Fietsdoden

Voor de vaststelling van het aantal dodelijke slachtoffers van een fietsongeval in Nederland zijn gegevens uit drie bronnen gecombineerd: door een arts ingevulde doodsoorzaakformulieren, dossiers van arrondissementsparketten in geval van een niet-natuurlijke dood en ongevalsrapporten die door de politie zijn opgemaakt. Door de koppeling en integratie van deze bronnen kunnen eventueel ontbrekende gegevens in de afzonderlijke bestanden worden aangevuld.
De resultaten van deze integratieve benadering van het aantal fietsdoden zijn beschikbaar vanaf het kalenderjaar 1996. Reeksen met cijfers uit eerdere jaren zijn verkrijgbaar bij Rijkswaterstaat, onderdeel van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Deze tijdreeksen zijn uitsluitend gebaseerd op ongevalsrapporten die door de politie zijn opgemaakt.
De definitie van een verkeersdode (incl. fietsdoden) is een weggebruiker die overleden is ten gevolge van een plotseling optredende gebeurtenis op de openbare weg op Nederlands grondgebied, verband houdend met het verkeer, waarbij ten minste één rijdend voertuig was betrokken.

Een overledene wordt niet als slachtoffer van een fietsongeval geteld indien:
- het fietsongeval zich voordoet op een plaats die niet opengesteld is voor openbaar rijverkeer en ander verkeer;
- het fietsongeval zich voordoet op een gedeelte van een trein- of trambaan die geen deel uitmaakt van de openbare weg en door de aard uitsluitend gebruikt kan worden door een trein of een tram;
- het slachtoffer 30 dagen of meer na het ongeval overlijdt;
- de overledene al als slachtoffer van 'moord' of van 'zelfdoding' is geteld.

Voor de berekening van het aandeel fietsdoden per ongevalstijdstip is een berekening gemaakt gebaseerd op het aantal fietsdoden waarvan het tijdstip van het ongeval bekend is. In de periode 2011-2015 is het tijdstip van het ongeval in 75 procent van de 945 gevallen bekend.