De invloed van het nieuwe zorgstelsel op conjunctuurindicatoren

Per 1 januari 2006 is het zorgverzekeringsstelsel ingrijpend gewijzigd. Er is nu één zorgverzekering voor alle Nederlanders. Het onderscheid tussen particulier of via het ziekenfonds verzekerden is vervallen. De verandering raakt een aantal statistieken op het gebied van inkomen, prijzen, consumptie en de Nationale rekeningen. Dit artikel gaat in op de gevolgen voor een aantal conjunctuurindicatoren en de mogelijke doorwerking in de Conjunctuurklok.

Het nieuwe zorgverzekeringsstelsel.

Op 1 januari 2006 zijn de Zorgverzekeringswet (ZVW) en de Wet op de Zorgtoeslag (WZT) in werking getreden. Er is nu één verzekering, die verplicht gesteld is voor iedereen die in Nederland woont of er loonbelasting betaalt. De overheid stelt het basispakket samen. De dekking komt overeen met die van het “oude” ziekenfondspakket. Wie een te groot deel van het inkomen uitgeeft aan zorgpremie komt in aanmerking voor een zorgtoeslag. Om de premiekosten te drukken, kan gekozen worden voor een eigen risico. Wie weinig of geen zorg gebruikt wordt beloond. Een no-claim regeling geeft dan recht op gedeeltelijke teruggave van de betaalde premie. Voor zorg die buiten het verplichte basispakket valt kunnen mensen zich aanvullend verzekeren. Bijvoorbeeld voor uitgebreide tandheelkundige zorg voor personen van 18 jaar en ouder of voor fysiotherapie.

Grote invloed op consumptie door huishoudens, daarom correctie bij maandcijfers

De maandcijfers over de consumptie door huishoudens sluiten aan bij de concepten en definities van de Nationale rekeningen. Omdat de nieuwe basisverzekering verplicht is, moet deze volgens de internationale richtlijnen voor het samenstellen van Nationale rekeningen worden gerekend tot de overheidsconsumptie. Alle uitgaven aan medische zorg van voorheen particulier verzekerden, voor zover nu in het basispakket opgenomen, behoren daarom in 2006 niet meer tot de consumptie door huishoudens. De aanvullende verzekering, voor zorg die niet in het basispakket zit, wordt wel beschouwd als consumptie door huishoudens. De invoering van het nieuwe zorgstelsel leidt dus in de Nationale rekeningen tot een verschuiving van de consumptieve bestedingen door huishoudens naar de consumptie door de overheid.

Door de overboeking van een groot deel van de zorg naar de overheidsconsumptie is de consumptie door huishoudens in 2006 veel lager dan in eerdere jaren. Ter illustratie: in 2005 ging ruim 6 procent van de binnenlandse consumptieve bestedingen door huishoudens op aan genees- en verbandmiddelen en aan medische diensten en welzijnszorg. Een groot deel hiervan betrof zorg aan particulier verzekerden, die nu onder de basisverzekering valt en wordt overgeboekt naar de consumptie overheid. Volgens een eerste globale raming bedraagt het remmende effect van de overboeking op de consumptie door huishoudens in 2006 ruim 3 procent.

De verschuiving verstoort in 2006 de ontwikkeling van de consumptie door huishoudens en daarmee ook het conjunctuurbeeld. Daarom is besloten de mutatie van de maandcijfers in 2006 te berekenen  exclusief de uitgaven aan genees- en verbandmiddelen, medische diensten en welzijnszorg. In de berichtgeving over de Nationale jaar- en kwartaalrekeningen zal in 2006 naast het ongecorrigeerde cijfer ook een cijfer over de consumptie door huishoudens exclusief zorg gepubliceerd worden.

Verandering zorgstelsel BBP-neutraal

Het systeem van Nationale rekeningen geeft een samenhangend en consistent beeld van de economie. De begrippen en definities zijn wereldwijd gestandaardiseerd. De Kwartaalrekeningen vormen een onderdeel van de Nationale rekeningen. Centraal staat de volumeontwikkeling van het bruto binnenlands product (BBP), die geldt als belangrijkste maatstaf voor de economische groei in een land. Aan de bestedingenkant van de economie speelt de consumptie een belangrijke rol, samen met de in- en uitvoer en de investeringen.

