Auteur: Suzanne Loozen, Rianne Kloosterman

Opvattingen over de timing van het ouderschap

Over deze publicatie

Meer dan 90 procent van de volwassen bevolking vindt dat er eerst voldoende inkomen moet zijn en dat men een vaste relatie moet hebben voordat er kinderen komen. Ook een afgeronde opleiding, samenwonen en een vaste baan vinden volwassenen belangrijke voorwaarden voor het ouderschap. Als ideale leeftijd voor het moederschap wordt gemiddeld 25,8 jaar genoemd; voor het vaderschap is dat 26,8 jaar. De gemiddelde leeftijd waarop mensen daadwerkelijk kinderen krijgen ligt respectievelijk vier en zes jaar later.

1. Inleiding

Vrouwen zijn steeds ouder wanneer hun eerste kind wordt geboren. De gemiddelde leeftijd van vrouwen bij de geboorte van het eerste kind is de laatste jaren toegenomen,van 29,4 jaar in 2010 tot 29,8 jaar in 2017. Dat komt doordat twintigers en begin dertigers het krijgen van kinderen verder hebben uitgesteld. Dat geldt ook voor mannen, met gemiddeld 32,4 jaar in 2010 en 32,7 jaar in 2017. Tegelijkertijd daalde het gemiddeld kindertal vanwege dit uitstel, van 1,80 in 2010 naar 1,59 in 2018 (CBS StatLine, 2019).Verschillende factoren spelen een rol bij het verdere uitstel van het ouderschap (Te Riele en Loozen, 2017; CBS, 13 mei 2019). Eerder is bijvoorbeeld een verband gelegd met economische omstandigheden. Er worden minder kinderen geboren wanneer sprake is van een economische recessie (De Beer, 2012) en de persoonlijke, financiële omstandigheden onzeker zijn. Chkalova en Van Gaalen (2018) laten zien dat vrouwen met een flexibele baan, doorgaans geassocieerd met minder financiële zekerheid, later aan kinderen beginnen dan vrouwen met een vaste baan. Dat geldt vooral voor hoogopgeleide vrouwen. Twintigers hebben tegenwoordig vaker een flexibele baan dan voorheen; een vaste baan laat langer op zich wachten (CBS, 23 april 2018). Ook het gestegen onderwijsniveau van vrouwen is een belangrijke factor. Als vrouwen een opleiding op een hoger niveau volgen, zitten zij langer in het onderwijs en verlaten ze gemiddeld steeds later het onderwijs. Hoogopgeleide vrouwen hebben bovendien andere voorkeuren. Zij ervaren kinderen vaker als een belemmering van hun arbeidscarrière en noemen dat ook als reden voor verlaat ouderschap (Kooiman en Stoeldraijer, 2015). De stijging van de gemiddelde leeftijd bij het eerste kind in de laatste decennia van de vorige eeuw wordt dan ook voor bijna de helft verklaard door het gestegen onderwijsniveau (Beets, Dourleijn,Liefbroer en Henkens, 2001; Van Agtmaal-Wobma en Van Huis, 2008). Daarnaast wordt er een verband gelegd met andere levensloopgebeurtenissen en de leeftijd waarop die plaatsvinden. Jongeren gaan steeds later uit huis (Van den Berg en Van Gaalen, 2018). Ook gaan zij gemiddeld genomen op een latere leeftijd samenwonen met een partner.

Deze bevindingen suggereren dat er nog duidelijke normen zijn ten aanzien van het ouderschap en de volgorde waarin levensloopgebeurtenissen plaats zouden moeten vinden (Liefbroer en Billari, 2010). In dit artikel wordt nagegaan in hoeverre dit soortnormen onder de bevolking in Nederland bestaan. In eerder onderzoek naar de volgorde van levensloopgebeurtenissen en de timing van het ouderschap is onder meer onderzocht welke leeftijd men geschikt vindt om aan kinderen te beginnen en in hoeverre de aanwezigheid van een partner van belang geacht wordt (Billari et al., 2011; Liefbroer, 2003). Ten opzichte van deze studies bevat dit artikel een aantal extra opvattingen over de timing van het ouderschap, zoals in hoeverre een voltooide onderwijsloopbaan, een vaste baan en voldoende inkomen belangrijk zijn voordat mensen aan kinderen beginnen.Daarnaast wordt nagegaan of meer hedonistische en carrièremotieven van belang zijn,zoals een tijdje van de vrijheid genieten en werkervaring. Aan de orde komt ook of de normen breed gedragen worden of dat er verschillen zijn tussen bevolkingsgroepen. Tevens wordt in dit artikel bekeken welke leeftijd mensen ideaal achten voor het krijgen van kinderen, welke leeftijd ze te jong vinden voor het ouderschap en welke leeftijd te oud.Ook hierbij komen verschillen tussen bevolkingsgroepen aan bod.

2. Wat is de ideale situatie om aan kinderen te beginnen?

2.1 Mening volwassen bevolking

Voldoende inkomen, vaste relatie en samenwonen belangrijkst geacht

Ruim 9 op de 10 volwassenen vindt het belangrijk dat er, voordat er kinderen komen, voldoende inkomen is om een gezin te onderhouden. Ook het hebben van een vaste relatie en samenwonen met een partner vindt een groot deel van de bevolking belangrijke voorwaarden voor het stichten van een gezin. Daarna volgen een vaste baan en een afgeronde opleiding. Een vaste baan, met bijkomende inkomenszekerheid, is tegenwoordig lang niet meer voor iedereen vanzelfsprekend en het duurt langer voordat jongeren zich gaan settelen met een partner (CBS, 13 mei 2019). Wanneer men eerst wil voldoen aan deze voorwaarden kan dat leiden tot uitstel van het ouderschap.

Huwelijk minst belangrijke voorwaarde

Het huwelijk wordt het minst vaak als een belangrijke voorwaarde gezien (28 procent). Het deel dat het niet belangrijk vindt of een stel getrouwd is voordat er kinderen komen, is hoger dan het deel dat dit wel van belang vindt (zie ook tabel B1). Dit komt overeen met de praktijk, namelijk dat steeds meer kinderen buiten het huwelijk worden geboren. Rond de eeuwwisseling bedroeg dit aandeel nog 25 procent; sinds 2008 ligt dit boven de 40 procent (CBS, 24 december 2018). 

2.1.1 Mening over leefomstandigheden bij het eerste ouderschap, 2017
LeefomstandigheidBelangrijk (% van de bevolking)Neutraal (% van de bevolking)Onbelangrijk (% van de bevolking)
Voldoende inkomen9631
Een vaste relatie9362
Samenwonen87103
Vaste baan75197
Opleiding afgerond71209
Van vrijheid genoten632512
Werkervaring/carriére592912
Getrouwd283240

2.2 Mening bevolkingsgroepen

Om na te gaan in hoeverre er consensus is over de ideale leefomstandigheden om aan kinderen te beginnen, zijn een aantal groepen in de samenleving met elkaar vergeleken. In de eerste plaats is gekeken naar verschillen tussen mannen en vrouwen en tussen verschillende leeftijdsgroepen. Oudere generaties zijn opgegroeid in een tijd waarin het nog gebruikelijk was om vanuit het ouderlijk huis te trouwen en vervolgens kinderen te krijgen. Hun opvattingen kunnen dus anders zijn dan die van de huidige jongeren. Naast geslacht en leeftijd is gekeken naar verschillen in migratieachtergrond, onderwijsniveau en religie. Hoogopgeleiden en mensen die niet gelovig zijn bleken volgens eerder onderzoek doorgaans minder te hechten aan bestaande normen en waarden (Liefbroer en Billari, 2010). In veel religies daarentegen, is de rol van bijvoorbeeld het huwelijk nog wel belangrijk. Onder meer om die reden is ook religie meegenomen.

