Kenmerken van bedrijven die AI-technologie gebruiken
Over deze publicatie
In dit rapport worden verschillen in kaart gebracht tussen bedrijven die AI-technologie gebruiken en bedrijven die dat niet doen. Er wordt gekeken naar bedrijfsdemografische kenmerken, bedrijfseconomische kenmerken, de aanvraag van patenten binnen de ondernemingengroep van het bedrijf en ICT-investeringen. De samenhang tussen het gebruik van AI en productiviteit wordt specifiek uitgelicht.
Samenvatting
Bedrijven die AI-technologie gebruiken hebben andere bedrijfsdemografische kenmerken, zijn anders in hun bedrijfseconomische uitkomsten, en hebben een ander ‘innovatief profiel’ (patenten en ICT-investeringen) dan bedrijven die geen AI-technologie gebruiken. Ook zijn (grote) bedrijven die AI gebruiken productiever dan de bedrijven die dat niet doen.
Hoofdstuk 1 Inleiding
In dit rapport worden verschillen in kaart gebracht tussen bedrijven die AI-technologie gebruiken en bedrijven die dat niet doen. Hierbij wordt gekeken naar verschillen in bedrijfsdemografische kenmerken, bedrijfseconomische kenmerken en de aanvraag van patenten binnen de ondernemingengroep van het bedrijf en ICT-investeringen. De samenhang tussen het gebruik van AI en productiviteit wordt specifiek uitgelicht.
Hoofdstuk 2 Bedrijfsdemografische kenmerken
- Van alle bedrijven met 10 of meer werkzame personen die in 2024 AI-technologie gebruikten was bijna 60 procent actief in de bedrijfstakken G Handel, M Advisering, onderzoek en overige specialistische dienstverlening en J Informatie en communicatie. Van de bedrijven die geen AI-technologie gebruikten viel slechts 34 procent in deze bedrijfstakken.
- Bedrijven die AI-technologie gebruikten in 2024 waren vaker een grootbedrijf (minstens 250 werkzame personen) of middenbedrijf (50-249 werkzame personen) dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten.
- Bedrijven die AI-technologie gebruikten waren vaker een jong bedrijf dan bedrijven die deze technologie niet gebruikten.
- Ook waren deze bedrijven vaker onderdeel van een buitenlands concern.
Hoofdstuk 3 Bedrijfseconomische kenmerken
- Bedrijven met 10 of meer werkzame personen die in 2024 gebruik maakten van AI-technologie hadden vaker een hogere omzet dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten.
- Daarnaast hadden bedrijven die gebruik maakten van AI-technologie in 2023 vaker hogere opbrengsten, lasten en loonkosten, een hoger bedrijfsresultaat en een grotere toegevoegde waarde dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten.
Hoofdstuk 4 Patenten en ICT-investeringen
- Bedrijven met 10 of meer werkzame personen die AI-technologie gebruikten waren in 2021 vijf keer vaker onderdeel van een ondernemingengroep met geregistreerde patentaanvragen dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten.
- Het aandeel met aangevraagde patenten was vooral hoog onder bedrijven die gebruik maakten van AI ten behoeve van service robots of autonome voertuigen.
- Bedrijven die AI gebruikten investeerden vaker en meer in ICT dan bedrijven die geen AI gebruikten.
Hoofdstuk 5 Productiviteit
- Het aandeel bedrijven dat in 2021 AI gebruikte was het hoogste onder bedrijven in de top 10 procent met de hoogste productiviteit.
- Daarnaast was het gebruik van AI hoog onder bedrijven in de top 20 procent met de laagste productiviteit. Dit zijn waarschijnlijk jonge nog niet erg productieve bedrijven.
- Een regressieanalyse, gecorrigeerd voor bedrijfskenmerken, laat zien dat AI-gebruik vooral samenhangt met een hogere arbeidsproductiviteit bij grotere bedrijven.
Hoofdstuk 6 Mogelijk vervolgonderzoek
Dit onderzoek was exploratief van aard. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de volgende vragen:
- Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van bedrijfsdemografische kenmerken, samen met bedrijfseconomische uitkomsten en het innovatief profiel van bedrijven?
- Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van andere technologische kenmerken, samen met bedrijfseconomische uitkomsten en het innovatief profiel van bedrijven?
- Is de ontwikkeling van bedrijfseconomische uitkomsten door de tijd anders voor bedrijven die AI gebruiken dan voor bedrijven die dat niet doen?
- Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van bedrijfsdemografische kenmerken, samen met de ontwikkeling van bedrijfseconomische uitkomsten door de tijd?
1. Inleiding
De afgelopen jaren zijn Nederlandse bedrijven meer en meer Artificiële Intelligentie (AI) gaan gebruiken (CBS, 2025). In 2021 gebruikte nog 13 procent van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen AI-technologie, maar in 2024 was dit al 23 procent. Text mining en natural language generation werden in 2024 het vaakst gebruikt (14 en 12 procent). De komende jaren zal het gebruik van AI-technologie door bedrijven waarschijnlijk blijven toenemen. Verwacht wordt dat de toepassing van AI-technologie zal resulteren in een grotere productiviteit van bedrijven en economische groei (OECD, 20241; WRR 2021).
AI verwijst naar computer systemen die taken uitvoeren waar vroeger menselijke intelligentie voor nodig was. Meer technisch gedefinieerd gaat het om machinale systemen die, voor specifieke doelstellingen, uit ontvangen input afleiden hoe output te genereren (OECD, 20242). Deze systemen kunnen met een bepaalde mate van autonomie voorspellingen of aanbevelingen doen, of beslissingen nemen die van invloed zijn op de fysieke of virtuele omgeving. Voorbeelden van AI-systemen zijn autonome robots, zelfrijdende auto's, machine learning modellen die gebruikt worden voor data analyse, AI-gedreven beeldanalyse en generatieve AI modellen die op basis van een prompt tekst en/of afbeeldingen produceren.
Informatie over welke bedrijven vooral AI-technologie gebruiken is beperkt beschikbaar. In dit rapport worden daarom verschillen in kaart gebracht tussen bedrijven die AI-technologie gebruiken en bedrijven die dat niet doen. Hierbij wordt gekeken naar verschillen in bedrijfsdemografische kenmerken, die samenhangen met de structuur van bedrijven, en bedrijfseconomische kenmerken. Ook wordt gekeken naar twee kenmerken die samenhangen met innovatie, namelijk de aanvraag van patenten binnen de ondernemingengroep van het bedrijf en ICT-investeringen.
Voor de uitgevoerde analyses werd de populatie bedrijven voor de enquête ICT-gebruik bedrijven (2021-2024, 10 of meer werkzame personen) gekoppeld aan het bedrijvenregister van het CBS (bedrijfsdemografische kenmerken), de Directe Ramingen Totaal (netto omzet), de Productie Statistieken (andere bedrijfseconomische kenmerken), en informatie over aangevraagde patenten en ICT-investeringen. Informatie over het gebruik van één of meer van zeven AI-technologieën, het aantal gebruikte technologieën, het type technologie en de herkomst van de technologie was afkomstig uit de enquête ICT-gebruik bedrijven.
De resultaten voor de bedrijfsdemografische kenmerken, de bedrijfseconomische kenmerken, en de kenmerken die samenhangen met innovatie, worden in afzonderlijke hoofdstukken (2-4) gepresenteerd. Hoofdstuk 5 gaat dieper in op de samenhang tussen het gebruik van AI-technologie en productiviteit. In hoofdstuk 6 worden enkele suggesties voor vervolgonderzoek gedaan. Vanwege een te klein aantal bedrijven waarvoor R&D uitgaven bekend waren was het niet mogelijk resultaten over R&D-uitgaven te genereren.
Deze rapportage behandelt een selectie van de meest actuele onderzoeksresultaten. In een uitgebreide tabellenset die hoort bij deze rapportage worden ook de resultaten voor eerdere jaren gegeven. Uitleg over de gehanteerde methoden is te vinden in de technische toelichting van deze tabellenset.
Het onderzoek is uitgevoerd op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken.
2. Bedrijfsdemografische kenmerken
Dit hoofdstuk gaat in op de bedrijfsdemografische kenmerken van bedrijven die AI-technologie gebruiken1). Er wordt vergeleken met de kenmerken van bedrijven die deze technologie niet gebruiken. In tabellen 1 t/m 6 van de tabellenset die hoort bij deze longread zijn uitgebreidere cijfers te vinden over de demografische kenmerken van bedrijven die AI-technologie gebruiken.
