Opvattingen over de timing van het ouderschap

1. Inleiding

Vrouwen zijn steeds ouder wanneer hun eerste kind wordt geboren. De gemiddelde leeftijd van vrouwen bij de geboorte van het eerste kind is de laatste jaren toegenomen,van 29,4 jaar in 2010 tot 29,8 jaar in 2017. Dat komt doordat twintigers en begin dertigers het krijgen van kinderen verder hebben uitgesteld. Dat geldt ook voor mannen, met gemiddeld 32,4 jaar in 2010 en 32,7 jaar in 2017. Tegelijkertijd daalde het gemiddeld kindertal vanwege dit uitstel, van 1,80 in 2010 naar 1,59 in 2018 (CBS StatLine, 2019).Verschillende factoren spelen een rol bij het verdere uitstel van het ouderschap (Te Riele en Loozen, 2017; CBS, 13 mei 2019). Eerder is bijvoorbeeld een verband gelegd met economische omstandigheden. Er worden minder kinderen geboren wanneer sprake is van een economische recessie (De Beer, 2012) en de persoonlijke, financiële omstandigheden onzeker zijn. Chkalova en Van Gaalen (2018) laten zien dat vrouwen met een flexibele baan, doorgaans geassocieerd met minder financiële zekerheid, later aan kinderen beginnen dan vrouwen met een vaste baan. Dat geldt vooral voor hoogopgeleide vrouwen. Twintigers hebben tegenwoordig vaker een flexibele baan dan voorheen; een vaste baan laat langer op zich wachten (CBS, 23 april 2018). Ook het gestegen onderwijsniveau van vrouwen is een belangrijke factor. Als vrouwen een opleiding op een hoger niveau volgen, zitten zij langer in het onderwijs en verlaten ze gemiddeld steeds later het onderwijs. Hoogopgeleide vrouwen hebben bovendien andere voorkeuren. Zij ervaren kinderen vaker als een belemmering van hun arbeidscarrière en noemen dat ook als reden voor verlaat ouderschap (Kooiman en Stoeldraijer, 2015). De stijging van de gemiddelde leeftijd bij het eerste kind in de laatste decennia van de vorige eeuw wordt dan ook voor bijna de helft verklaard door het gestegen onderwijsniveau (Beets, Dourleijn,Liefbroer en Henkens, 2001; Van Agtmaal-Wobma en Van Huis, 2008). Daarnaast wordt er een verband gelegd met andere levensloopgebeurtenissen en de leeftijd waarop die plaatsvinden. Jongeren gaan steeds later uit huis (Van den Berg en Van Gaalen, 2018). Ook gaan zij gemiddeld genomen op een latere leeftijd samenwonen met een partner.

Deze bevindingen suggereren dat er nog duidelijke normen zijn ten aanzien van het ouderschap en de volgorde waarin levensloopgebeurtenissen plaats zouden moeten vinden (Liefbroer en Billari, 2010). In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre dit soortnormen onder de bevolking in Nederland bestaan. In eerder onderzoek naar de volgorde van levensloopgebeurtenissen en de timing van het ouderschap is onder meer onderzocht welke leeftijd men geschikt vindt om aan kinderen te beginnen en in hoeverre de aanwezigheid van een partner van belang geacht wordt (Billari et al., 2011; Liefbroer, 2003). Ten opzichte van deze studies bevat dit artikel een aantal extra opvattingen over de timing van het ouderschap, zoals in hoeverre een voltooide onderwijsloopbaan, een vaste baan en voldoende inkomen belangrijk zijn voordat mensen aan kinderen beginnen.Daarnaast wordt nagegaan of meer hedonistische en carrièremotieven van belang zijn,zoals een tijdje van de vrijheid genieten en werkervaring. Aan de orde komt ook of de normen breed gedragen worden of dat er verschillen zijn tussen bevolkingsgroepen. Tevens wordt in dit artikel bekeken welke leeftijd mensen ideaal achten voor het krijgen van kinderen, welke leeftijd ze te jong vinden voor het ouderschap en welke leeftijd te oud.Ook hierbij komen verschillen tussen bevolkingsgroepen aan bod.