Huren stijgen gemiddeld met 2 procent

© Hollandse Hoogte / Peter Hilz
De woninghuren zijn in juli 2023 met gemiddeld 2,0 procent omhooggegaan ten opzichte van een jaar eerder. Vorig jaar was de stijging 3,0 procent. De huren van sociale huurwoningen stegen in juli 2023 met gemiddeld 0,1 procent bij woningcorporaties, bij de overige verhuurders 3,7 procent. De huren van vrijesectorwoningen stegen met 4,5 procent. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Gemiddelde huurstijging per 1 juli
JaarWoninghuren (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20134,7
20144,4
20152,4
20161,9
20171,6
20182,3
20192,5
20202,9
20210,8
20223,0
20232,0

Verschillen in toegestane huurverandering

De maximaal toegestane huurverhoging is afhankelijk van het soort verhuur (gereguleerd of geliberaliseerd) en de hoogte van het inkomen van de huurder. Huishoudens met een laag inkomen komen in 2023 onder bepaalde voorwaarden in aanmerking voor een huurverlaging. Lees meer over de maximale huurverhoging en de huurverlaging voor lage inkomens bij de Rijksoverheid.

Minder sterke stijging bij sociale verhuurders

Bijna 70 procent van alle huurwoningen is in het bezit van woningcorporaties. Gemiddeld stegen de huren van sociale woningen bij corporaties per 1 juli van dit jaar met 0,1 procent. Vorig jaar was de stijging 2,6 procent.

Bij overige verhuurders stegen de huren van sociale huurwoningen gemiddeld wel meer dan vorig jaar: 3,7 procent in 2023 ten opzichte van 2,8 procent in 2022.

Ook de huren van vrijesectorwoningen gingen dit jaar gemiddeld meer omhoog: 4,5 procent in 2023 tegenover 3,8 procent in 2022. Vrijesectorwoningen kunnen net als sociale woningen in het bezit zijn van corporaties of van overige verhuurders. De nettohuurprijs bij het ingaan van het huurcontract bepaalt of een woning geliberaliseerd is. Vanaf een bepaalde huur – de zogenoemde liberalisatiegrens – is de woning een vrijesectorwoning, bij een lagere huur is het een sociale huurwoning. In 2023 lag de liberalisatiegrens op 808,06 euro.

Gemiddelde huurstijging sociale huurwoningen en vrijesectorwoningen
JaarSociale huurwoningen bij corporaties (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Sociale huurwoningen bij overige verhuurders (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Vrijesectorwoningen (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
20181,73,33,1
20192,03,33,3
20202,73,43,0
20210,30,32,2
20222,62,83,8
20230,13,74,5

Sterkere stijging bij bewonerswisselingen

Als een huurwoning van bewoner wisselt, gelden er andere regels en wordt de huur meestal meer verhoogd. Gemiddeld stegen de huren bij bewonerswisseling met 10,9 procent, dit is meer dan in 2022 (9,7 procent). Sinds 2014 zijn de huren bij bewonerswisselingen niet zo hard gestegen als in 2023.

Wie huurt bij een sociale verhuurder kan onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een inkomensafhankelijke huurverlaging. Deze verlaging heeft een dempend effect op de huurstijging. Als geen rekening wordt gehouden met bewonerswisselingen is er sprake van een huurdaling bij de sociale verhuurders van 0,1 procent. Bij overige verhuurders stegen de huren zonder bewonerswisselingen met 3,2 procent. Dit is een hogere stijging dan in 2022.

Gemiddelde huurstijging en bewonerswisseling
Jaar2018 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2019 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2020 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2021 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2022 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)2023 (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Bij bewonerswisseling9,68,29,57,29,710,9
Exclusief bewonerswisseling1,82,12,40,32,41,3
Inclusief bewonerswisseling2,32,52,90,83,02,0

Grootste stijging in Amsterdam

Van de vier grote steden stegen in 2023 de huren in Amsterdam met 2,8 procent het sterkst. In Utrecht stegen van de vier grote steden de huren met 2,4 procent het minst. Bewonerswisselingen hadden hier ook het minste effect op de huurontwikkeling, namelijk 0,6 procent.

Op provinciaal niveau stegen de huren in Fryslân gemiddeld het hardst, inclusief bewonerswisseling stegen de huren hier met 2,4 procent. Bewonerswisselingen hadden hier een effect van 0,5 procent.

Bewonerswisselingen hadden in Overijssel en Noord-Brabant ten opzichte van andere provincies met 0,9 procent het meeste effect op de huurstijging. De huren stegen het minst in Flevoland, 1,2 procent. De stijging wordt in deze provincie voor de helft (0,6 procent) veroorzaakt door bewonerswisselingen.

Gemiddelde huurstijging per 1 juli 2023
 Exclusief bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder)Effect bewonerswisseling (% verandering t.o.v. een jaar eerder)
Amsterdam1,71,1
Den Haag2,00,7
Rotterdam1,51,1
Utrecht (Gemeente)1,80,6
Fryslân1,90,5
Noord-Holland1,50,8
Zuid-Holland1,50,7
Overijssel1,20,9
Noord-Brabant1,10,9
Groningen1,10,8
Drenthe1,30,4
Utrecht1,20,4
Zeeland1,00,6
Limburg1,20,3
Gelderland0,90,5
Flevoland0,60,6
Nederland1,30,7

Dit artikel heeft betrekking op de nettohuur. Dit betekent de huurprijs van de woning zonder service- of andere kosten. Stookkosten, of kosten voor verlichting in algemene ruimten zijn voorbeelden van kosten die de verhuurder doorberekent aan huurders die geen onderdeel zijn van de ontwikkeling van de nettohuur.