Het grootste deel van de bedrijven met 10 of meer werkzame personen die in 2024 AI-technologie gebruikten waren actief in de bedrijfstak G (Handel, 24 procent). Een ander groot deel van de bedrijven die in 2024 AI-technologie gebruikten was actief in bedrijfstak M (Advisering, onderzoek en overige zakelijke dienstverlening, 19 procent) en bedrijfstak J (Informatie en communicatie, 16 procent). Samen waren deze drie bedrijfstakken goed voor 58 procent van alle bedrijven die AI-technologie gebruikten. Van de bedrijven die geen AI-technologie gebruikten viel slechts 35 procent in deze bedrijfstakken.
Van alle bedrijven die intensief gebruik maakten van AI-technologie en vier of meer verschillende technologieën gebruikten, was 30 procent actief in bedrijfstak J (Informatie en communicatie).
| Categorie | C Industrie (%) | F Bouwnijverheid (%) | G Groot- en detailhandel (%) | J Informatie en communicatie (%) | M Advisering, onderzoek en overige specialistische zakelijke dienstverlening (%) | N Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening (%) | Q Gezondheids- en welzijnszorg (%) | Overig (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 15 | 10 | 23 | 3 | 8 | 9 | 10 | 22 |
| AI-technologie gebruikt | 11 | 4 | 24 | 16 | 19 | 9 | 8 | 9 |
| Eén technologie | 12 | 5 | 26 | 10 | 17 | 9 | 10 | 11 |
| Twee technologieën | 11 | 3 | 23 | 14 | 21 | 10 | 9 | 9 |
| Drie technologieën | 9 | 4 | 21 | 19 | 22 | 10 | 6 | 9 |
| Vier of meer technologieën | 10 | 2 | 21 | 30 | 20 | 6 | 4 | 7 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J, K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | ||||||||
Bedrijven die AI-technologie gebruikten in 2024 waren vaker een grootbedrijf (250 of meer werkzame personen, 11 procent) of middenbedrijf (50-249 werkzame personen, 24 procent) dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten (respectievelijk 3 en 16 procent). Bedrijven die AI-technologie gebruikten waren juist minder vaak een klein bedrijf (10-49 werkzame personen) dan bedrijven die dit niet deden (65 tegen 81 procent).
Bedrijven die meerdere AI-technologieën gebruikten waren nog vaker een grootbedrijf. Van alle bedrijven die drie AI-technologieën gebruikten was 14 procent een grootbedrijf van 250 of meer werkzame personen en voor de bedrijven die vier of meer technologieën gebruikten was dit zelfs 19 procent.
| Categorie | 10-14 (%) | 15-19 (%) | 20-29 (%) | 30-49 (%) | 50-99 (%) | 100-249 (%) | 250-999 (%) | 1000 of meer werkzame personen (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 28 | 19 | 20 | 14 | 10 | 6 | 2 | 0 |
| AI-technologie gebruikt | 19 | 14 | 16 | 15 | 14 | 10 | 8 | 3 |
| Eén technologie | 22 | 16 | 19 | 14 | 13 | 9 | 6 | 2 |
| Twee technologieën | 20 | 15 | 14 | 18 | 14 | 11 | 7 | 2 |
| Drie technologieën | 18 | 15 | 16 | 14 | 13 | 11 | 10 | 4 |
| Vier of meer technologieën | 13 | 10 | 15 | 17 | 15 | 11 | 12 | 7 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J, K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | ||||||||
Bedrijven die AI-technologie gebruiken zijn vaker een jong bedrijf. Van alle bedrijven die in 2024 AI-technologie gebruikten is 48 procent gestart in 2010 of later en 26 procent in 2015 of later. Voor bedrijven die geen AI-technologie gebruiken was dit 41 procent en 23 procent. Vergeleken met bedrijven die geen AI-technologie gebruikten zijn bedrijven die dit wel deden dus vaak jonger.
Bedrijven die vier of meer AI-technologieën gebruikten waren vaker een jong bedrijf dan de bedrijven die minder AI-technologieën gebruikten. Van deze groep was 54 procent gestart na 2010 en 32 procent na 2015.
| Categorie | 2009 of eerder (%) | 2010-2014 (%) | 2015-2019 (%) | 2020-2024 (%) |
|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 59 | 19 | 14 | 9 |
| AI-technologie gebruikt | 52 | 22 | 17 | 9 |
| Eén technologie | 54 | 20 | 15 | 11 |
| Twee technologieën | 53 | 22 | 17 | 8 |
| Drie technologieën | 51 | 25 | 16 | 8 |
| Vier of meer technologieën | 46 | 22 | 23 | 9 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J, K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | ||||
Bedrijven die in 2024 AI-technologie gebruikten waren vaker onderdeel van een buitenlands moederbedrijf (17 procent) dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten (10 procent). Bedrijven die intensiever gebruik maken van AI-technologie waren vaker onderdeel van een buitenlands moederbedrijf. Zo had 19 procent van de bedrijven die drie AI-technologieën gebruikten en 28 procent van de bedrijven die vier of meer AI-technologieën gebruikten een buitenlandse moeder.
