Hogere economische groei in grote steden

De economieën van Amsterdam, Utrecht en Den Haag groeien al jaren harder dan het BBP. Alleen Rotterdam blijft enigszins achter.

Bovengemiddelde groei

Over 2003 laten alle vier grootstedelijke gebieden economische groeicijfers zien die hoger zijn dan de groei van het bruto binnenlands product (BBP). De groei van de economieën van Utrecht, Amsterdam en Den Haag is ook over de periode 1995–2003 bovengemiddeld.

Economische groei, 2003

Economische groei, 2003

Grote steden goed voor 30 procent van het BBP

In de vier grootstedelijke gebieden wordt 30 procent van in Nederland gegenereerd, terwijl daar maar 23 procent van de Nederlandse bevolking woont. Het aandeel van de hoofdstad in het BBP is ruim 11 procent.

Aandelen verschuiven zeer geleidelijk. Het totale aandeel van de grote steden in de Nederlandse economie is tussen 1995 en 2003 toegenomen van 29,4 tot 30,3 procent. Het aandeel van Rotterdam is in deze periode (licht) afgenomen.

Aandeel vier grote steden in BBP
Aandeel vier grote steden in BBP

Diensten in Utrecht en Amsterdam

Verschillen in economische groei tussen regio’s worden in belangrijke mate bepaald door verschillen in economische structuur.
De financiële en zakelijke dienstverlening groeiden in de periode 1995–2000 bovengemiddeld. Deze activiteiten zijn sterk vertegenwoordigd in Utrecht en Amsterdam. De economische prestaties in het grootstedelijke gebied van Amsterdam zijn vanaf 2001 gedempt door lage of zelfs negatieve groeicijfers in de handel, horeca, vervoer en opslag. De hoofdstad (inclusief Schiphol) kreeg in deze periode te maken met onder andere de gevolgen van de terreuraanslagen in de Verenigde Staten en de SARS-epidemie in Azië.

Economische structuur, 2003
Economische structuur, 2003

Den Haag overheid, Rotterdam industrie

De overheid maakt in Den Haag bijna een kwart van de economie uit. Het gemiddelde groeicijfer over de periode 1995–2003 van de overheid was 1,6 procent. Rotterdam heeft naast vervoer, opslag en communicatie een relatief groot aandeel in de industrie. De gemiddelde jaarlijkse groei van de toegevoegde waarde in de industrie kwam niet verder dan 1 procent (1995–2003).

Verschuivingen in economische structuur

Vergeleken met 1995 is ons land in 2003 nog sterker een diensteneconomie geworden. Het aandeel van de dienstenactiviteiten, commercieel en niet-commercieel, is in de vier grootstedelijke gebieden samen gestegen tot 84 procent, tegen 73 procent landelijk. In Amsterdam is dit dienstenaandeel het hoogst: 88 procent.

Edgar Angus en Paul Mangoenkarso