Moeders kiezen vaker voor borstvoeding

In 2004 begon driekwart van de vrouwen na de bevalling met het geven van borstvoeding. Na zes maanden gaf nog steeds een op de drie moeders de borst. Deze uitkomsten liggen respectievelijk 7 en 11 procentpunten hoger dan in 1997. Vooral hoogopgeleiden geven vaker borstvoeding en houden het ook langer vol. 

Toename borstvoeding sinds 1997

In 2004 kreeg ruim 76 procent van de zuigelingen direct na de geboorte borstvoeding. Van de baby’s van zes weken genoot 63 procent borstvoeding. Na drie maanden nam dit af tot 54 procent en na zes maanden tot 33 procent. Voor alle tijdstippen is dit een toename ten opzichte van 1997. De laatste jaren is vooral het aandeel vrouwen dat na zes maanden nog borstvoeding geeft gestegen.

Borstvoeding naar leeftijd van de zuigeling

Borstvoeding naar leeftijd van de zuigeling

Kind langer aan de borst bij oudere moeder

Hoe ouder de moeder is bij de geboorte van het kind, des te langer blijft ze haar kind zelf voeden. Als het kind zes maanden oud is geeft anno 2004 de helft van de oudere moeders (35-44 jaar) nog borstvoeding. Dat is het dubbele vergeleken met moeders van 15-24 jaar.

Hoe hoger opgeleid, hoe vaker en langer borstvoeding

Vrouwen met een hogere opleiding (hbo of universiteit) kiezen vaker voor het geven borstvoeding. In de periode 2002-2004 was dit direct na de bevalling gemiddeld 89 procent tegen 69 procent van de laagopgeleiden. Dit verschil wordt relatief groter naarmate het kind ouder wordt. Op een leeftijd van zes maanden is het aandeel dat borstvoeding geeft onder hoogopgeleiden twee keer zo groot als onder laagopgeleiden.

Borstvoeding naar opleidingsniveau moeder, 2002/2004

Borstvoeding naar opleidingsniveau moeder, 2002/2004

Thuisgeboren kinderen vaker aan de borst

Ook de plaats van de bevalling is van invloed. Acht van de tien kinderen die thuis geboren zijn krijgen de borst, tegen minder dan zeven van de tien kinderen geboren in een ziekenhuis (niet poliklinisch).

Borstvoeding naar geboorteland moeder, 1997/2004

Borstvoeding naar geboorteland moeder, 1997/2004

Borstvoeding populair bij niet-westerse allochtonen

Vergeleken met Nederlandse moeders beginnen meer niet-westerse moeders met borstvoeding. Het vaakst is dit het geval bij Turkse moeders, maar ook in de Marokkaanse en Surinaamse gemeenschap is borstvoeding meer de norm dan onder autochtone Nederlanders. Naarmate de zuigelingen ouder worden, nemen de verschillen naar herkomst echter af.

Frans Frenken