Culturele bagage en smaakverschil

De belangstelling voor en deelname aan alle mogelijke vormen van cultuur hangt samen met het opleidingsniveau. Mensen met een hbo- en wo-opleiding zijn vrijwel overal sterk oververtegenwoordigd, zo blijkt uit cijfers van het CBS. Ze bezoeken niet alleen vaker musea en monumenten, maar ze lezen ook meer boeken en gaan vaak naar klassieke concerten en toneelvoorstellingen. Dat geldt echter niet voor het bezoek aan pop- en jazzconcerten. Van de groep hoger opgeleiden bezoeken personen met een opleiding in de letteren, kunst, filosofie of theologie vaker musea en monumenten dan personen met een andere studierichting.

Museumbezoek, 1995

Museumbezoek, 1995

Leefstijl en opleiding

De Nederlandse bevolking kenmerkt zich door een grote verscheidenheid aan leefstijlen. Sociale segmentering van leefstijl is het gevolg van drie factoren: de financiële bestedingsruimte, de kennis en vaardigheden en de beschikbare vrije tijd van een persoon.

De benodigde ‘bagage’ voor cultuurdeelname wordt vooral tijdens de opleiding opgebouwd. De Franse socioloog Bourdieu spreekt in dit verband over ‘economisch en cultureel kapitaal’ in zijn werk Distinction, dat een centrale plaats inneemt in de Europese traditie van het onderzoek naar leefstijldifferentiatie. Niet alleen het opleidingsniveau en het beroep, maar vooral ook de opleidingsrichting is daarbij van belang. Binnen hetzelfde opleidingniveau zal de ene opleidingsrichting vooral in cultureel kapitaal voorzien (letteren, kunst), terwijl een andere voornamelijk economisch kapitaal oplevert (technische en economische opleidingen). Een persoon die kunstgeschiedenis heeft gestudeerd zal daarom eerder een culturele leefstijl hebben dan een werktuigbouwkundige, hoewel het opleidingsniveau gelijk is. Het maakt dus zeker uit wat je leert, en niet alleen óf je leert.

Culturele bagage

Voor een onderzoek van de Katholieke Universiteit Nijmegen zijn opleidingen op vele niveaus gerangschikt naar het culturele en economische kapitaal dat deze opleidingen volgens de theorie genereren. Vervolgens hebben onderzoekers Herman van de Werfhorst, Gerbert Kraaykamp en Nan Dirk de Graaf de verschillen in leefstijlkeuzes tussen de diverse opleidingen in kaart gebracht. De gevonden verschillen zijn gecorrigeerd voor opleidingsniveau, leeftijd, geslacht, inkomen en opleidingsniveau van de ouders.

Verschillen tussen opleidingsrichtingen in culturele voorkeur

(ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten, afgezet tegen de referentiecategorie 'economisch')

Verschillen tussen opleidingsrichtingen in culturele voorkeur

Personen met een opleiding op het gebied van letteren, kunst, onderwijskunde of een sociaal-culturele opleiding gaan meer dan gemiddeld uit en nemen daarbij veelal deel aan culturele uitgaansactiviteiten. Ook personen met een juridische scholing nemen relatief veel aan cultuur deel. Mensen met een agrarische opleiding hebben het minste belangstelling voor cultuur. De cultureel geschoolden blijken ook de grootste lezers van literatuur. Bij televisie kijken hebben de cultureel opgeleiden een voorkeur voor een aantal serieuze programma’s en juist niet voor de populaire programma’s. Bij de technisch en financieel-economisch geschoolden geldt het tegenovergestelde. Binnen deze groepen kijkt men juist veel naar populaire programma’s en weinig naar serieuze.

Verschillen tussen opleidingsrichtingen in kijkgedrag

(ongestandaardiseerde regressiecoëfficiënten, afgezet tegen de referentiecategorie 'economisch')

Verschillen tussen opleidingsrichtingen in kijkgedrag

Het onderwijsniveau en de opleidingsrichting bepaalt ook voor een deel de vakantievoorkeuren. Mensen met een kunst- of letterenopleiding hebben significant meer Europese hoofdsteden bezocht dan economisch geschoolden en hebben een voorkeur voor culturele vakanties. Personen met een opleiding die in financieel-economisch kapitaal voorziet, profileren zich meer op materieel gebied, door een leefstijl met veel en verre vakantiebestemmingen en veel luxe-goederenbezit.

Beroepsstatus

Voor cultuurparticipatie is ook het beroep relevant. Mensen met een hoge culturele beroepsstatus - bij voorbeeld een muziekpedagoog, kunstenaar of museumdirecteur - nemen relatief vaak aan culturele activiteiten deel. Ook geven zij vaker de voorkeur aan serieuze televisie boven populaire programma’s.

Eva van Teeseling