AOW-opbouw

De totale verzekerde periode van een persoon wordt bepaald door de periode dat hij of zij verzekerd was gedurende de vijftig voorafgaande jaren aan de AOW-gerechtigde leeftijd. De opbouw is twee procent per jaar en geldt behoudens enkele uitzonderingen voor iedereen die ingezetene van Nederland is. Wie altijd verzekerd was, heeft een maximaal bereikbaar opbouwpercentage van 100 procent. Het maximaal bereikbaar percentage voor afzonderlijke leeftijdsgroepen komt tot stand door een deling van het aantal verzekerde jaren door het aantal jaren boven de aanvangsleeftijd voor de opbouw. Bijvoorbeeld: iemand van 37 jaar met tien onverzekerde jaren doordat hij pas met 27 jaar in Nederland kwam, had de mogelijkheid om twintig jaar op te bouwen en heeft aldus een maximaal bereikbaar percentage van 50.

Met ingang van 2013 is de AOW-leeftijd ten minste 67 jaar, waarbij voor personen geboren in de periode 1946-1954 een overgangsregeling geldt. Personen uit 1946 en 1947 behouden hun rechten; voor het geboortecohort 1948-1954 verschuiven pensioen- en aanvangsleeftijd met een maand tot twee jaar.

Elk onverzekerd jaar leidt tot een korting van twee procent op de AOW-uitkering. De consequentie van een opbouw onder de 100 procent is dus een korting op de AOW-uitkering zodat eventueel een beroep op de Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen nodig is om op het bestaansminimum te komen.