In 2050 meer en kleinere huishoudens
Tot 2050 zal het aantal particuliere huishoudens groeien van 7,2 naar 8,0 miljoen. De gemiddelde huishoudensgrootte daalt van 2,3 personen in 2006 tot 2,1 personen in 2050. Dit blijkt uit de nieuwe Huishoudensprognose van het CBS.
Huishoudens
Meer mensen wonen alleen
Tussen nu en 2050 komen er naar verwachting bijna een miljoen alleenstaanden bij. Het aantal eenpersoonshuishoudens zal daardoor stijgen van 2,6 naar 3,5 miljoen. Het aantal huishoudens met meerdere personen neemt af van 4,6 tot 4,5 miljoen.
De daling van de gemiddelde huishoudensgrootte tot 2,1 personen wordt vooral veroorzaakt doordat meer mensen alleen wonen. De gemiddelde omvang van meerpersoonshuishoudens blijft vrijwel gelijk op 2,9.
Door vergrijzing meer alleenstaanden
Ruim tweederde van de toename van het aantal alleenstaanden ligt bij personen van 65 jaar of ouder. Het aantal alleenstaande 65-plussers zal groeien van 0,8 naar 1,4 miljoen. Onder ouderen zijn meer alleenstaanden vanwege het grotere risico op overlijden van een van de partners. De vergrijzing zal daarom leiden tot een toename van het aantal alleenstaanden. Ouderen blijven bovendien tot steeds hogere leeftijd zelfstandig wonen.
Alleenstaanden
De groei van het aantal alleenstaanden wordt enigszins beperkt doordat oudere samenwoners in de toekomst naar verwachting pas op hogere leeftijd door sterfte hun partner zullen verliezen.
Ook meer alleenstaanden op middelbare leeftijd
Het aantal alleenstaanden tussen de 35 en 65 jaar zal stijgen van 1,0 naar 1,3 miljoen. Meer paren kiezen er tegenwoordig voor om ongehuwd samen te wonen in plaats van te trouwen. Omdat de relaties van ongehuwd samenwonenden vaker worden verbroken dan van gehuwde stellen, zullen er op den duur meer alleenstaanden zijn.
Type huishouden
Aandeel paren daalt naar 50 procent in 2050
In 2050 zal de helft van het aantal huishoudens bestaan uit een paar, al dan niet met kinderen. Vorig jaar gold dat nog voor 58 procent. Het aandeel eenoudergezinnen in alle huishoudens blijft ongeveer gelijk op 6 procent. Op middelbare en jonge leeftijden zal het aandeel eenoudergezinnen echter wel stijgen.
Coen van Duin
Bron: StatLine,