De Algemene nabestaandenwet (Anw)
De Anw regelt het recht op een uitkering voor de naaste verwanten van een overledene. Om in aanmerking te komen voor een Anw-uitkering, dient men aan een van de onderstaande voorwaarden te voldoen:
- geboren zijn voor 1950, óf;
- een kind hebben onder 18 jaar, óf;
- zwanger zijn, óf;
- voor ten minste 45 procent arbeidsongeschikt zijn.
De Anw is de opvolger van de Algemene Weduwen en Wezenwet (AWW). De voornaamste verschillen tussen de Anw en de AWW zijn bijvoorbeeld dat bij de Anw de samenwonenden en gehuwden gelijk zijn gesteld.
De hoogte van de Anw-uitkering is afhankelijk van het inkomen van de nabestaande. Er geldt een vrijstelling voor inkomsten uit arbeid (zoals loon). Inkomsten in verband met arbeid (bijvoorbeeld een WW-uitkering) worden geheel gekort. De vrijstelling voor inkomsten uit arbeid is 50 procent van het brutominimumloon en een derde van het overige inkomen. Als het inkomen hoger is dan 2 263 euro bestaat er geen recht meer op een Anw-uitkering. Deze inkomenstoets geldt ook voor mensen die voor 1 januari 1950 zijn geboren.
De basisbestanden van de Anw zijn afkomstig van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).