Opvattingen over de timing van het ouderschap

Technische toelichting

Voor dit artikel zijn vragen gebruikt uit het onderzoek Belevingen van 2017. Hieraan namen 3 339 personen van 18 jaar of ouder deel. Het betreft de volgende vragen:

Ideale situatie om aan kinderen te beginnen

Introductie: mensen hebben verschillende meningen over de ideale situatie om aan kinderen te beginnen. Kunt u aangeven in hoeverre u de volgende zaken belangrijk of onbelangrijk vindt voor mensen die aan kinderen willen beginnen?
— een vaste relatie hebben
— samenwonen met een partner
— getrouwd zijn
— hun opleiding hebben afgerond
— een vaste baan hebben
— voldoende inkomen hebben om een gezin te kunnen onderhouden
— eerst werkervaring hebben opgedaan of hebben kunnen werken aan hun carrière
— eerst een tijdje hebben kunnen genieten van hun vrijheid
Daarbij zijn de volgende antwoorden mogelijk: heel belangrijk (1), belangrijk (2), niet belangrijk, niet onbelangrijk (3), onbelangrijk (4) en heel onbelangrijk (5). Voor de analyses zijn de antwoordcategorieën ‘heel belangrijk’ en ‘belangrijk’ samengevoegd,evenals de categorieën ‘heel onbelangrijk’ en ‘onbelangrijk’.

Ideale leeftijd

Introductie: mensen hebben verschillende meningen over de ideale leeftijd voor meisjes/jongens of vrouwen/mannen om aan kinderen te beginnen. De volgende vragen gaan daarover:

Wat vindt u doorgaans de ideale leeftijd voor een meisje/jongen of vrouw/man om moeder/vader te worden? Als u vindt dat hier geen ideale leeftijd voor bestaat, vul dan 0 in;

En tot welke leeftijd vindt u een meisje/jongen of vrouw/man doorgaans te jong om moeder/vader te worden? Als u vindt dat een meisje/jongen of vrouw/man hier nooit te jong voor is, vul dan 0 in.

En na welke leeftijd vindt u dat een vrouw/man eigenlijk geen kinderen meer zou moeten krijgen? Als u vindt dat een vrouw/man hier nooit te oud voor is, vul dan 0 in.

Bij de vragen naar de ideale leeftijd is de steekproef opgedeeld in twee random geselecteerde deelsteekproeven. De ene deelsteekproef kreeg eerst de vragen over de ideale leeftijd voor het moederschap en vervolgens de vragen over de ideale leeftijd voor het vaderschap. De andere deelsteekproef kreeg de vragen andersom. De formulering van de vragen kwam overeen. Hierdoor wordt rekening gehouden met effecten van de vraagvolgorde.

Om na te gaan of er brede consensus is tussen bevolkingsgroepen in de opvattingen over het krijgen van kinderen, zijn een aantal groepen met elkaar vergeleken. Leeftijdsgroepen zijn afgeleid door de leeftijd op het moment van de enquête te nemen. Het hoogst behaalde (zelf gerapporteerde) onderwijsniveau is in drie categorieën ingedeeld, namelijk laag, middelbaar en hoog. Een laag onderwijsniveau komt overeen met alleen basisonderwijs, vmbo- of mbo1-niveau. Onder middelbaar opgeleiden vallen mensen met havo, vwo of een mbo-opleiding. Hoogopgeleiden hebben een diploma op hbo- of wo-niveau. Voor religie is onderscheid gemaakt tussen mensen die geen geloof aanhangen, mensen die zich katholiek noemen, mensen die zich rekenen tot een protestantschristelijk geloof (PKN, hervormd of gereformeerd) en een groep ‘overig’. In deze laatste groep vallen de islam, het jodendom, het hindoeïsme, het boeddhisme en andere geloven. De migratieachtergrond is bepaald met behulp van informatie over het eigen geboorteland en dat van de ouders uit de Basisregistratie Personen. Vanwege de kleine aantallen is alleen onderverdeeld naar mensen met een Nederlandse achtergrond,met een westerse en met een niet-westerse achtergrond.

