Het mysterie van de verdwenen criminaliteit

3. Conclusie

Wetenschappers en beleidsmakers zijn het er inmiddels over eens dat ten opzichte van de jaren negentig sprake is van een daling van de veel voorkomende criminaliteit waarvan burgers het slachtoffer worden. De dalende aangiftebereidheid kan de afname van de door de politie geregistreerde misdrijven niet volledig verklaren. Daarnaast wijzen ook het aantal slachtoffers van moord en doodslag en de ervaringen van burgers in dezelfde richting: na een stijging van de criminaliteit van de jaren zestig tot de jaren negentig is sinds de eeuwwisseling weer sprake van een daling. Waar het gaat om georganiseerde criminaliteit zonder directe slachtoffers en criminaliteit tegen bedrijven ontbreken de cijfers om uitspraken te doen over de ontwikkeling. Wat achter de daling van de criminaliteit tegen burgers zit, is nog onderwerp van debat.

Een aantal verklaringen zijn de revue gepasseerd. Verklaringen die alleen opgaan voor de stijging, maar niet voor de daling, hebben aan populariteit verloren. Dat geldt ook voor verklaringen die uniek zijn voor Nederland, omdat de meeste westerse landen een vergelijkbare ontwikkeling hebben doorgemaakt. Ook een puur op demografie van de daders gerichte verklaring, zoals het aandeel jonge mannen in de bevolking, schiet tekort. De trends in drugsgebruik en –handel, toenemende welvaart en de toegenomen investeringen in preventie tegen inbraak en diefstal lijken beter aan te sluiten bij de ontwikkelingen in criminaliteit. Soms lijken ontwikkelingen zowel een lichte als een schaduwzijde te hebben, zoals de opkomst van internet en mobiele telefoons. Of en hoelang de huidige daling zich zal doorzetten blijft daarom nog een vraag.