Grootste deel niet-Nederlandse immigranten is gezinsmigrant
Van de rest van de migranten kwam het grootste deel oorspronkelijk als gezinsmigrant naar Nederland. Op 31 december 2023 woonden er 406 duizend gezinsmigranten van buiten de EU/EFTA in Nederland, en 238 duizend uit EU/EFTA-landen.
In 2024 verhuisden er per saldo 92 duizend mensen van buiten de Europese Unie of EFTA-landen en ruim 24 duizend mensen uit EU/EFTA-landen naar Nederland. Om hoeveel gezinsmigranten het gaat binnen deze groep is nog niet bekend.
| 2015 | 2019 | 2023 | 2024 | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal immigranten (EU/EFTA + niet-EU/EFTA) | 1258,9 | 1741,6 | 2378,4 | |
| Niet-EU/EFTA-immigranten | ||||
| Totaal | 471,6 | 668,1 | 1059,9 | 1152,1 |
| Gezin | 222,0 | 283,6 | 378,1 | 406,3 |
| Asiel | 141,2 | 221,2 | 303,7 | 337,0 |
| Arbeid | 41,0 | 72,0 | 121,6 | 132,8 |
| Tijdelijke bescherming 2) | 0,0 | 0,0 | 105,9 | 118,4 |
| Studie | 41,6 | 59,1 | 84,9 | 92,1 |
| Overig | 25,8 | 32,3 | 65,7 | 65,7 |
| EU/EFTA-immigranten 3) | ||||
| Totaal | 787,3 | 1073,5 | 1318,5 | |
| Personen met Nederlandse nationaliteit | 439,8 | 565,7 | 672,9 | |
| Gezin | 145,2 | 201,3 | 238,5 | |
| Arbeid | 97,5 | 152,5 | 195,9 | |
| Studie | 44,3 | 75,6 | 103,8 | |
| Overig en onbekend | 60,6 | 78,6 | 107,4 | |
| 1)Alleen immigranten die na 1998 naar Nederland zijn gekomen. Voor deze groep is het migratiemotief bekend. 2)Oekraïners die naar Europa zijn gevlucht vallen onder de EU-Richtlijn Tijdelijke Bescherming 3) Voor EU/EFTA immigranten is het migratiemotief voor 2024 nog niet beschikbaar. | ||||
Bijna 160 duizend gezinsmigranten in gezinnen van arbeidsmigranten
Een deel van de gezinsmigranten gaat in Nederland bij iemand wonen die ook naar Nederland is geïmmigreerd. Op 31 december 2023 woonden er 91 duizend gezinsmigranten van buiten de EU en 67 duizend gezinsmigranten uit de EU in het gezin van een arbeidsmigrant.
Er woonden 33 duizend gezinsmigranten in het gezin van een asielmigrant (hieronder vallen geen nareizigers). Dit kunnen bijvoorbeeld een partner of kinderen zijn, die bij gezinsleden gaan wonen die naar Nederland zijn gemigreerd. Dit heet gezinshereniging. Maar zij kunnen bijvoorbeeld ook gaan samenwonen met een immigrant waarmee zij niet eerder een gezin hebben gevormd, dit heet gezinsvorming.
De overige gezinsmigranten zijn mensen die een gezin vormen met iemand die om een andere reden naar Nederland verhuisd is, en mensen die naar Nederland kwamen om te trouwen, een partnerschap af te sluiten, of te gaan samenwonen met een partner die al voor 1999 naar Nederland kwam of in Nederland is geboren.
| bevolking;aantal Niet-EU/EFTA-gezinsmigranten; | aantal (x 1 000) |
|---|---|
| Niet-EU/EFTA-gezinsmigranten | |
| Gezinslid van arbeidsmigrant | 91,36 |
| Gezinslid van studiemigrant | 6,26 |
| Gezinslid van asielmigrant | 33,02 |
| Overig | 247,5 |
| EU/EFTA-gezinsmigranten | |
| Gezinslid van arbeidsmigrant | 67,24 |
| Gezinslid van studiemigrant | 5,53 |
| Overig | 165,71 |
Belangrijkste inkomensbron gezinsmigranten meestal werk
De meeste gezinsmigranten die tussen 1999 en 2023 naar Nederland kwamen en op 31 december 2023 nog in Nederland woonden zijn werknemer of zelfstandig ondernemer. Dit geldt voor 62 procent van de gezinsmigranten uit de EU en voor 48 procent van de gezinsmigranten van daarbuiten.
Van de mensen die van binnen de EU verhuisden en die in een gezin van arbeidsmigranten wonen is 56 procent werknemer of zelfstandige. Van de mensen die uit andere landen dan de EU migreerden is dit 33 procent.
Gezinsmigranten van buiten de EU zijn vergeleken met migranten uit EU-landen vaker (school)kind of student. Dit geldt voor 39 procent van de gezinsmigranten van buiten de EU, en voor 25 procent van de EU-gezinsmigranten in het gezin van een arbeidsmigrant.
Onder niet-schoolgaande gezinsmigranten is het aandeel werkenden 74 procent voor migranten uit de EU en 61 procent voor migranten van daarbuiten.
| Werknemer of zelfstandige (%) | Uitkerings- of pensioenontvanger (%) | (School)kind of student (%) | Overig (zonder waargenomen inkomen) (%) | |
|---|---|---|---|---|
| Niet-EU/EFTA-gezinsmigranten | ||||
| Totaal | 48,4 | 11,0 | 20,0 | 20,6 |
| Gezinslid van arbeidsmigrant | 33,4 | 1,2 | 38,7 | 26,7 |
| Gezinslid van studiemigrant | 36,9 | 2,1 | 29,2 | 31,8 |
| Gezinslid van asielmigrant | 26,8 | 14,5 | 42,0 | 16,7 |
| Overig | 57,2 | 14,4 | 9,9 | 18,6 |
| EU/EFTA-gezinsmigranten | ||||
| Totaal | 62,6 | 6,8 | 15,4 | 15,3 |
| Gezinslid van arbeidsmigrant | 56,4 | 4,4 | 25,1 | 14,0 |
| Gezinslid van studiemigrant | 58,5 | 2,8 | 6,9 | 31,9 |
| Overig | 65,2 | 7,9 | 11,7 | 15,2 |
Bronnen
- StatLine - Bevolking op 31 december, immigranten niet-EU/EFTA, migratiemotief
- StatLine - Bevolking op 31 december, immigranten EU/EFTA, afgeleid migratiedoel
- StatLine - Immi- en emigratie; nationaliteit, leeftijd en geslacht
Relevante links
- Dashboard – Migratiemotieven
- Onderzoeksbeschrijving - Statistiek Migratiemotieven
- Dossier - Asiel, migratie en integratie
- Nieuwsbericht - Minder immigratie in 2024, vooral minder kennismigranten
- Nieuwsbericht - Meeste gezinsmigranten blijven in Nederland wonen