| Categorie | Buitenlands moederbedrijf (%) |
|---|---|
| Geen AI-technologie gebruikt | 10 |
| AI-technologie gebruikt | 17 |
| Eén technologie | 12 |
| Twee technologieën | 15 |
| Drie technologieën | 19 |
| Vier of meer technologieën | 28 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J, K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | |
Bedrijven die in 2024 AI-technologie gebruikten hadden waren in 88 procent van de gevallen een Besloten Vennootschap (BV). Voor bedrijven die geen AI-technologie gebruikten was dit iets minder (84 procent). Van de bedrijven die vier of meer AI-technologieën gebruikten was 91 procent een BV.
Verder waren bedrijven die AI-technologie gebruikten iets vaker in de provincies Noord-Holland (21 procent) en Utrecht (11 procent) gevestigd dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten (respectievelijk 16 en 7 procent). Van alle bedrijven die vier of meer AI-technologieën gebruikten was bijna de helft (47 procent) gevestigd in Noord- of Zuid-Holland.
3. Bedrijfseconomische kenmerken
Dit hoofdstuk gaat in op de bedrijfseconomische kenmerken van bedrijven die AI-technologie gebruiken2). Er wordt vergeleken met de kenmerken van bedrijven die deze technologie niet gebruiken. In tabellen 7 t/m 12 van de tabellenset die hoort bij deze longread zijn uitgebreidere cijfers te vinden over de economische kenmerken van bedrijven die AI-technologie gebruiken.
Bedrijven met 10 of meer werkzame personen die in 2024 gebruik maakten van AI-technologie hadden vaker een hogere omzet dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten. Van de bedrijven die de technologie gebruikten had 40 procent een omzet van 10 miljoen euro of meer. Voor bedrijven die geen AI gebruikten was dit 30 procent. Voor alle omzet categorieën onder de 10 miljoen euro geldt dat bedrijven die AI gebruikten minder zijn vertegenwoordigd dan bedrijven die dat niet deden. Zo had 24 procent van de bedrijven die geen AI-technologie gebruikten een omzet van minder dan 2 miljoen euro, terwijl dit voor bedrijven die wel AI gebruikten 15 procent was.
| Categorie | 0-1.999 (%) | 2.000-4.999 (%) | 5.000-9.999 (%) | 10.000-99.999 (%) | 100.000-499.999 (%) | 500.000-999.999 (%) | >1.000.000 (%) | Onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 24 | 27 | 19 | 27 | 3 | 0 | 0 | 1 |
| AI-technologie gebruikt | 15 | 25 | 17 | 32 | 7 | 1 | 1 | 2 |
| Eén technologie | 15 | 26 | 18 | 34 | 5 | 1 | 0 | 1 |
| Twee technologieën | 17 | 26 | 17 | 31 | 7 | 1 | 1 | 1 |
| Drie technologieën | 14 | 24 | 17 | 31 | 8 | 2 | 1 | 3 |
| Vier of meer technologieën | 14 | 21 | 17 | 29 | 10 | 2 | 3 | 3 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met 10 of meer werkzame personen. | ||||||||
Bedrijven hadden in 2023 vaker hogere opbrengsten wanneer ze gebruik maakten van AI-technologie. Van de bedrijven die AI gebruikten had 50 procent minimaal 10 miljoen euro aan opbrengsten. Voor bedrijven die geen AI-technologie gebruikten was dit 37 procent.