Om na te gaan of de eigen situatie een rol speelt, vooral bij verschillen tussen bevolkingsgroepen, is op basis van gegevens uit Belevingen 2017 onderscheid gemaakt tussen mensen die een partner hebben en mensen die geen partner hebben. Tevens is op basis van de enquêtegegevens vastgesteld of mensen kinderen hebben, hoeveel dit er zijnen op welke leeftijd het eerste kind is geboren.

Om te corrigeren voor de, mogelijk selectieve, non-respons, zijn de uitkomsten herwogen naar de samenstelling van de bevolking in Nederland. Verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen zijn bivariaat getoetst. Deze analyses zijn van belang omdat het om een steekproef gaat en gevonden verschillen toevallig kunnen zijn. Daarnaast zijn meervoudige regressieanalyses uitgevoerd, om na te gaan of gevonden verschillen door andere kenmerken verklaard kunnen worden.

Geen ideale leeftijd, minimumleeftijd en/of maximumleeftijd voor het ouderschap naar achtergrondkenmerken

Geen ideale leeftijd
25- tot 75-jarigen zijn vaker van mening dat er geen ideale leeftijd is voor het ouderschap dan 18- tot 25-jarigen. Het aandeel dat geen antwoord geeft op de vraag naar de ideale leeftijd van het moeder- dan wel vaderschap ligt hoger bij ouderen dan bij jongeren. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van de uitkomsten.

Van de personen met een Nederlandse achtergrond geeft ongeveer 20 procent aan dat er geen ideale leeftijd is om moeder of vader te worden. Bij personen met een niet-westerse achtergrond ligt dit met 8 procent aanzienlijk lager. Verder valt op dat hoogopgeleiden vaker aangeven dat er geen ideale leeftijd is voor het ouderschap dan laag- en middelbaar opgeleiden. Laagopgeleiden geven naar verhouding vaak geen antwoord op de vragen naar de ideale leeftijd van vrouwen en mannen om ouder te worden. Katholieken en volwassenen met een overig geloof antwoorden minder maak dat er geen ideale leeftijd bestaat dan niet-gelovigen.

Geen minimumleeftijd
Het aandeel dat vrouwen nooit te jong vindt voor het moederschap is bij alle leeftijdsgroepen hoger dan de 18- tot 25-jarigen. Dat mannen nooit te jong zijn voor het vaderschap vinden 55-plussers vaker dan 18- tot 25-jarigen. Jongeren geven doorgaans vaker antwoord op de vragen naar de minimale leeftijd voor het ouderschap dan ouderen.Bij de onderwijsgroepen antwoorden middelbaar en hoogopgeleiden minder vaak dat iemand nooit te jong is voor het ouderschap dan laagopgeleiden. Tevens laten hoogopgeleide volwassenen deze vraag minder vaak onbeantwoord.

Geen maximumleeftijd
Mannen zeggen met 14 tegen 10 procent vaker dan vrouwen dat vrouwen nooit te oud zijn om kinderen te krijgen. Ook vinden zij met 16 tegen 13 procent vaker dat mannen nooit te oud zijn om vader te worden. Bij de leeftijdsgroepen hebben 18- tot 25-jarigen vaker antwoord gegeven op de vraag vanaf wanneer vrouwen te oud zijn om moeder te worden.Leeftijd maakt geen verschil voor wat betreft de maximumleeftijd voor het vaderschap. Wel is het aandeel dat mannen nooit te oud vindt om kinderen te krijgen naar verhouding groot onder 55-plussers. Personen van 45 jaar of ouder geven vaker geen antwoord op de vraag naar de maximumleeftijd voor het vaderschap. Zowel voor het moederschap als voor het vaderschap geldt dat het aandeel hoogopgeleiden dat deze vraag niet heeft beantwoord lager is dan onder laagopgeleiden.