Bij de beschrijving van de resultaten is gebruik gemaakt van de volgende driedeling: relatie op orde (vaste relatie, samenwonen en trouwen), sociaaleconomische autonomie (afgeronde opleiding, voldoende inkomen en vaste baan) en vrijheid en zelfontplooiing (van vrijheid genoten en werkervaring opgedaan of carrière gemaakt).

2.2.1 Relatie op orde

Vooral katholieken en protestanten vinden vaste relatie belangrijk

Alle bevolkingsgroepen vinden met minstens 90 procent een vaste relatie een belangrijke voorwaarde om aan kinderen te beginnen. Voor rooms-katholieken en protestanten is een vaste relatie nog net iets vaker belangrijk dan voor niet-gelovigen, met 95 tegen 91 procent (tabel B1).

Samenwonen belangrijkst voor katholieken

Ook samenwonen voordat er kinderen komen is voor vrijwel iedereen belangrijk: de meningen daarover lopen nauwelijks uiteen. Religie en migratieachtergrond vormen hierop een uitzondering. Rooms-katholieken (91 procent) zien graag dat mensen samenwonen voordat zij aan kinderen beginnen. Bij de niet-gelovigen is dit 86 procent. Personen met een overig geloof 1) (de groep die zich rekent tot de islam, het jodendom, het hindoeïsme, het boeddhisme of een andere gezindte) hechten hier met 78 procent het minst vaak waarde aan. Volwassenen met een niet-westerse achtergrond vinden samenwonen wat minder vaak belangrijk dan mensen van Nederlandse komaf, met 81 en 88 procent.

Trouwen belangrijk voor mensen met migratieachtergrond en gelovigen

Over het belang van het huwelijk als voorwaarde voor het krijgen van kinderen lopen de meningen sterk uiteen. Er zijn verschillen naar leeftijd, migratieachtergrond, onderwijsniveau en religie. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het huwelijk van alle genoemde voorwaarden de minst belangrijke is, met gemiddeld nog geen 30 procent van de volwassen bevolking.

Volwassenen met een niet-westerse achtergrond vinden een huwelijk voorafgaand aan het ouderschap beduidend vaker belangrijk dan personen met een Nederlandse achtergrond, 55 tegen 24 procent.

2.2.1.1 Mening over getrouwd zijn bij het eerste ouderschap naar migratieachtergrond en geloof, 2017
 MigratieachtergrondBelangrijk (% van de volwassen bevolking)Neutraal (% van de volwassen bevolking)Onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)
MigratieachtergrondNiet-westers54,726684723,6305149721,64280034
MigratieachtergrondWesters27,4799116931,1039484641,41613985
MigratieachtergrondNederlands23,9851266433,1668491742,84802418
GeloofGeen12,5202666331,2734039656,20632941
GeloofRooms Katholiek29,5180426237,769035932,71292148
GeloofProtestants49,4882357132,0766981918,4350661
GeloofOverig63,6849753617,9813118618,33371279

Gelovigen vinden getrouwd zijn voordat er kinderen komen vaker belangrijk dan mensen die niet gelovig zijn. Het verschil is met 64 tegen 13 procent het grootst tussen personen met een overig geloof en de groep niet-gelovigen. Dit sluit aan bij eerder onderzoek van Liefbroer (2003) waaruit bleek dat individuele normen en waarden van invloed zijn op demografisch gedrag bij jongvolwassenen. Jongvolwassenen die veel waarde hechten aan het burgerlijke gezinsleven, starten op jonge leeftijd met relatie- en gezinsvorming; jongvolwassenen die autonomie en hedonisme belangrijker vinden, stellen trouwen en ouderschap juist uit. Over het algemeen lijken gelovigen wat minder gericht op vrijheid en carrière dan niet-gelovigen. Dit correspondeert tot op zekere hoogte ook met het onderzoek van Schmeets (2001) waaruit blijkt dat gereformeerde en hervormde jongvolwassenen minder hechten aan economische en hedonistische waarden dan katholieken en niet-gelovigen. 

Laagopgeleiden (40 procent) vinden getrouwd zijn voordat er kinderen komen vaker belangrijk dan middelbaar (26 procent) en hoogopgeleiden (19 procent). Middelbaar en hoogopgeleiden vinden het huwelijk vaker onbelangrijk. Onder hoogopgeleiden is dit aandeel met 51 tegen 27 procent bijna 2 keer zo hoog als onder laagopgeleiden.

Personen van 75 jaar of ouder vinden met 53 procent het vaakst dat mensen getrouwd moeten zijn voordat er kinderen komen, gevolgd door 65- tot 75-jarigen met 33 procent. Bij de andere leeftijdsgroepen ligt dit aandeel rond de 25 procent, ook bij de 25- tot 45-jarigen die doorgaans in de fase van gezinsvorming zitten.

2.2.1.2 Mening over getrouwd zijn bij het eerste ouderschap naar onderwijsniveau, 2017
OnderwijsniveauBelangrijk (% van de volwassen bevolking)Neutraal (% van de volwassen bevolking)Onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)
Laag39,5551476533,0069431727,43790917
Middelbaar26,383380233,4507317240,16588808
Hoog19,0606628429,4938696151,44546755

2.2.2. Sociaaleconomische autonomie

Afgeronde opleiding belangrijk voor mensen met migratieachtergrond

Personen met een niet-westerse achtergrond hechten vaker belang aan een afgeronde opleiding voordat er kinderen komen dan degenen met een Nederlandse achtergrond. Hierbij speelt religie een rol. Personen met een niet-westerse achtergrond behoren vaker tot de groep die gelooft in de islam, het jodendom, het boeddhisme of hindoeïsme;volwassenen die tot een van deze religies behoren, vinden het relatief vaak belangrijk dat mensen hun opleiding afronden voordat ze aan kinderen beginnen. Ook rooms-katholieken vinden dit vaker belangrijk dan protestanten en niet-gelovigen. Protestanten staan hier wat vaker neutraal tegenover en niet-gelovigen vinden dit vaker onbelangrijk.

Bij de leeftijdsgroepen zijn er eveneens verschillen. Een afgeronde opleiding vinden 75-plussers (78 procent), maar ook jongeren van 18 tot 25 jaar (82 procent), naar verhouding vaak van belang voor het krijgen van kinderen. Bij de 25- tot 75-jarigen ligt dit aandeel rond de 70 procent. In combinatie met het gegeven dat jongeren steeds langer onderwijs volgen, maakt dat een afgeronde opleiding als een voor hen belangrijkevoorwaarde kan leiden tot uitstel van het ouderschap (CBS, 27 juni 2011).

