Onderwijsniveau van paren

In 1997 woonden ruim 7 miljoen mensen van 15-64 jaar al dan niet gehuwd samen met een partner. In ruim vier van de tien van deze huishoudens hebben beide partners hetzelfde onderwijsniveau. Eveneens in bijna vier van de tien huishoudens is de man hoger opgeleid dan de vrouw; in twee van de tien is de vrouw hoger opgeleid dan de man.

Het meest voorkomende onderwijsniveau is havo, vwo, mbo. Ruim vier op de tien mensen in Nederland hebben een dergelijke opleiding gevolgd. Op basis van toeval heeft iemand op havo-, vwo- of mbo-niveau dus in ongeveer 40% van de gevallen een partner met dezelfde onderwijsachtergrond.

Wanneer het onderwijsniveau van de partner zuiver een kwestie van toeval zou zijn, zouden bij 27% van de samenwonenden beide partners het zelfde onderwijsniveau hebben. Dit is te berekenen op basis van de wijze waarop mannen en vrouwen die samenwonen met een partner naar onderwijsniveau verdeeld zijn. In werkelijkheid echter hadden in 1997 bij 42% van de paren beide partners een gelijk onderwijsniveau. Partners met een gelijk onderwijsniveau komen dus veel vaker voor dan men op grond van het toeval zou verwachten.

Academici zoeken elkaar

Mensen met een middelbaar onderwijsniveau hebben het vaakst een partner die eveneens een havo-, vwo- of mbo-opleiding heeft afgerond. Dit is niet verrassend, het is immers het meest voorkomende onderwijsniveau.

Slechts 7% van de samenwonenden heeft een wetenschappelijke opleiding afgerond, terwijl 41% van de samenwonende academici een partner heeft die eveneens een wetenschappelijke opleiding heeft gevolgd. Juist academici hebben dus relatief vaak een even hoog opgeleide partner.

Bij de paren waarin de partners een verschillend onderwijsniveau hebben, is het verschil in onderwijsniveau meestal gering. Ruim 40% van de mensen die samenwonen of gehuwd zijn, heeft een partner die één onderwijsniveau met hen verschilt. In totaal heeft dus 85% van de paren eenzelfde of een licht verschillend onderwijsniveau. Grote verschillen in onderwijsniveau tussen partners komen nauwelijks voor. De meest extreme combinatie – uitsluitend basisonderwijs gecombineerd met een academicus – is zeer zeldzaam in Nederland.

Leden van paren met partner met gelijk onderwijsniveau, 1997

Leden van paren met partner met gelijk onderwijsniveau, 1997

Onderwijsrichting varieert meer

Wat studierichting betreft, is meer diversiteit zichtbaar. Ruim zeven van de tien paren vormen een combinatie van verschillende onderwijsrichtingen. Bij slechts een kwart van de paren hebben beide partners dezelfde onderwijsrichting gevolgd. De kans dat mensen bij toeval een partner met dezelfde onderwijsrichting hebben, is 20%.

Leden van paren met partner met gelijke onderwijsrichting, 1997

Leden van paren met partner met gelijke onderwijsrichting, 1997

Het onderwijsniveau van paren is in ruim vier van de tien gevallen hetzelfde. De onderwijsrichting is bij ruim een kwart van de paren gelijk. Combinatie van deze twee onderwijskenmerken resulteert in 16% paren die een gelijke onderwijsachtergrond hebben. Zij hebben beiden hetzelfde onderwijsniveau en zijn ook beiden in dezelfde richting opgeleid. Dit is een veel hoger aandeel dan men zou verwachten op basis van de verdeling van onderwijsniveau en –richting over mannen en vrouwen die samenwonen. Op grond daarvan zou men namelijk verwachten dat slechts 7% van de paren gelijkgeschoold is.

Hoe hoger de vervolgopleiding is die samenwonenden gevolgd hebben, hoe vaker hun partner zowel eenzelfde onderwijsniveau als –richting heeft. Samenwonende academici hebben in een kwart van de gevallen een wetenschappelijk geschoolde partner in dezelfde richting. Slechts 6% van de vbo-ers heeft een partner met een vbo-opleiding in dezelfde onderwijsrichting. Dit komt mede doordat mannen vaak een technische opleiding hebben gevolgd en vrouwen veel vaker een verzorgende studie hebben gedaan.

Leden van paren met partner met zowel gelijk onderwijsniveau als gelijke onderwijsrichting, 1997

Leden van paren met partner met zowel gelijk onderwijsniveau als gelijke onderwijsrichting, 1997

Bij jongeren minder verschillen

Jongeren die samenwonen of getrouwd zijn, hebben iets vaker een partner met eenzelfde onderwijsniveau dan ouderen. Van alle 15-24 jarigen die een paar vormen, heeft 47% een partner met hetzelfde onderwijsniveau. In de oudere leeftijdsgroepen neemt het aandeel paren met een gelijk onderwijsniveau langzaam af. Boven de 45 jaar heeft 38% van de paren een opleiding op hetzelfde niveau gevolgd. Deze verschillen komen onder meer doordat vrouwen vroeger minder vaak doorleerden en gemiddeld lager opgeleid zijn dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. In de huidige generatie schoolverlaters zijn jongens en meisjes ongeveer even hoog opgeleid.

Leden van paren met partner met gelijk onderwijsniveau, 1997

Leden van paren met partner met gelijk onderwijsniveau, 1997

Ook is een licht verschil te zien tussen gehuwde en niet gehuwde paren. Paren die getrouwd zijn, zijn iets minder vaak op gelijk niveau geschoold dan paren die samenwonen. Dit verschil is terug te voeren op verschillen in de leeftijd van deze paren. Niet gehuwde paren zijn gemiddeld jonger dan gehuwde stellen.

Annemarie Boelens en Ilonka Sinkeldam