Van de bedrijven die vier of meer technologieën gebruikten had 54 procent opbrengsten van 10 miljoen of meer.
| Categorie | 0-4.999 (%) | 5.000-9.999 (%) | 10.000-99.999 (%) | 100.000-499.999 (%) | 500.000-999.999 (%) | >1.000.000 (%) | onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 18 | 44 | 33 | 3 | 0 | 0 | 1 |
| AI-technologie gebruikt | 15 | 33 | 39 | 7 | 2 | 1 | 2 |
| Eén technologie | 15 | 35 | 41 | 6 | 1 | 1 | 2 |
| Twee technologieën | 17 | 31 | 39 | 8 | 3 | 1 | 2 |
| Drie technologieën | 11 | 37 | 36 | 9 | 2 | 2 | 2 |
| Vier of meer technologieën | 19 | 24 | 38 | 9 | 4 | 4 | 3 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met meer dan 10 werkzame personen. | |||||||
Bedrijven die AI-technologie gebruikten hadden in 2023 vaker hogere lasten dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten. Zo had 58 procent van de bedrijven die AI gebruikten 10 miljoen euro of meer aan lasten. Voor bedrijven die geen AI-technologie gebruikten was dit 51 procent. Het aandeel bedrijven met lasten van minimaal 10 miljoen was met 61 procent het hoogst bij bedrijven die twee AI-technologieën gebruikten.
| Categorie | 0-4.999 (%) | 5.000-9.999 (%) | 10.000-99.999 (%) | 100.000-499.999 (%) | 500.000-999.999 (%) | >1.000.000 (%) | onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 20 | 28 | 48 | 3 | 0 | 0 | 1 |
| AI-technologie gebruikt | 17 | 22 | 48 | 7 | 2 | 1 | 2 |
| Eén technologie | 17 | 23 | 51 | 6 | 1 | 0 | 2 |
| Twee technologieën | 19 | 18 | 49 | 9 | 2 | 1 | 2 |
| Drie technologieën | 13 | 28 | 44 | 8 | 2 | 2 | 2 |
| Vier of meer technologieën | 20 | 20 | 40 | 9 | 4 | 4 | 3 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met 10 of meer werkzame personen. | |||||||
Het aandeel bedrijven met hogere loonkosten was in 2023 groter voor bedrijven die AI-technologie gebruikten dan voor bedrijven die die dit niet deden. Van de bedrijven die de technologie gebruikten had 36 procent loonkosten van minimaal 10 miljoen euro. 3 procent van deze bedrijven had loonkosten van 100 miljoen euro of meer. Onder bedrijven die geen AI-technologie gebruikten was het aandeel bedrijven met loonkosten van minimaal 10 miljoen euro slechts 16 procent.
Het aandeel bedrijven met loonkosten van minimaal 10 miljoen euro was met 51 procent het hoogst voor bedrijven die drie AI-technologieën gebruikten. Voor bedrijven die gebruik maakten van één AI-technologie was dit 28 procent.
| Categorie | 0-1.999 (%) | 2.000-4.999 (%) | 5.000-9.999 (%) | 10.000-99.999 (%) | >100.000 (%) | Onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 15 | 39 | 23 | 16 | 0 | 7 |
| AI-technologie gebruikt | 9 | 24 | 23 | 33 | 3 | 8 |
| Eén technologie | 12 | 28 | 23 | 27 | 2 | 8 |
| Twee technologieën | 10 | 22 | 25 | 35 | 2 | 7 |
| Drie technologieën | 3 | 21 | 19 | 46 | 4 | 5 |
| Vier of meer technologieën | 4 | 19 | 23 | 36 | 9 | 9 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met 50 of meer werkzame personen. | ||||||
Bedrijven die gebruik maakten van AI-technologie hadden in 2023 vaak een hoger bedrijfsresultaat dan bedrijven die geen AI-technologie gebruikten. Van de bedrijven die de technologie gebruikten had 17 procent een bedrijfsresultaat van 10 miljoen euro of meer. Voor de bedrijven die geen AI-technologie gebruikten was dit 9 procent.
Het aandeel bedrijven met een bedrijfsresultaat van minimaal 10 miljoen euro was met 26 procent het hoogst onder bedrijven die drie AI-technologieën gebruikten. Onder bedrijven die gebruik maakten van één technologie was dit aandeel 11 procent.
| Categorie | <0 (%) | 0-999 (%) | 1.000-9.999 (%) | >10.000 (%) | Onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 18 | 26 | 40 | 9 | 7 |
| AI-technologie gebruikt | 21 | 18 | 37 | 17 | 8 |
| Eén technologie | 18 | 22 | 41 | 11 | 8 |
| Twee technologieën | 24 | 18 | 33 | 18 | 7 |
| Drie technologieën | 19 | 13 | 36 | 26 | 5 |
| Vier of meer technologieën | 25 | 13 | 32 | 22 | 9 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met 50 of meer werkzame personen. | |||||
Het aandeel bedrijven met een hoge toegevoegde waarde was in 2023 groter voor bedrijven die AI-technologie gebruikten dan voor bedrijven die hier geen gebruik van maakten. Van de bedrijven die AI gebruikten had 55 procent een toegevoegde waarde van minimaal 10 miljoen euro. 9 procent had een toegevoegde waarde van 100 miljoen euro of meer. Van de bedrijven die geen AI gebruikten had 39 procent een toegevoegde waarde van minimaal 10 miljoen euro.