Hoogopgeleiden vinden een afgeronde opleiding minder vaak een belangrijkevoorwaarden voor het ouderschap dan laagopgeleiden. Dat komt door verschillen in leeftijd: hoogopgeleiden zijn relatief vaak 25 tot 45 jaar en deze leeftijdsgroep vindt het minder vaak belangrijk dat mensen een opleiding hebben afgerond voordat zij aan kinderen beginnen in vergelijking met de jongsten en oudsten.

2.2.2.1 Mening over afgeronde opleiding bij het eerste ouderschap naar leeftijd, 2017
LeeftijdBelangrijk (% van de volwassen bevolking)Neutraal (% van de volwassen bevolking)Onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)
75 jaar en ouder77,4927069915,193856057,313436966
65 tot 75 jaar71,0219085921,664743747,313347668
55 tot 65 jaar65,3700442926,574144478,055811235
45 tot 55 jaar70,6639334318,2201060611,1159605
35 tot 45 jaar68,4407588119,5604462411,99879495
25 tot 35 jaar69,9271796819,9850275110,08779281
18 tot 25 jaar81,5669220811,9188676,514210929


Vaste baan: jongsten, personen met migratieachtergrond en laagopgeleiden Jongeren van 18 tot 25 jaar vinden een vaste baan voordat er kinderen komen belangrijk: 88 procent is deze mening toegedaan. Bij de 75-plussers ligt dit aandeel met 82 procent iets lager. De 25- tot 75-jarigen hechten minder belang aan een vaste baan voor het krijgen van kinderen. Bij 55- tot 65-jarigen is dit aandeel met 68 procent het laagst.

Personen met een niet-westerse achtergrond hechten vaker belang aan een vaste baan voordat er kinderen komen dan degenen met een Nederlandse achtergrond. Leeftijd speelt hierbij een rol: personen met een niet-westerse achtergrond zijn doorgaans jonger dan personen met een Nederlandse achtergrond. Verder vinden hoogopgeleiden een vaste baan minder vaak een belangrijke voorwaarde voor het ouderschap dan laagopgeleiden. In de praktijk zijn het deze drie groepen, jongvolwassenen, personen met een niet-westerse migratieachtergrond en laagopgeleiden, die relatief vaak een flexbaan hebben (Kösters en Smits, 2013).

Verder vinden rooms-katholieken een vaste baan vaker van belang voor mensen die aan kinderen willen beginnen dan niet-gelovigen. Niet-gelovigen nemen hierover wat vaker een neutraal standpunt in. Mannen hechten wat minder waarde aan een vaste baan dan vrouwen.

Voldoende inkomen vindt vrijwel iedereen een belangrijke voorwaarde, met gemiddeld 96 procent. Er zijn geen significante verschillen naar achtergrondkenmerken (tabel B1).

2.2.2.2 Mening over vaste baan naar onderwijsniveau, 2017
OnderwijsniveauBelangrijk (% van de volwassen bevolking)Neutraal (% van de volwassen bevolking)Onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)
Hoog65,2410873625,3456679,413245637
Middelbaar77,1008404717,044282275,854877261
Laag82,6840909712,664958554,650950472

2.2.3. Vrijheid en zelfontplooiing

Vrouwen hechten meer belang aan vrijheid

Vrouwen vinden het vaker dan mannen belangrijk dat mensen eerst een tijdje van hun vrijheid genieten voordat ze aan kinderen beginnen, 65 tegen 60 procent. Daarnaast hechten mannen wat minder waarde aan het opdoen van werkervaring of het kunnen werken aan een carrière voordat er kinderen komen dan vrouwen. In de praktijk zijn het vooral vrouwen die minder gaan werken na de geboorte van het eerste kind om werk en zorgtaken te kunnen combineren (Portegijs en Van den Brakel, 2018).

Werkervaring opdoen of carrière maken vinden rooms-katholieken vaker van belang voor mensen die aan kinderen willen beginnen dan niet-gelovigen. Niet-gelovigen nemen hierover wat vaker een neutraal standpunt in. Personen met een overig geloof vinden werkervaring of het werken aan een carrière relatief vaak onbelangrijk voor het krijgen van kinderen.

Verder vinden rooms-katholieken en niet-gelovigen het vaker belangrijk dat personen die aan kinderen willen beginnen een tijdje van hun vrijheid genoten hebben dan protestanten en personen met een overig geloof.

2.2.3.1 Mening over tijdje van vrijheid genieten bij het eerste ouderschap naar religie, 2017
Geloof(Heel) belangrijk (% van de volwassen bevolking)Niet belangrijk, niet onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)(Heel) onbelangrijk (% van de volwassen bevolking)
Geen66,254844324,868866068,876289633
Rooms Katholiek64,6312517724,8833834810,48536475
Protestants54,3742912127,6423050417,98340375
Overig55,6910330825,0675073319,24145959

1) Ook personen die zich tot een andere, niet nader gespecificeerde kerkelijke groepering of levensbeschouwelijke gezindte rekenen dan het rooms-katholicisme en protestantisme, vallen hieronder.

3. Wat is de ideale leeftijd voor het ouderschap?

Naast dat aan een aantal voorwaarden voldaan zou moeten zijn voor het krijgen van kinderen, zijn er ook ideeën over hoe oud mensen idealiter zijn wanneer ze kinderen krijgen, en op welke leeftijd iemand te jong of te oud is om aan kinderen te beginnen. Uit onderzoek van Billari et al. (2011) is gebleken dat er vaker strikte ideeën over de leeftijd voor het moederschap bestaan dan voor het vaderschap. Op basis van dit onderzoek lag de gemiddelde maximumleeftijd voor het moederschap een stuk lager dan die voor het vaderschap, respectievelijk 41,7 en 47,3 jaar. Ook in het onderzoek Belevingen is gevraagd naar de leeftijd van het moederschap en het vaderschap: naar de ideale leeftijd, de minimumleeftijd en de maximumleeftijd.

3.1 Volgens volwassen bevolking

Volwassenen zijn van mening dat 25,8 jaar gemiddeld genomen de ideale leeftijd voor een vrouw is om voor het eerst moeder te worden; voor mannen is dit 26,8 jaar (tabellen B2 en B3). Ter vergelijking: in 2017 kregen vrouwen hun eerste kind gemiddeld met 29,8 jaar. Dat is vier jaar later dan de ideaal geachte leeftijd. Mannen kregen in 2017 hun eerste kind gemiddeld met 32,7 jaar; zes jaar later dan het ‘ideaal’ (CBS StatLine, 2019).Bijna een vijfde van de bevolking is van mening dat er geen ideale leeftijd is om voor de eerste keer moeder dan wel vader te worden. Zo’n 10 procent heeft de vraag over de ideale leeftijd voor het moederschap niet beantwoord. Dit geldt eveneens voor de vraag over de ideale leeftijd voor het vaderschap.

