ers zijn kwetsbaar op het gebied van sociale zekerheid. Anders dan mensen in loondienst, moeten zij zelf zorgen voor hun arbeidsongeschiktheidsverzekering, pensioenvoorziening en andere inkomensverzekeringen. In 2022 leefde 3,7 procent van de zzp-ers in een arm huishouden en dit percentage daalt.
Beleving betreft het vertrouwen van mensen in elkaar, gevoelens van gedeelde normen en waarden en sociale uitsluiting. Ongeveer tweederde van de bevolking van 15 jaar en ouder heeft vertrouwen in andere mensen. Dit percentage stijgt en is groot vergeleken met andere EU-landen. Nederland stond in 2023 op de tweede plaats na Finland. Eenderde van de Nederlandse bevolking heeft minder vertrouwen in andere mensen.
Daarnaast voelen relatief veel mensen zich gediscrimineerd, vindt maar een op de vijf dat normen en waarden de goede kant op gaan en minder mensen ervaren regie over hun eigen leven. In 2023 beschouwde 12 procent van de mensen van 15 jaar en ouder zich als lid van een gediscrimineerde groep. Dit is ongeveer evenveel als in 2020 en het op-een-na hoogste percentage van de 19 EU-landen waarvoor de vergelijking mogelijk is. Gedeelde normen en waarden werken als een lijm in de samenleving en bevorderen de sociale cohesie. In 2024 vond ongeveer 20 procent van de volwassen bevolking dat normen en waarden de goede kant op gaan of gelijk blijven. Van de overige mensen vond 35 procent dat ze duidelijk de verkeerde kant op gaan en 44 procent dat ze iets meer de verkeerde dan de goede kant op gaan. In 2022 en 2023 voelde iets meer dan de helft van de Nederlanders (52,7 procent in 2022 en 52,5 in 2023) een grote mate van vrijheid om zelf te beslissen hoe ze hun leven inrichten. Dit percentage was in 2024 gedaald naar 48,2 procent.
Relevante links
- Link Visualisatie - Armoede en schulden