Nederlandse bouwproductie groeit harder dan in rest EU

© ANP
De productie van de Nederlandse bouwsector groeit sinds het derde kwartaal van 2014 harder dan gemiddeld in de Europese Unie. De Nederlandse bouw heeft inmiddels ruim afstand genomen van het productiedieptepunt van begin 2013. Dat meldt CBS, mede op basis van Eurostatcijfers.

In het eerste kwartaal van 2016 kwam de bouwproductie in Nederland 17 procent boven dit dieptepunt uit. Dat is aanmerkelijk meer dan de gemiddelde bouwproductie in de EU. Die steeg in deze periode 7 procent uit boven het laagste punt van begin 2013. Tussen begin 2013 en midden 2014 bleef de groei van de Nederlandse bouwproductie nog achter bij het Europese gemiddelde.

Nederland heeft weliswaar het dieptepunt van de bouwcrisis achter de rug, maar op het niveau van vóór de crisis zijn we nog niet. Begin 2016 lag de bouwproductie in Nederland nog 12 procent onder het niveau van begin 2008, toen de crisis in de Europese bouw als geheel zich voor het eerst liet voelen. De bouwproductie in de EU lag begin 2016 nog 21 procent onder het niveau van voor de crisis.

Duitse en Zwitserse bouw nauwelijks in crisis geweest

Niet in alle landen in Europa werd de bouw even hard door de crisis geraakt. De bouwproductie van Duitsland en Zwitserland is bijvoorbeeld vrij stabiel gebleven en ligt begin 2016 boven het niveau van voor de crisis.

Noorwegen (+19 procent), Zweden (+12 procent) en Finland (+7 procent) produceerden in het eerste kwartaal van 2016 ruim meer dan in hetzelfde kwartaal van 2008. Deze landen kenden wel een lagere bouwproductie tijdens de crisis.

Aan de andere kant is de productie in de Zuid-Europese landen Italië, Portugal, Griekenland en Spanje in het eerste kwartaal van 2016 nog altijd fors lager dan in het eerste kwartaal van 2008. De productie in Spanje kwam bijvoorbeeld 38 procent lager uit dan toen, in Griekenland ligt de productie zelfs 75 procent lager.

Maar in tegenstelling tot andere zuidelijke landen is de productie in die twee landen de laatste jaren wel weer wat hersteld. In Spanje werd het dieptepunt al in het tweede kwartaal van 2012 bereikt, sindsdien nam de bouwproductie met 30 procent toe. Griekenland pluste 32 procent bij sinds het Griekse dieptepunt begin 2014.

In Italië stabiliseerde de productie het afgelopen jaar 45 procent onder het niveau van begin 2008. De productie in Portugal daalt nog steeds en ligt inmiddels 59 procent lager dan toen.

Bouwproductie eerste kwartaal 2016 (seizoen- en werkdaggecorrigeerd)
 Mutatie
Noorwegen19
Zweden12
Finland7
Duitsland3
Zwitserland2
Verenigd Konkrijk-4
België-8
Nederland-12
EU-21
Spanje-38
Italië-45
Portugal-59
Griekenland-75

Bouw goed voor ruim 5 procent Europese economie

In de EU maakt de bouw nu 5,4 procent van de economie uit. De Nederlandse bouwsector is met een aandeel van 4,6 procent kleiner dan gemiddeld in Europa. In 2008 was het aandeel van de bouw in Nederland nog 5,8 procent. Naar verhouding is de bouw het grootst in Oost-Europese landen als Polen, Roemenië en Slowakije. In deze landen wordt 8 tot 9 procent van de totale toegevoegde waarde in de bouw verdiend.

Door de hevigheid waarmee de bouwcrisis in Cyprus en Griekenland toesloeg, is het belang van de bouw in die landen sterk afgenomen: anno 2015 is nog minder dan 3 procent van de toegevoegde waarde uit de bouw afkomstig, terwijl dit in 2007 nog respectievelijk 11,6 procent (Cyprus) en 7,3 procent (Griekenland) was.

Aandeel bouw in toegevoegde waarde 2015
 Aandeel
Slowakije9,2
Roemenië8,5
Polen8,1
Verenigd Koninkrijk6,4
Spanje5,5
EU5,4
Frankrijk5,4
Duitsland4,7
Portugal4,6
Nederland4,6
Griekenland2,6
Cyprus2,6

Ruim 14 miljoen personen werkzaam in de Europese bouw

Het belang in de nationale economie wordt goed weerspiegeld in de werkgelegenheid die de bouw een land biedt. In de 28 Europese lidstaten werkten in 2015 in totaal ruim 14 miljoen personen in de bouw. Daarvan werkten er 457 duizend in Nederland.

Van alle werkzame personen in de EU is gemiddeld 6,3 procent werkzaam in de bouw. In Oost-Europese landen schommelt dit aandeel rond de 7 procent. In Luxemburg waren in 2015 relatief de meeste personen werkzaam in de bouw (10,2 procent), in Griekenland de minste (3,8 procent). Van alle in Nederland werkzame personen verdient 5,2 procent zijn boterham in de bouw.