Het aandeel bedrijven met een toegevoegde waarde van minimaal 10 miljoen euro was het hoogst voor bedrijven die drie of vier of meer AI-technologieën gebruikten, namelijk 65 en 58 procent. 19 procent van de bedrijven die gebruik maakten van drie technologieën had een toegevoegde waarde van 100 miljoen euro of meer.
| Categorie | <2.000 (%) | 2.000-4.999 (%) | 5.000-9.999 (%) | 10.000-99.999 (%) | >100.000 (%) | Onbekend (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 5 | 21 | 29 | 37 | 1 | 7 |
| AI-technologie gebruikt | 3 | 12 | 22 | 46 | 9 | 8 |
| Eén technologie | 3 | 16 | 23 | 46 | 5 | 8 |
| Twee technologieën | 5 | 12 | 21 | 49 | 5 | 7 |
| Drie technologieën | 1 | 6 | 23 | 46 | 19 | 5 |
| Vier of meer technologieën | 4 | 10 | 20 | 41 | 17 | 9 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en L t/m N met 50 of meer werkzame personen. | ||||||
4. Patenten en ICT-investeringen
Dit hoofdstuk behandelt de patenten en ICT-investeringen van bedrijven die AI-technologieën gebruiken en vergelijkt die met met bedrijven die dat niet doen, om zo een indicatie te geven van de mate van innovatie van deze groepen bedrijven3). Tabel 13 van de bij deze rapportage behorende tabellenset laat de percentages zien van bedrijven die in 2021 onderdeel waren van een ondernemingengroep met aangevraagde patenten4). Tabel 14 van de tabellenset laat het aandeel bedrijven zien die investeringen in ICT5) deden in de jaren 2021, 2022 en 2023.
Het aandeel bedrijven met tien of meer werkzame personen dat hoort bij een ondernemingengroep (OG) die patenten heeft aangevraagd was laag (2 procent). Hierbij geldt dat bedrijven die AI gebruikten relatief vaak onderdeel waren van een OG met patenten in vergelijking met bedrijven die geen AI gebruikten (5 tegen 1 procent). Onder bedrijven die drie of vier of meer technologieën gebruikten was het deel dat tot een OG met patenten behoorde nog hoger, namelijk 12 en 8 procent.
| Categorie | In ondernemingsgroep met patenten (%) |
|---|---|
| Geen AI-technologie | 1 |
| AI-technologie gebruikt | 5 |
| Eén technologie | 3 |
| Twee technologieën | 5 |
| Drie technologieën | 12 |
| Vier of meer technologieën | 8 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | |
Van de bedrijven die gebruik maakten van service robots of autonome voertuigen was 16 procent onderdeel van een OG met aangevraagde patenten. Dit is twee of meer keer zo veel als voor bedrijven die de andere typen AI-technologieën gebruikten, waarbij 4 tot 8 procent tot een OG met patenten gerekend kon worden.
| Type AI-technologie gebruikt | In ondernemingsgroep met patenten (%) |
|---|---|
| Service robots of autonome voertuigen | 16 |
| Robot-ondersteunde procesautomatisering | 7 |
| Machine learning | 7 |
| Spraakherkenning | 5 |
| Natural language generation | 6 |
| Afbeeldingherkenning | 8 |
| Text mining | 4 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | |
10 procent van de bedrijven die de gebruikte AI-technologie zelf ontwikkelden, behoorde tot een OG met patenten. Andere herkomstwijzen komen ongeveer even vaak voor bij bedrijven van een OG met patenten. Zo behoorden bedrijven die gebruik maakten van aangepaste open source of aangepaste commerciële AI in 9 procent van de gevallen tot een OG met patenten, gevolgd door 7 procent van de bedrijven die externe leveranciers inhuurden en 6 procent van de bedrijven die commerciële AI direct gebruikten.
| Manier waarop technologie is verkregen | In ondernemingsgroep met patenten (%) |
|---|---|
| Commercieel, aangepast | 9 |
| Commercieel, direct gebruikt | 6 |
| Externe leveranciers ingehuurd | 7 |
| