Stapeling

Bij de stapeling wordt gekeken naar 11 indicatoren. Van een cumulatie van gunstige scores wordt gesproken wanneer ten minste 9 van de 11 scores significant beter zijn dan gemiddeld. Van een cumulatie van ongunstige scores wordt gesproken wanneer ten minste 4 scores significant slechter zijn dan gemiddeld. De reden dat de grenzen verschillen is dat er gemiddeld meer positief wordt gescoord dan negatief. Door deze grenzen te hanteren, is de groep aan de onderkant van de verdeling ongeveer even groot als de groep aan de bovenkant van de verdeling.