Algemene nabestaandenwet (Anw)

De Anw is een volksverzekering tegen de financiële gevolgen van overlijden en kent uitkeringen voor nabestaande partners, halfwezen en wezen.
Men kan alleen voor een uitkering in aanmerking komen als de overledene op de datum van overlijden verzekerd was. In principe is iedereen die in Nederland woont verzekerd voor de Anw. Ook degenen die niet in Nederland wonen, maar in Nederland werken en loonbelasting betalen, zijn verzekerd.

Om als nabestaande partner in aanmerking te komen voor een uitkering, dient men aan één van de onderstaande voorwaarden te voldoen:

  • geboren zijn voor 1950, óf;
  • een kind hebben onder 18 jaar, óf;
  • zwanger zijn, óf;
  • voor ten minste 45 procent arbeidsongeschikt zijn.

Een halfwezenuitkering is bestemd voor de ouder of verzorger die een halfwees in zijn of haar huishouden verzorgt. Een halfwezenuitkering die wordt verstrekt aan een nabestaande partner die zelf ook een uitkering ontvangt, wordt niet geteld als aparte halfwezenuitkering.
Een wezenuitkering is bestemd voor de wees zelf.

De Anw is op 1 juli 1996 in werking getreden en vervangt de tot die datum geldende Algemene Weduwen- en Wezenwet (AWW). Het voornaamste verschil tussen de Anw en de AWW is dat bij de Anw de samenwonenden en gehuwden gelijk gesteld zijn.

De hoogte van de Anw-uitkering aan nabestaande partners is afhankelijk van het inkomen van de nabestaande. Er geldt een vrijstelling voor inkomsten uit arbeid (zoals loon). Inkomsten in verband met arbeid (bijvoorbeeld een WW-uitkering) worden geheel gekort. De vrijstelling voor inkomsten uit arbeid is 50 procent van het brutominimumloon en een derde van het overige inkomen. Als het inkomen hoger is dan een bepaald maximum per maand bestaat er geen recht meer op een Anw-uitkering. Deze inkomenstoets geldt ook voor mensen die vóór 1 januari 1950 zijn geboren.