Is een koopwoning duur?
Voor een woonconsument vormt de aankoop van een woning een alternatief voor huren. Het jaarlijkse aanbod van koopwoningen is echter beperkt, de belangstelling groot. Zo’n zeventig procent van de woonconsumenten geeft de voorkeur aan een koopwoning. Volgens het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer bestaat inmiddels ruim de helft van alle woningen uit koopwoningen. Per jaar groeit de voorraad koopwoningen door nieuwbouw ongeveer twee procent.
Huizenprijzen en woonlasten
De bouwkosten vormen een belangrijke component van de prijs van een nieuwe koopwoning. Sinds begin jaren negentig zijn de bouwkosten voor een koopwoning met 25 procent per kubieke meter toegenomen. De prijzen van bestaande koopwoningen zijn met ruim tachtig procent veel sterker gestegen. Dit komt onder meer doordat de grondprijzen zijn gestegen.
Verandering huizenprijzen, eerste halfjaar 1998 (Nederland = 278 duizend gulden)
Een koper let niet alleen op de aankoopprijs van een woning. Naast de prijs speelt ook de hypotheekrente voor bepaling van de maandelijkse lasten een belangrijke rol. De afgelopen acht jaar is de hypotheekrente sterk gedaald: van negen procent in augustus 1990 is de gemiddelde hypotheekrente inmiddels gedaald tot 5,5 procent in augustus 1998. De rentedaling heft voor een groot deel de nadelige gevolgen op van de hogere huizenprijs en de daamee verbonden hogere hypotheek.
Bij een volledige financiering door het afsluiten een spaarhypotheek met een looptijd van dertig jaar nemen de hypotheeklasten, bruto rentelasten en spaarpremie met bijna dertig procent toe door de gestegen huizenprijzen en de gedaalde rentelasten. In dezelfde periode zijn de huren met ruim veertig procent gestegen. De bruto rentelasten nemen vanaf medio 1990 slechts met tien procent toe. De bruto rentelasten zijn de rentelasten voor de berekening van de belastingaftrek.
Huizenprijzen en hypotheekrente
Schaarste in regio’s
Regionaal zijn er grote verschillen in de prijzen van koopwoningen. Dat komt eenvoudigweg door verschillen in de omvang van vraag en aanbod. Gedurende een lange periode was er in vrijwel het gehele land sprake van een tekort aan woonruimte. Inmiddels tekent zich in sommige delen van ons land al een overschot op de woningmarkt af. In de provincies Groningen, Flevoland en Zeeland hebben sociale verhuurders al te kampen met structurele leegstand. In Delfzijl en omgeving stond op 1 januari 1998 zeven procent van de woningen van sociale verhuurders langer dan drie maanden leeg, de helft hiervan al langer dan een jaar.
Deze leegstand beïnvloedt ook de prijzen van koopwoningen. De gemiddelde transactieprijs van een koopwoning in het eerste halfjaar van 1998 is het laagst in Groningen namelijk 180 duizend gulden. De hoogste prijs werd in Utrecht betaald: 349 duizend gulden.
Huizenprijzen, eerste halfjaar 1998
Jos de Kruijk