Sterke groei consumptief krediet

Vorig jaar werd voor ruim 18 miljard gulden aan consumptief krediet verstrekt. Het bedrag aan nieuw verstrekte kredieten steeg met bijna 14 procent ten opzichte van een jaar eerder. Eind 1997 bedroeg de uitstaande schuld op alle consumptieve leningen 25,4 miljard gulden.

Vertrouwen en koopkracht

Voor de toename van het consumptieve krediet zijn verschillende verklaringen te vinden. Aan de ene kant kan het vertrouwen van de consument in de economie en de koopkrachtontwikkeling direct of indirect leiden tot het aangaan van een consumptieve lening. Een mogelijke andere verklaring kan zijn dat nieuwe media, zoals Internet en leenlijnen, de consument een extra mogelijkheid bieden een krediet af te sluiten.

Oversluitingen zijn vaak het directe gevolg. Hiervan is sprake als kredietnemers lopende kredieten vervroegd aflossen om gelijktijdig een nieuwe, hogere lening af te sluiten. Het bedrag dat de consument hierbij in handen krijgt, dus het bedrag van de verhoging, is veel lager dan het volgens de statistieken ‘verstrekte’ krediet. Het uitstaande debiteurensaldo neemt door oversluitingen relatief weinig toe. De belangstelling voor deze oversluitingen is in 1996 sterk opgelopen, wat kan worden afgeleid uit een forse toename van de (vervroegde) aflossingen in dat jaar. In 1997 lijkt dit verschijnsel zich op hetzelfde niveau als in het voorgaande jaar te hebben gehandhaafd.

Het uitstaande bedrag aan consumptieve kredieten kon in 1997 groeien doordat er meer nieuwe kredieten werden verstrekt. In 1997 besteedden huishoudens namelijk 4,5 procent meer aan uitgaven voor duurzame consumptiegoederen dan in 1996, wat indirect een groei van het consumptief krediet met nieuwe kredieten tot gevolg had.

Groei portefeuille kredietverstrekkers

Groei portefeuille kredietverstrekkers

Flexibel krediet

Bij de keuze van een krediet wil de consument optimale vrijheid. Deze mogelijkheid wordt geboden via het doorlopend krediet of een van zijn varianten. Bij deze kredietvorm kan na het overeenkomen van een limietbedrag een door de consument zelf te bepalen bedrag worden opgenomen mits hij het limietbedrag niet overschrijdt. Afgeloste bedragen kunnen steeds weer worden opgenomen. In de meeste gevallen wordt maandelijks automatisch 2 procent van het limietbedrag van een betaalrekening van de consument afgeschreven. In dit bedrag is een variabele rentevergoeding inbegrepen, die berekend wordt over het uitstaande bedrag.

Doorlopend krediet werd in 1970 in Nederland geïntroduceerd en had in dat jaar een aandeel van 6 procent van het totaal verstrekte krediet. Sindsdien heeft deze kredietvorm een grote vlucht genomen. Nagenoeg alle kredietverschaffers bieden doorlopend krediet aan, waarbij de onderlinge concurrentie het ontstaan van varianten in de hand werkt.

Twee van deze varianten, postorderkrediet en creditcards, worden sinds de invoering van de Wet op het Consumenten in 1992 eveneens in de statistiek betrokken en afzonderlijk gepubliceerd. Deze varianten hebben doorgaans betrekking op goederenkrediet. De overige varianten, zoals combinaties van sparen en lenen of kredieten met bijzondere naamgeving, zijn opgenomen in het doorlopend geldkrediet. In 1997 was bijna 80 procent van het totaal verstrekte krediet er een in de vorm van een doorlopende kredietfaciliteit.

Vast en doorlopend krediet

Vast en doorlopend krediet

Ron Storm