De minimumleeftijd voor het moederschap vindt de bevolking gemiddeld genomen 19,7 jaar; voor het vaderschap is dit 20,4 jaar. Van de volwassenen vindt 6 procent dat een vrouw nooit te jong is om een kind te krijgen; 7 procent is deze mening toegedaan voormannen. Op beide vragen heeft ongeveer 10 procent geen antwoord gegeven. Vanaf 43,0 jaar vindt men een vrouw gemiddeld genomen te oud voor het moederschap; voor het vaderschap ligt de grens bij 47,2 jaar. In 2017 werden ongeveer 1 150 kinderen geboren bijeen moeder die op dat moment 43 jaar of ouder was. Mannen van 47 jaar of ouder kregen in 2017 ongeveer 5 400 kinderen. Van de volwassen bevolking vindt 12 procent dat vrouwen nooit te oud zijn om kinderen te krijgen, 14 procent vindt dit voor mannen. Het aandeel dat geen antwoord heeft gegeven ligt bij vrouwen op 12 procent en bij mannen op 13 procent.

Naar de leeftijd waarop een vrouw te oud is om een kind te krijgen, is ook in Europees verband onderzoek gedaan. De maximumleeftijd voor een vrouw om kinderen te krijgen, ligt in het onderzoek van Billari et al. (2011) ruim één jaar lager dan de maximumleeftijd op basis van het onderzoek Belevingen, met 41,7 en 43,0 jaar. In Zweden, Finland, Groot Brittannië en Frankrijk ligt de maximumleeftijd voor het moederschap nog wat hoger, met 44 à 45 jaar (Mills, Rindfuss, McDonald en Te Velde, 2011). In Polen, Ierland en Portugal vindt men juist dat een vrouw na haar 40e geen kinderen meer zou moeten krijgen. Voor mannen komt de gemiddelde maximumleeftijd voor het vaderschap in het onderzoek van Billari et al. (2011) nagenoeg overeen met die op basis van het onderzoek Belevingen, met 47,2 en 47,3 jaar.

3.1.1 (Minimaal en maximaal) geachte ideale en feitelijke leeftijd bij geboorte eerste kind, 2017
OuderIdeale leeftijdIdeale leeftijd (marge)Feitelijke leeftijd
Moederschap25,8{ "low": 19.676, "high": 43.008, "name": "Moederschap" }29,8
Vaderschap26,8{ "low": 20.414, "high": 47.205, "name": "Vaderschap" }32,1

3.2 Volgens bevolkingsgroepen2)

Vrouwen voorkeur voor hogere ideale leeftijd dan mannen

Vrouwen zijn van mening dat toekomstige ouders op wat latere leeftijd hun eerste kind zouden moeten krijgen dan mannen. Vrouwen vinden gemiddeld genomen 26,0 jaar de meeste ideale leeftijd voor vrouwen om aan kinderen te beginnen en 27,1 jaar voor mannen. Mannen noemen als ideale leeftijd 25,6 jaar voor vrouwen en 26,5 jaar voor mannen (tabellen B2 en B3).

Mannen en vrouwen verschillen niet in hun opvatting over wanneer vrouwen en mannen te jong zijn om kinderen te krijgen. Dit geldt eveneens voor de opvatting over wanneer vrouwen te oud zijn om moeder te worden. Beide seksen geven hier een gemiddelde leeftijd van 43 jaar. Verder vinden vrouwen dat mannen vanaf een gemiddelde leeftijd van 47,6 jaar te oud zijn om vader te worden. Bij de mannen ligt dit met 46,7 jaar lager.

Ouderen voorkeur voor jonger ouderschap

Ouderen geven er de voorkeur aan wanneer mensen wat jonger zijn bij de geboorte van hun eerste kind dan jongeren. Zo vinden 75-plussers 24,4 jaar de ideale leeftijd voor het moederschap, tegen 26,3 jaar onder 18- tot 25-jarigen. Voor het vaderschap bedraagt dit 25,5 jaar onder 75-plussers en 27,2 jaar onder 18- tot 25-jarigen. Degenen die nu kinderen krijgen, globaal gezien de bevolking van 25 tot en met 44 jaar, lijkt qua leeftijdsvoorkeur sterk op de jongvolwassenen: ze geven de voorkeur aan ouderschap op wat latere leeftijd dan ouderen.

Ook over de leeftijd waarop mensen te jong dan wel te oud zijn om kinderen te krijgen verschillen leeftijdsgroepen van mening: 55-plussers leggen de ondergrens voor het moederschap bij 19 jaar, tegen 20,1 jaar bij jongeren tussen de 18 en 25 jaar. 75-plussers noemen een lagere minimumleeftijd voor het vaderschap (19,7 jaar) dan de jongste leeftijdsgroepen (ongeveer 20,6 jaar). Oudere generaties kregen hun kinderen dan ook op jongere leeftijd dan huidige generaties (Te Riele en Loozen, 2017). Dat 75-plussers vaker laagopgeleid en gelovig zijn, speelt hierbij ook een rol: deze groepen zijn, zo zal ook later in deze paragraaf blijken, vaker voorstander van vaderschap op een wat jongere leeftijd.

Wat betreft de maximumleeftijd vinden 45-plussers dat vrouwen vanaf ongeveer 42 jaar te oud zijn om moeder te worden. Bij de jongeren tussen de 18 en 25 jaar ligt die met 44,4 jaar hoger. De leeftijdsgroepen verschillen niet van mening wat betreft de maximumleeftijd voor het vaderschap.

Personen van niet-westerse komaf prefereren jonger moederschap

Personen met een niet-westerse achtergrond zien liever dat vrouwen wat eerder aan kinderen beginnen dan personen met een Nederlandse achtergrond, met 25,3 tegen 25,9 jaar. In de groep van niet-westerse komaf is het aandeel met een overig geloof relatief groot en deze gelovigen zijn gemiddeld genomen voorstander van jonger aan kinderen beginnen. Als het gaat om de ideale leeftijd om vader te worden zijn er geen verschillen tussen de herkomstgroepen.

De herkomstgroepen verschillen niet van mening over de leeftijd waarop vrouwen en mannen te jong dan wel te oud zijn om kinderen te krijgen.

Hoogopgeleiden geven voorkeur aan later ouderschap

Hoe hoger het onderwijsniveau, des te hoger de ideale leeftijd voor het ouderschap. Hoogopgeleiden vinden 26,7 jaar gemiddeld genomen de ideale leeftijd voor het moederschap, tegen 24,9 jaar onder laagopgeleiden. Voor het vaderschap vinden hoogopgeleiden 27,7 jaar ideaal, tegen 25,9 jaar onder laagopgeleiden.

3.2.1 Ideale, minimaal en maximaal geachte leeftijd bij geboorte eerste kind, 2017
onderwijsniveauideale leeftijdmarge
Moederschap
laagopgeleid
24,88842.367
Moederschap
middelbaar opgeleid
25,74742.915
Moederschap
hoogopgeleid
26,73243.711
Vaderschap
laagopgeleid
25,91946.415
Vaderschap
middelbaar opgeleid
26,77146.88
Vaderschap
hoogopgeleid
27,70748.173


Middelbaar en hoogopgeleiden geven de voorkeur aan een wat hogere minimumleeftijd voor het ouderschap dan laagopgeleiden. Het verschil is het grootst tussen hoogopgeleiden en laagopgeleiden, met respectievelijk 20,3 jaar en 18,9 jaar voor het moederschap. Voor het vaderschap bedraagt dit 21,1 jaar en 19,6 jaar.

Hoogopgeleiden vinden dat vrouwen gemiddeld genomen vanaf 43,7 jaar te oud zijn om een kind te krijgen, tegen 42,4 jaar voor laagopgeleiden. Dat geldt ook voor het vaderschap, met 48,2 jaar tegen 46,4 jaar. Laag- en middelbaar opgeleiden verschillen niet significant van elkaar.

Niet-gelovigen voorstander van ouderschap op wat latere leeftijd

Protestanten en personen met een overig geloof zijn vaker van mening dat mannen en vrouwen beter op wat jongere leeftijd een kind kunnen krijgen dan niet-gelovigen. Het verschil bedraagt ongeveer 1 jaar. Katholieken geven gemiddeld de voorkeur aan 19,4 jaar als minimumleeftijd voor het moederschap, tegen 19,9 jaar bij mensen die geen geloof aanhangen. Protestanten prefereren gemiddeld 41,6 jaar als maximumleeftijd voor het moederschap, tegen 43,5 jaar voor niet-gelovigen. Voor wat betreft de maximumleeftijd voor het vaderschap zijn er geen significante verschillen.
2) Een vrij groot deel van de respondenten vindt dat er geen ideale leeftijd, geen minimumleeftijd en/of geen maximumleeftijd is voor het ouderschap. De omvang van deze groepen naar achtergrondkenmerken is beschreven in de Technische Toelichting. Dit geldt ook voor het aandeel dat geen antwoord heeft gegeven op de vragen naar de ideale leeftijd, minimumleeftijd en maximumleeftijd.

4. Conclusie

De volwassen bevolking in Nederland blijkt duidelijk normen te hebben over welke zaken geregeld moeten zijn voordat men een gezin gaat stichten. De meeste volwassenen vinden het belangrijk dat er voldoende inkomen is om een gezin te onderhouden. Ook het hebben van een vaste relatie en samenwonen vindt een groot deel van belang. Dat iemand getrouwd is voordat er kinderen komen, wordt het minst vaak als een belangrijke voorwaarde gezien. Dat komt overeen met de ontwikkeling dat steeds meer kinderen buiten het huwelijk worden geboren. Vooral 65-plussers, personen met een niet-westerse achtergrond, laagopgeleiden en gelovigen hechten waarde aan trouwen voordat er kinderen komen. Een afgeronde opleiding voor het ouderschap vindt zo’n 70 procent van de volwassen bevolking belangrijk. Vooral personen met een niet-westerse achtergrond, 18- tot 25-jarigen en 75-plussers, katholieken en mensen met een overig geloof vinden dit van belang. Een vaste baan is van belang voor het ouderschap volgens driekwart van de volwassenen, en meer nog voor 18- tot 25-jarigen, mensen met een migratieachtergrond en laagopgeleiden.

Als ideale leeftijd voor het moederschap wordt gemiddeld 25,8 jaar genoemd; voor het vaderschap is dat 26,8 jaar. Dat is respectievelijk vier en zes lager dan de gemiddeldeleeftijd waarop mensen daadwerkelijk kinderen krijgen. Dat het nog steeds de norm is om een aantal zaken op orde te hebben voordat men aan kinderen begint en dit tegenwoordig langer duurt (bijvoorbeeld afronden opleiding en vinden van vast werk), speelt mogelijk een rol bij dit uitstel. Als minimumleeftijd voor het moederschap noemt de volwassen bevolking gemiddeld 19,7 jaar; voor het vaderschap is dit 20,4 jaar. Vanaf 43,0 jaar vindt men een vrouw gemiddeld genomen te oud voor het moederschap; voor het vaderschap ligt de grens bij 47,2 jaar.

Bevolkingsgroepen verschillen van mening over de ideale leeftijd voor het ouderschap,evenals over de leeftijd waarop mensen te jong dan wel te oud zijn om een kind te krijgen.Zo geven ouderen en mensen met een migratieachtergrond er de voorkeur aan wanneer men wat jonger is bij de geboorte van het eerste kind. Niet-gelovigen en hoogopgeleiden geven de voorkeur aan ouderschap op wat latere leeftijd.

Technische toelichting

Voor dit artikel zijn vragen gebruikt uit het onderzoek Belevingen van 2017. Hieraan namen 3 339 personen van 18 jaar of ouder deel. Het betreft de volgende vragen:

Ideale situatie om aan kinderen te beginnen

Introductie: mensen hebben verschillende meningen over de ideale situatie om aan kinderen te beginnen. Kunt u aangeven in hoeverre u de volgende zaken belangrijk of onbelangrijk vindt voor mensen die aan kinderen willen beginnen?
— een vaste relatie hebben
— samenwonen met een partner
— getrouwd zijn
— hun opleiding hebben afgerond
— een vaste baan hebben
— voldoende inkomen hebben om een gezin te kunnen onderhouden
— eerst werkervaring hebben opgedaan of hebben kunnen werken aan hun carrière
— eerst een tijdje hebben kunnen genieten van hun vrijheid
Daarbij zijn de volgende antwoorden mogelijk: heel belangrijk (1), belangrijk (2), niet belangrijk, niet onbelangrijk (3), onbelangrijk (4) en heel onbelangrijk (5). Voor de analyses zijn de antwoordcategorieën ‘heel belangrijk’ en ‘belangrijk’ samengevoegd,evenals de categorieën ‘heel onbelangrijk’ en ‘onbelangrijk’.

Ideale leeftijd

Introductie: mensen hebben verschillende meningen over de ideale leeftijd voor meisjes/jongens of vrouwen/mannen om aan kinderen te beginnen. De volgende vragen gaan daarover:

Wat vindt u doorgaans de ideale leeftijd voor een meisje/jongen of vrouw/man om moeder/vader te worden? Als u vindt dat hier geen ideale leeftijd voor bestaat, vul dan 0 in;

En tot welke leeftijd vindt u een meisje/jongen of vrouw/man doorgaans te jong om moeder/vader te worden? Als u vindt dat een meisje/jongen of vrouw/man hier nooit te jong voor is, vul dan 0 in.

En na welke leeftijd vindt u dat een vrouw/man eigenlijk geen kinderen meer zou moeten krijgen? Als u vindt dat een vrouw/man hier nooit te oud voor is, vul dan 0 in.

Bij de vragen naar de ideale leeftijd is de steekproef opgedeeld in twee random geselecteerde deelsteekproeven. De ene deelsteekproef kreeg eerst de vragen over de ideale leeftijd voor het moederschap en vervolgens de vragen over de ideale leeftijd voor het vaderschap. De andere deelsteekproef kreeg de vragen andersom. De formulering van de vragen kwam overeen. Hierdoor wordt rekening gehouden met effecten van de vraagvolgorde.

