Het energieke goed
Dankzij het aardgas heeft Nederland, vergeleken met andere Europese landen, een gunstige positie in de wereldhandel in energie. De rest van Europa is immers relatief arm aan energiebronnen. Wereldwijd stijgt echter de vraag naar energieproducten. Nederland is in dit opzicht niet zelfvoorzienend. Om aan de vraag te blijven voldoen zal Nederland energie uit het buitenland moeten importeren. Daarbij gaat het vooral om ruwe aardolie.
Import van aardolie is niet alleen noodzakelijk om te voldoen aan de vraag van Nederlandse energiegebruikers. Nederland heeft tenslotte ook een goed ontwikkelde bewerkingsindustrie. Daar wordt aardolie omgezet in consumptiegoederen. Deze goederen worden gedeeltelijk in het binnenland gebruikt, maar ook worden ze geëxporteerd.
Invoer van ruwe aardolie en aardolieproducten x mln
In- en uitvoer
In 1996 en 1997 importeerde Nederland vooral aardolie en aardolieproducten uit Noorwegen, Saoedi-Arabië en het Verenigd Koninkrijk. Steenkool komen we voornamelijk uit de Verenigde Staten, Midden- en Zuid-Amerika en Zuid-Afrika. De top drie voor de invoer van (aard)gas bestaat uit Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Algerije. Voor de uitvoer van alle hierboven genoemde producten zijn Duitsland, België, Luxemburg en Frankrijk de belangrijkste landen.
Voor alle energieproducten samen had Nederland vorig jaar met landen buiten de Europese Unie een handelstekort van 17,6 miljard gulden. De invoer bedroeg 20,7 miljard, de uitvoer 3,1 miljard. Uit landen binnen de Europese Unie voerde Nederland in 1997 voor een waarde van 7,3 miljard energieproducten in. De uitvoer naar deze landen bedroeg 23,5 miljard. Met de landen van de Europese Unie bestaat dus een handelsoverschot van 16,2 miljard gulden. Het totale handelstekort met betrekking tot energieproducten was vorig jaar ruim 4,1 miljard gulden.