Om te onderzoeken of het verhuisgedrag van mensen sinds het begin van de coronapandemie is gewijzigd, worden verhuizingen van april tot en met december 2015-2020 tussen drie macroregio’s beschreven. De macroregio’s zijn gebaseerd op het aantal banen dat in 2017 binnen een straal van vijftig kilometer te bereiken was. Het gebied van waaruit de meeste banen (meer dan 1,7 miljoen) te bereiken zijn beslaat de provincies Utrecht en Zuid-Holland plus het zuidelijke deel van Noord-Holland. De vier grote steden liggen in dit gebied, dat min of meer samenvalt met de Randstad. Het gebied van waaruit de minste banen te bereiken zijn (minder dan 800 duizend) behelst de drie noordelijke provincies (Groningen, Friesland en Drenthe) en Zeeland en Limburg, plus een groot deel van Overijssel, de Achterhoek en de Kop van Noord-Holland. Dit gebied wordt de nationale periferie genoemd. Daartussenin ligt een gebied van waaruit 800 duizend tot 1,7 miljoen banen binnen een afstand van vijftig kilometer te bereiken zijn, de intermediaire zone. Dit gebied beslaat Flevoland, Noord-Brabant, Gelderland (exclusief de Achterhoek) en de Noord-Hollandse regio’s IJmond en Alkmaar en omgeving.
Terug naar artikel