Om na te gaan of er brede consensus is tussen bevolkingsgroepen in de opvattingen over het krijgen van kinderen, zijn een aantal groepen met elkaar vergeleken. Leeftijdsgroepen zijn afgeleid door de leeftijd op het moment van de enquête te nemen. Het hoogst behaalde (zelf gerapporteerde) onderwijsniveau is in drie categorieën ingedeeld, namelijk laag, middelbaar en hoog. Een laag onderwijsniveau komt overeen met alleen basisonderwijs, vmbo- of mbo1-niveau. Onder middelbaar opgeleiden vallen mensen met havo, vwo of een mbo-opleiding. Hoogopgeleiden hebben een diploma op hbo- of wo-niveau. Voor religie is onderscheid gemaakt tussen mensen die geen geloof aanhangen, mensen die zich katholiek noemen, mensen die zich rekenen tot een protestantschristelijk geloof (PKN, hervormd of gereformeerd) en een groep ‘overig’. In deze laatste groep vallen de islam, het jodendom, het hindoeïsme, het boeddhisme en andere geloven. De migratieachtergrond is bepaald met behulp van informatie over het eigen geboorteland en dat van de ouders uit de Basisregistratie Personen. Vanwege de kleine aantallen is alleen onderverdeeld naar mensen met een Nederlandse achtergrond,met een westerse en met een niet-westerse achtergrond.

Om na te gaan of de eigen situatie een rol speelt, vooral bij verschillen tussen bevolkingsgroepen, is op basis van gegevens uit Belevingen 2017 onderscheid gemaakt tussen mensen die een partner hebben en mensen die geen partner hebben. Tevens is op basis van de enquêtegegevens vastgesteld of mensen kinderen hebben, hoeveel dit er zijnen op welke leeftijd het eerste kind is geboren.

Om te corrigeren voor de, mogelijk selectieve, non-respons, zijn de uitkomsten herwogen naar de samenstelling van de bevolking in Nederland. Verschillen tussen de diverse bevolkingsgroepen zijn bivariaat getoetst. Deze analyses zijn van belang omdat het om een steekproef gaat en gevonden verschillen toevallig kunnen zijn. Daarnaast zijn meervoudige regressieanalyses uitgevoerd, om na te gaan of gevonden verschillen door andere kenmerken verklaard kunnen worden.

Geen ideale leeftijd, minimumleeftijd en/of maximumleeftijd voor het ouderschap naar achtergrondkenmerken

Geen ideale leeftijd
25- tot 75-jarigen zijn vaker van mening dat er geen ideale leeftijd is voor het ouderschap dan 18- tot 25-jarigen. Het aandeel dat geen antwoord geeft op de vraag naar de ideale leeftijd van het moeder- dan wel vaderschap ligt hoger bij ouderen dan bij jongeren. Hier moet rekening mee gehouden worden bij het interpreteren van de uitkomsten.

Van de personen met een Nederlandse achtergrond geeft ongeveer 20 procent aan dat er geen ideale leeftijd is om moeder of vader te worden. Bij personen met een niet-westerse achtergrond ligt dit met 8 procent aanzienlijk lager. Verder valt op dat hoogopgeleiden vaker aangeven dat er geen ideale leeftijd is voor het ouderschap dan laag- en middelbaar opgeleiden. Laagopgeleiden geven naar verhouding vaak geen antwoord op de vragen naar de ideale leeftijd van vrouwen en mannen om ouder te worden. Katholieken en volwassenen met een overig geloof antwoorden minder maak dat er geen ideale leeftijd bestaat dan niet-gelovigen.

Geen minimumleeftijd
Het aandeel dat vrouwen nooit te jong vindt voor het moederschap is bij alle leeftijdsgroepen hoger dan de 18- tot 25-jarigen. Dat mannen nooit te jong zijn voor het vaderschap vinden 55-plussers vaker dan 18- tot 25-jarigen. Jongeren geven doorgaans vaker antwoord op de vragen naar de minimale leeftijd voor het ouderschap dan ouderen.Bij de onderwijsgroepen antwoorden middelbaar en hoogopgeleiden minder vaak dat iemand nooit te jong is voor het ouderschap dan laagopgeleiden. Tevens laten hoogopgeleide volwassenen deze vraag minder vaak onbeantwoord.

Geen maximumleeftijd
Mannen zeggen met 14 tegen 10 procent vaker dan vrouwen dat vrouwen nooit te oud zijn om kinderen te krijgen. Ook vinden zij met 16 tegen 13 procent vaker dat mannen nooit te oud zijn om vader te worden. Bij de leeftijdsgroepen hebben 18- tot 25-jarigen vaker antwoord gegeven op de vraag vanaf wanneer vrouwen te oud zijn om moeder te worden.Leeftijd maakt geen verschil voor wat betreft de maximumleeftijd voor het vaderschap. Wel is het aandeel dat mannen nooit te oud vindt om kinderen te krijgen naar verhouding groot onder 55-plussers. Personen van 45 jaar of ouder geven vaker geen antwoord op de vraag naar de maximumleeftijd voor het vaderschap. Zowel voor het moederschap als voor het vaderschap geldt dat het aandeel hoogopgeleiden dat deze vraag niet heeft beantwoord lager is dan onder laagopgeleiden.

Referenties

Agtmaal-Wobma, E. van en M. van Huis (2008). De relatie tussen vruchtbaarheid en opleidingsniveau van de vrouw. Bevolkingstrends, 7 juli 2008. 

Beer, J. de (2012). Crisis in de economie, crisis in de relatie- en gezinsvorming. Bevolkingstrends, 12 november 2012. 

Beets, G., E. Dourleijn, A. Liefbroer en K. Henkens (2001). De timing van het eerste kind in Nederland en Europa. NIDI. Rapport no. 59. Den Haag. 

Berg, L. van den en R. van Gaalen (2018). Studeren en uit huis gaan nog haalbaar? Statistische Trends, 25 januari 2018. 

Billari, F., A. Goisis, A.C. Liefbroer, R.A. Settersten, A. Aassve, G. Hagestad en Z. Spéder (2011). Social age deadlines for the child bearing of women and men. Human Reproduction, volume 21, nr. 3. March 2011. Blz. 616-622.

CBS (2011, 27 juni). Steeds meer jongeren volgen hoger onderwijs

CBS (2018, 23 april). Toename flexwerk vooral bij jongeren met bijbanen

CBS, (2018, 24 december). Bijna 1 op de 10 baby’s wordt geboren in eenoudergezin

CBS, (2019, 13 mei). Mijlpalen twintigers schuiven op

CBS StatLine (2019). Geboorte; kerncijfers. Geraadpleegd 03-09-2019

Chkalova, K. en R. van Gaalen (2018). Flexibele arbeid en de gevolgen voor relatie- en gezinsvorming. Eindrapportage. CBS, Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Kooiman, C. en L. Stoeldraijer (2015). Twee kinderen, maar wanneer en met wie? Bevolkingstrends, 10 februari 2015. 

Kösters, L. en W. Smits (2013). Flexwerkers in Nederland: wie zijn het en waar werken ze? Tijdschrift voor Arbeidsvraagstukken, 29 (2), 135-142. 

Liefbroer, A.C. (2003). De invloed van waarden op demografisch gedrag. Een test van een centrale hypothese uit de Tweede Demografische Transitie theorie. Bevolking en Gezin, 32 (2003), 1, 4-26. NIDI, Den Haag.

Liefbroer, A.C. en F.C. Billari (2010). Bringing norms back: a theoretical and empirical discussion of their importance for understanding demographic behaviour. Population, Spaceand Place, 16(4), blz. 287-305.

Mills, M., R. Rindfuss, P. McDonald en E. te Velde (2011). Why do people postpone parenthood? Reasons and social policy incentives. Human Reproduction Update, 17(16), bl. 848-860, juni 2011.

