Gezondheidszorg binnen de muren

In 1996 bedroegen de totale kosten van de gezondheidszorg 58,2 miljard. Meer dan de helft hiervan is besteed aan de ‘intramurale’ gezondheidszorg. Daarbij gaat het vooral om ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen, verpleeghuizen en inrichtingen voor verstandelijk gehandicapten.

Het aantal ziekenhuisbedden per 1000 inwoners daalt al jaren, van 4,7 in 1985 tot 3,7 in 1997. In tegenstelling tot eerdere jaren neemt het aantal opnamen in de ziekenhuizen sinds 1994 licht af; van 1994 op 1997 daalt het met 1,4 procent.

Voor het derde opeenvolgende jaar ligt de gemiddelde verpleegduur onder de 10 dagen per opname. In 1997 lag men gemiddeld 9,6 dagen in het ziekenhuis. Dit past geheel in het beeld van de afgelopen decennia. In 1985 was de gemiddelde verpleegduur nog 12,5 dagen, en dertig jaar eerder zelfs 20,1.

In 1997 zijn er 58 duizend bedden in ziekenhuizen. Daar staan 26 duizend bedden in psychiatrische ziekenhuizen tegenover. Verpleeghuizen en inrichtingen voor verstandelijk gehandicapten telden in dat jaar 57 en 35 duizend bedden.

De laatste jaren is de gezondheidszorg sterk in beweging. Enerzijds gaan de intramurale instellingen steeds meer samenwerkingsverbanden en fusies aan met extramurale instellingen, anderzijds is er een krachtig streven naar zorgvernieuwing. Het zorgpakket wordt daardoor steeds gedifferentieerder. Op den duur zal het onderscheid tussen zorg ‘binnen’ en ‘buiten’ de muren niet goed meer te maken zijn.

Zorg in ziekenhuizen

Zorg in ziekenhuizen

Bron: CBS, Maandbericht gezondheidsstatistiek oktober 1998