Veel rokers onder twintigers
Nederlanders van 12 jaar en ouder die roken, naar leeftijd en geslacht, 2015 Totaal 24,6 12 tot 16 1,3 16 tot 20 24,4 20 tot 30 38,1 30 tot 40 30,1 40 tot 50 26 50 tot 55 27,8 55 tot 65 26,3 65 tot 75 17,7 75 jaar of ouder 8,4 Man 28,1 Vrouw 21,2
Totaal | 24,6 |
---|---|
12 tot 16 | 1,3 |
16 tot 20 | 24,4 |
20 tot 30 | 38,1 |
30 tot 40 | 30,1 |
40 tot 50 | 26 |
50 tot 55 | 27,8 |
55 tot 65 | 26,3 |
65 tot 75 | 17,7 |
75 jaar of ouder | 8,4 |
Man | 28,1 |
Vrouw | 21,2 |
Drie kwart Nederlandse rokers rookt dagelijks
Een kwart van de Nederlanders van 12 jaar en ouder gaf in 2015 aan wel eens te roken. Drie kwart van die rokers stak dagelijks een sigaret, sigaar of pijp op. Het hoogste percentage rokers (ruim 38 procent) was te vinden in de leeftijdsgroep tussen de 20 tot 30 jaar. Meer dan 60 procent van de rokers in deze leeftijdscategorie zei dagelijks te roken. In de leeftijdsgroepen boven de 30 was het percentage rokers kleiner, maar 75 tot 85 procent rookte dagelijks. Van alle rokers gaven jongeren tussen de 16 en 20 jaar het minst vaak op dagelijks te roken.
Van de rokers was 15 procent in 2015 een zware roker; hij of zij rookte 20 of meer sigaretten per dag. In de leeftijdsgroep van 50 tot 55 jaar was het hoogste percentage zware rokers te vinden. Bijna een kwart van de rokers in deze groep verstookte 20 of meer sigaretten per dag. Onder jongeren tussen de 16 en 20 jaar en onder twintigers was minder dan 10 procent een zware roker. Het aandeel zware rokers is sinds 2001 bijna gehalveerd.
Dagelijkse roker | Zware roker | |
---|---|---|
Totaal | 74 | 15,3 |
16 tot 20 | 55,1 | 6,1 |
20 tot 30 | 60,1 | 8,2 |
30 tot 40 | 75,2 | 17,9 |
40 tot 50 | 77,1 | 18 |
50 tot 55 | 79,3 | 23,4 |
55 tot 65 | 84,7 | 18,3 |
65 tot 75 | 81,7 | 18 |
Bijna kwart bevolking EU rookt dagelijks
Van alle inwoners van de EU van 15 jaar en ouder in 2012 rookte 23 procent dagelijks. Het laagste percentage rokers was te vinden in Zweden (13 procent). Griekenland kende met 39 procent de meeste inwoners die roken. In alle EU-landen nam het percentage dagelijkse rokers tussen 2002 en 2012 af. In de noordelijke landen (Denemarken, Zweden, IJsland, Noorwegen) en in Nederland en Luxemburg was de daling het sterkst.
Zweden | 13,1 |
---|---|
IJsland | 13,8 |
Noorwegen | 16 |
Denemarken | 17 |
Finland | 17 |
Luxemburg | 17 |
Nederland | 18,4 |
Portugal | 18,6 |
Verenigd Koninkrijk | 19,1 |
Malta | 19,2 |
Slowakije | 19,5 |
Zwitserland | 20,4 |
Slovenië | 20,5 |
België | 20,5 |
Roemenië | 20,5 |
Litouwen | 21,8 |
Duitsland | 21,9 |
Italië | 22,1 |
EU28 | 22,8 |
Tjechië | 22,9 |
Oostenrijk | 23,2 |
Polen | 23,8 |
Turkije | 23,8 |
Spanje | 23,9 |
Ierland | 24 |
Frankrijk | 24,1 |
Cyprus | 25,9 |
Estland | 26 |
Servië | 26,2 |
Hongarije | 26,5 |
Letland | 27,9 |
Bulgarije | 29,2 |
Montenegro | 31 |
Kroatië | 35 |
Griekenland | 38,9 |
Roken vooral in voormalige Oost-Europese landen een ‘mannending’
In vrijwel alle Europese landen zijn er meer rokers onder mannen dan onder vrouwen. In landen als Letland, Roemenië, Cyprus, Bulgarije en Turkije is het verschil groot en roken dus echt een ‘mannending’. In IJsland, Denemarken, Luxemburg en het Verenigd Koninkrijk is het aantal rokers meer evenredig verdeeld over de twee seksen. In Zweden en Noorwegen roken zelfs evenveel mannen als vrouwen.
Op 31 mei is het Internationale Anti-Tabaksdag, deze dag is uitgeroepen door de World Health Organisation (WHO)