Portegijs, W. en M. van den Brakel (2018, red.). Emancipatiemonitor 2018. Sociaal en Cultureel Planbureau/Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag. 

Riele, S. te en S. Loozen (2017). Vruchtbaarheid aan het begin van de twintigste eeuw. Statistische Trends, 18 december 2017. 

Schmeets, H. (2001). Traditionele en moderne jongeren. Index, nummer 4, april 2001. CBS,Den Haag/Heerlen/Bonaire.

Tabellenbijlage

B1. Voorwaarden voor het krijgen van kinderen (in %), 2017
Een vaste relatie hebbenEen vaste relatie hebbenEen vaste relatie hebbenSamenwonenSamenwonenSamenwonenGetrouwd zijnGetrouwd zijnGetrouwd zijnOpleiding hebben afgerondOpleiding hebben afgerondOpleiding hebben afgerond
(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk
Totaal92,65,61,886,810,13,127,831,940,371,219,69,2
Man (ref.)93,25,31,486,410,82,828,030,741,270,619,69,9
Vrouw91,95,92,187,29,43,427,533,039,571,919,68,6
Leeftijd: 18 tot 25 jaar (ref.)93,36,00,788,48,43,223,133,743,281,611,96,5
Leeftijd: 25 tot 35 jaar93,93,72,490,07,32,724,924,750,469,920,010,1
Leeftijd: 35 tot 45 jaar91,96,21,985,311,43,322,128,649,368,419,612,0
Leeftijd: 45 tot 55 jaar90,97,61,586,611,32,123,332,144,570,718,211,1
Leeftijd: 55 tot 65 jaar92,05,82,286,210,03,826,636,137,265,426,68,1
Leeftijd: 65 tot 75 jaar93,15,31,587,29,73,133,038,928,171,021,77,3
Leeftijd: 75 jaar en ouder94,33,52,282,813,14,052,928,019,177,515,27,3
Nederlandse achtergrond (ref.)92,95,81,287,89,72,524,033,242,870,020,69,4
Westerse achtergrond92,73,93,585,39,84,927,531,141,473,016,910,0
Niet-westerse achtergrond89,96,04,081,212,86,054,723,621,678,414,86,7
Onderwijsniveau: Laag (ref.)93,25,61,286,710,43,039,633,027,473,418,38,3
Onderwijsniveau: Middelbaar91,86,31,986,310,53,126,433,540,272,818,78,5
Onderwijsniveau: Hoog93,14,72,187,59,23,319,129,551,467,421,611,0
Religie: Geen (ref.)90,87,12,085,910,83,212,531,356,269,219,910,9
Religie: Rooms-katholiek95,43,80,991,07,71,329,537,832,774,918,66,5
Religie: Protestants95,63,70,789,17,63,349,532,118,468,223,08,9
Religie: Overig90,05,64,377,915,16,963,718,018,377,514,38,1
Kinderen: geen (ref.)91,47,01,686,210,73,124,129,646,375,216,68,2
Kinderen: wel93,24,91,987,19,73,129,733,137,269,121,19,7
Aantal kinderen: 0 (ref.)91,47,01,686,210,73,124,129,646,375,216,68,2
Aantal kinderen: 191,15,13,884,99,65,521,930,747,466,321,612,1
Aantal kinderen: 293,45,31,387,99,72,326,336,936,870,120,99,0
Aantal kinderen: 395,53,11,489,18,42,435,031,933,169,220,810,1
Aantal kinderen: 4 of meer91,76,41,983,912,83,350,722,227,170,221,97,9
Leeftijd geboorte 1e kind: Jonger dan 25 jaar (ref.)92,55,71,887,09,73,339,433,727,071,220,28,6
Leeftijd geboorte 1e kind: 25 tot 30 jaar94,54,01,588,09,22,932,834,432,767,623,49,0
Leeftijd geboorte 1e kind: 30 tot 35 jaar93,35,41,388,49,72,021,131,647,371,018,810,2
Leeftijd geboorte 1e kind: 35 jaar en ouder92,53,44,284,29,86,120,532,347,267,319,113,6
Partner: geen (ref.)89,78,02,385,010,84,228,132,539,475,315,98,8
Partner: wel93,74,81,687,59,82,727,731,740,769,721,09,3

B1. Voorwaarden voor het krijgen van kinderen (in %), 2017 (vervolg)
Een vaste baan hebbenEen vaste baan hebbenEen vaste baan hebbenVoldoende inkomen voor onderhoud gezinVoldoende inkomen voor onderhoud gezinVoldoende inkomen voor onderhoud gezinWerkervaring of kunnen werken aan carriereWerkervaring of kunnen werken aan carriereWerkervaring of kunnen werken aan carriereTijdje genieten van vrijheidTijdje genieten van vrijheidTijdje genieten van vrijheid
(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk(Heel) belangrijkNiet belangrijk, niet onbelangrijk(Heel) onbelangrijk
Totaal74,818,66,795,93,30,758,929,012,162,925,511,7
Man (ref.)73,319,07,795,23,90,957,728,214,160,326,513,1
Vrouw76,218,15,696,62,80,660,129,710,365,324,410,2
Leeftijd: 18 tot 25 jaar (ref.)87,510,71,896,92,50,666,127,36,664,423,412,1
Leeftijd: 25 tot 35 jaar78,416,15,497,71,01,454,728,816,560,926,412,7
Leeftijd: 35 tot 45 jaar74,516,09,596,33,751,830,617,559,328,012,7
Leeftijd: 45 tot 55 jaar69,422,38,295,63,21,260,226,213,665,324,410,3
Leeftijd: 55 tot 65 jaar67,824,57,794,54,51,055,333,511,261,825,412,8
Leeftijd: 65 tot 75 jaar71,422,65,995,14,80,263,528,28,265,324,110,5
Leeftijd: 75 jaar en ouder81,512,75,795,53,60,866,526,67,063,926,49,7
Nederlandse achtergrond (ref.)73,819,36,996,23,30,558,729,312,162,625,412,1
Westerse achtergrond75,319,05,794,74,01,255,930,913,362,329,38,4
Niet-westerse achtergrond81,112,86,195,13,11,863,425,011,665,722,711,6
Onderwijsniveau: Laag (ref.)82,712,74,796,62,80,665,426,28,468,023,09,0
Onderwijsniveau: Middelbaar77,117,05,995,53,90,759,028,912,062,526,411,1
Onderwijsniveau: Hoog65,225,39,496,12,91,053,731,015,359,825,814,4
Religie: Geen (ref.)72,819,97,396,52,80,759,128,512,466,324,98,9
Religie: Rooms-katholiek78,016,45,696,23,00,763,527,98,764,624,910,5
Religie: Protestants74,620,05,494,75,00,455,630,713,854,427,618,0
Religie: Overig77,514,58,093,84,71,552,429,418,255,725,119,2
Kinderen: geen (ref.)79,016,84,296,62,80,659,929,710,464,324,211,5
Kinderen: wel72,619,57,995,53,60,858,328,613,162,126,111,8
Aantal kinderen: 0 (ref.)79,016,84,296,62,80,659,929,710,464,324,211,5
Aantal kinderen: 1 71,219,39,596,03,30,657,630,412,163,927,29,0
Aantal kinderen: 273,319,67,196,62,70,760,827,911,364,625,79,7
Aantal kinderen: 3 70,920,78,393,94,81,357,427,415,261,325,413,3
Aantal kinderen: 4 of meer75,017,17,992,96,40,750,330,619,148,327,724,1
Leeftijd waarop 1e kind gekregen: Jonger dan 25 jaar (ref.)79,614,55,994,64,60,758,229,012,859,226,514,3
Leeftijd waarop 1e kind gekregen: 25 tot 30 jaar72,820,37,096,03,30,760,926,512,563,224,911,9
Leeftijd waarop 1e kind gekregen: 30 tot 35 jaar68,622,19,396,92,20,958,427,314,365,424,79,9
Leeftijd waarop 1e kind gekregen: 35 jaar en ouder66,521,911,794,24,90,951,035,014,056,431,811,7
Partner: geen (ref.)79,815,84,595,93,11,062,327,110,667,522,010,5
Partner: wel72,919,67,595,93,40,657,629,712,761,126,812,1