Consumptie omvat bestedingen door huishoudens en bestedingen door de overheid. De nieuwe zorgverzekering leidt tot een verschuiving tussen beide componenten. Door de omboeking is de consumptie door huishoudens in 2006 fors lager. Uitgaven aan medische zorg uit het basispakket van voorheen particulier verzekerden behoren in 2006 in de Nationale rekeningen tot de consumptie door de overheid. Hierdoor is deze flink hoger dan in 2005. Beide componenten van de consumptie ondervinden dus invloed. Omdat de verschuivingen elkaar per saldo compenseren is het effect op de totale consumptie in de Nationale rekeningen neutraal, net als de doorwerking in het BBP.

Geen invloed op Conjunctuurklok

Een 15-tal kortlopende indicatoren bepaalt maandelijks het conjunctuurbeeld volgens de  Conjunctuurklok. Het nieuwe zorgstelsel leidt niet tot een vertekening van de Conjunctuurklok. De maandcijfers voor de consumptie door huishoudens worden gecorrigeerd en op het BBP heeft de stelselwijziging geen invloed.

Kleiner mandje, geen prijseffect geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP)

Er wordt naast de nationale CPI ook een consumentenprijsindexcijfer voor Nederland berekend volgens Europees geharmoniseerde rekenregels, de HICP. Hierin is het pakket goederen en diensten met betrekking tot gezondheidszorg en ziektekostenverzekeringen ruimer gedefinieerd dan in de nationale consumentenprijsindex CPI. Tot het mandje van de HICP behoren uitgaven aan particuliere ziektekostenverzekeringspremies, eigen bijdragen van consumenten voor ontvangen zorg en uitgaven aan niet verzekerde medische zorg. Uitgesloten zijn premies voor sociale verzekeringen in verband met ziekte en gezondheid. De  basisverzekering wordt beschouwd als een sociale verzekering en valt niet binnen het bereik van de HICP. Alle gezondheidszorg die niet onder de basisverzekering valt, wordt wel tot het mandje van de HICP gerekend.

De stelselwijziging heeft dus effect op de dekking van de HICP. Een deel van de gezondheidszorg dat nu onder de basisverzekering valt werd in 2005 nog verleend aan consumenten met een particuliere ziektekostenverzekering. Het mandje van de HICP is daardoor in 2006 kleiner dan in 2005. Eurostat, het Europese statistisch bureau, heeft echter in een Commission Recommendation vastgelegd dat dergelijke wijzigingen niet als een prijsverandering beschouwd mogen worden. De indexcijfers van de HICP zijn daarom tot en met 2005 gebaseerd op het oude HICP-mandje. De prijsmutatie december 2005 op januari 2006 volgens de HICP is berekend op grond van het kleinere mandje. In de indexcijferreeks wordt doorgerekend met deze mutatie. Hierdoor werkt de stelselwijziging ongeveer neutraal uit op het in de HICP berekende inflatiecijfer voor Nederland.

Consumentenprijsindexcijfer CPI onveranderd

De CPI maakt deel uit van een stelsel van statistieken op het gebied van prijzen, inkomen en koopkracht. Om koopkracht te kunnen meten, zijn de onderdelen in dit stelsel op elkaar afgestemd. De CPI meet de prijsontwikkeling van het pakket goederen en diensten dat van het vrij besteedbaar inkomen wordt gekocht. Ziektekostenverzekeringen en zorg op grond van die ziektekostenverzekeringen behoren hier niet toe. Ze maken dus geen deel uit van het mandje waarop de prijsontwikkeling wordt gebaseerd. Zelfzorggeneesmiddelen en enkele hulpmiddelen, die

buiten de dekking van ziekenfonds en particuliere verzekeringen vielen, zijn wel in het mandje opgenomen. Het mandje wordt nu niet aangepast, de stelselwijziging heeft dan ook geen invloed op de CPI.

Inkomen en koopkracht

In de inkomensstatistieken wordt onder meer gemeten hoe het vrij besteedbaar inkomen van huishoudens zich ontwikkelt. Dit inkomen blijft over van het loon of andere inkomstenbronnen na aftrek van verplichte inhoudingen. Bij de inkomensstatistiek wordt dus rekening gehouden met veranderingen in het zorgstelsel. De koopkracht hangt samen met de ontwikkeling van het vrij besteedbaar inkomen van huishoudens en met de inflatie. Om de veranderingen in het reëel beschikbaar inkomen te meten wordt het vrij besteedbaar inkomen gecorrigeerd voor de inflatie.