Ouderdomspensioen
In Nederland wordt gestreefd naar de opbouw van een ouderdomspensioen dat inclusief AOW gelijk is aan 70 procent van het laatstverdiende brutoloon. Het nettoloon voor en na pensionering blijft dan ongeveer gelijk, omdat er vanaf 65-jarige leeftijd een lager tarief geldt voor de eerste twee belastingschijven. Vanaf 65 jaar hoeft geen AOW-premie meer te worden betaald.
Overeenkomstig de wet VPL (VUT, prepensioen en levensloop) hebben pensioenfondsen de mogelijkheden voor VUT en prepensioen de afgelopen jaren ingeperkt, met name voor werknemers geboren na 1950. Daartegenover staat dat werknemers bij voortzetting van het huidige dienstverband tot 65-jarige leeftijd een hoger pensioen kunnen bereiken. Pensioenuitkeringen die voorheen uitgekeerd werden vóór het 65e levensjaar, worden nu namelijk gebruikt voor een hogere uitkering vanaf het 65e levensjaar.