B2. Geachte ideale, minimum- en maximumleeftijd voor een vrouw om een eerste kind te krijgen, 2017
Gemiddelde ideale leeftijdGeen ideale leeftijd (%)Geen antwoord (%)Tot welke gemiddelde leeftijd is een vrouw te jong?Nooit te jong (%)Geen antwoord (%)Vanaf welke gemiddelde leeftijd is een vrouw te oud?Nooit te oud (%)Geen antwoord (%)
Totaal25,818,59,319,76,310,143,012,211,9
Man25,619,49,719,66,210,543,114,512,8
Vrouw26,017,79,019,76,49,643,09,911,0
Leeftijd: 18 tot 25 jaar26,311,94,520,12,45,544,411,87,7
Leeftijd: 25 tot 35 jaar26,118,47,220,15,57,443,611,39,4
Leeftijd: 35 tot 45 jaar26,421,17,220,06,87,443,514,09,5
Leeftijd: 45 tot 55 jaar26,320,09,819,85,111,742,99,512,6
Leeftijd: 55 tot 65 jaar25,521,312,319,37,313,142,414,515,0
Leeftijd: 65 tot 75 jaar25,018,612,519,28,113,242,111,614,8
Leeftijd: 75 jaar en ouder24,414,311,718,89,411,341,812,514,4
Nederlandse achtergrond25,920,19,219,76,79,542,912,211,3
Westerse achtergrond25,718,310,719,75,812,543,612,015,3
Niet-westerse achtergrond25,37,99,419,64,111,843,011,913,2
Onderwijsniveau: Laag24,916,310,818,98,512,442,411,313,6
Onderwijsniveau: Middelbaar25,716,89,219,75,49,842,911,811,5
Onderwijsniveau: Hoog26,723,26,020,35,86,343,713,78,5
Religie: Geen26,221,87,819,96,28,143,514,19,4
Religie: Rooms-katholiek25,816,59,519,46,610,342,79,112,2
Religie: Protestants25,218,09,619,57,29,541,610,512,1
Religie: Overig25,113,86,519,76,59,343,014,411,5
Kinderen: geen26,018,09,919,96,010,444,014,511,7
Kinderen: wel25,718,89,019,66,59,942,510,912,0
Aantal kinderen: 026,018,09,919,96,010,444,014,511,7
Aantal kinderen: 126,019,87,919,87,710,143,213,011,2
Aantal kinderen: 225,819,39,719,65,910,242,310,311,4
Aantal kinderen: 325,417,96,919,56,67,142,310,110,7
Aantal kinderen: 4 of meer24,915,812,519,36,513,542,511,219,4
Leeftijd bij geboorte 1e kind: Jonger dan 25 jaar24,713,311,418,87,312,541,710,413,6
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 25 tot 30 jaar25,617,87,019,77,37,242,410,010,9
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 30 tot 35 jaar26,520,07,620,04,28,942,89,210,7
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 35 jaar en ouder26,532,16,819,78,48,244,018,98,6
Partner: geen25,917,99,019,76,810,543,713,911,3
Partner: wel25,818,79,519,76,19,942,811,512,1

B3. Geachte ideale, minimum- en maximumleeftijd voor een man om een eerste kind te krijgen, 2017
Gemiddelde ideale leeftijdGeen ideale leeftijd (%)Geen antwoord (%)Tot welke gemiddelde leeftijd is een man te jong?Nooit te jong (%)Geen antwoord (%)Vanaf welke gemiddelde leeftijd is een man te oud?Nooit te oud (%)Geen antwoord (%)
Totaal26,819,29,620,47,110,847,214,313,3
Man26,519,49,420,37,110,746,716,113,6
Vrouw27,119,09,720,57,010,947,612,512,9
Leeftijd: 18 tot 25 jaar27,213,84,820,73,75,547,012,38,4
Leeftijd: 25 tot 35 jaar27,320,17,520,75,28,747,113,111,2
Leeftijd: 35 tot 45 jaar27,219,87,320,66,19,348,014,69,8
Leeftijd: 45 tot 55 jaar27,119,110,420,55,511,147,110,414,7
Leeftijd: 55 tot 65 jaar26,622,211,820,29,913,547,017,116,1
Leeftijd: 65 tot 75 jaar26,220,712,620,29,614,547,116,916,8
Leeftijd: 75 jaar en ouder25,516,112,519,710,412,247,016,515,5
Nederlandse achtergrond26,820,99,020,37,410,347,114,712,6
Westerse achtergrond27,019,312,220,87,612,947,913,616,0
Niet-westerse achtergrond26,57,810,620,64,211,847,512,115,3
Onderwijsniveau: Laag25,917,211,019,69,513,346,414,815,5
Onderwijsniveau: Middelbaar26,817,09,920,46,210,646,913,112,9
Onderwijsniveau: Hoog27,724,16,121,16,36,948,215,79,4
Religie: Geen27,222,77,920,67,48,847,316,210,2
Religie: Rooms-katholiek26,716,89,520,26,611,347,011,613,9
Religie: Protestants26,119,49,420,19,09,946,513,912,9
Religie: Overig26,313,68,120,65,710,747,614,213,7
Kinderen: geen27,018,710,920,66,311,247,615,313,2
Kinderen: wel26,719,58,820,37,510,647,013,713,3
Aantal kinderen: 027,018,710,920,66,311,247,615,313,2
Aantal kinderen: 127,221,08,020,58,113,147,314,913,7
Aantal kinderen: 226,720,49,120,36,69,846,813,613,3
Aantal kinderen: 326,518,17,020,38,18,146,712,610,4
Aantal kinderen: 4 of meer 25,814,812,720,29,013,948,514,218,0
Leeftijd bij geboorte 1e kind: Jonger dan 25 jaar26,015,710,419,87,412,646,613,414,8
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 25 tot 30 jaar26,618,17,020,48,68,646,913,111,8
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 30 tot 35 jaar27,320,88,020,75,59,646,912,213,0
Leeftijd bij geboorte 1e kind: 35 jaar en ouder27,429,07,520,58,410,148,520,810,4
Partner: geen27,018,59,620,37,311,247,916,212,9
Partner: wel26,819,59,520,57,010,647,013,613,4