Studenten lenen vaker en meer
In september 2015 is het nieuwe leenstelsel ingevoerd. Dit nieuwe leenstelsel verving de basisbeurs als sociale voorziening, wel bleef in het nieuwe stelsel de aanvullende studiefinanciering voor kinderen van ouders met een smalle beurs overeind. De gemiddelde studieschuld is sindsdien opgelopen van 12,4 duizend euro in 2015 naar 13,7 duizend euro in 2019. Ook het aantal studenten met een schuld is opgelopen: in 2019 hadden in totaal 1,4 miljoen mensen een studieschuld, 388 duizend meer dan begin 2015.
Jaar | Studieschuld | Aantal personen met studieschuld |
---|---|---|
2011 | 9,5 | 754,2 |
2012 | 10,2 | 863,7 |
2013 | 10,9 | 913,3 |
2014 | 11,8 | 968,0 |
2015 | 12,7 | 1025,4 |
2016 | 13,9 | 1132,7 |
2017 | 15,4 | 1237,5 |
2018* | 17,4 | 1349,2 |
2019* | 19,3 | 1413,7 |
*voorlopige cijfers |
Jongere generaties lenen meer
Hoe jonger de generatie studenten, hoe groter de gemiddelde studieschuld is. Zo hebben studenten die in 2000 zijn geboren op hun 18e jaar gemiddeld 2,7 duizend euro studieschuld opgebouwd. Voor de generatie met geboortejaar 1994 was dat op 18-jarige leeftijd gemiddeld 1,5 duizend euro. Ook hebben de jongere generaties vaker een studieschuld dan de oudere. Van de in 2000 geboren studenten hebben er 34 duizend op 18-jarige leeftijd geleend om hun studie te bekostigen. Dit is bijna drie keer zoveel als de in 1994 geboren studenten op die leeftijd.
Bij studenten onder het leenstelsel loopt studieschuld sneller op
Bij de jongere leeftijdsgroepen, die volledig onder het leenstelsel vallen (geboortejaar 1998 en 1999), steeg de gemiddelde studieschuld sterker dan bij de generaties daarvoor. De gemiddelde schuld van de studenten geboren in 1998 verdriedubbelde ruim na twee jaar lenen: van 2,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 8 duizend euro op 20-jarige leeftijd. Dat is meer dan bij eerdere generaties studenten. Bij studenten uit geboortejaar 1994 bijvoorbeeld steeg de gemiddelde studieschuld minder, namelijk van 1,5 duizend euro op 18-jarige leeftijd naar 4,1 duizend euro op 20-jarige leeftijd.
Leeftijd | 1994 (x 1 000 euro) | 1995 (x 1 000 euro) | 1996 (x 1 000 euro) | 1997 (x 1 000 euro) | 1998 (x 1 000 euro) | 1999 (x 1 000 euro) | 2000 (x 1 000 euro) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
18 | 1,5 | 1,5 | 1,5 | 1,9 | 2,5 | 2,6 | 2,7 |
19 | 2,7 | 2,9 | 2,9 | 4,2 | 4,8 | 5,1 | |
20 | 4,1 | 4,2 | 5,2 | 7,0 | 8,0 | ||
21 | 5,5 | 6,2 | 7,5 | 10,4 | |||
22 | 7,7 | 8,6 | 10,8 | ||||
23 | 10,4 | 11,7 | |||||
24 | 13,3 |
Leeftijd | 1994 (x 1 000) | 1995 (x 1 000) | 1996 (x 1 000) | 1997 (x 1 000) | 1998 (x 1 000) | 1999 (x 1 000) | 2000 (x 1 000) |
---|---|---|---|---|---|---|---|
18 | 12,2 | 13,3 | 15,2 | 27,9 | 34,4 | 35,9 | 33,8 |
19 | 28,6 | 31,2 | 43,2 | 59,5 | 68,5 | 65,0 | |
20 | 47,2 | 55,9 | 68,0 | 84,2 | 88,1 | ||
21 | 70,0 | 77,5 | 91,1 | 96,1 | |||
22 | 85,8 | 94,1 | 98,5 | ||||
23 | 96,4 | 98,3 | |||||
24 | 98,0 |
Mannen lenen vaker en meer
Studenten en oud-studenten met een studieschuld zijn iets vaker man dan vrouw: 51 tegen 49 procent. In 2019 bedroeg de gemiddelde studieschuld van mannen 13,9 duizend euro. Met 13,4 duizend euro lag dit bij vrouwen iets lager. De gemiddelde studieschuld van zowel mannen als vrouwen is sinds 2015 toegenomen.
Jaar | Man (x 1 000) | Vrouw (x 1 000) |
---|---|---|
2015 | 12,7 | 12,1 |
2016 | 12,6 | 12,0 |
2017 | 12,8 | 12,1 |
2018* | 13,2 | 12,6 |
2019* | 13,9 | 13,4 |
* voorlopige cijfers |
Bronnen
- Tabel - Studieschulden 2011-2019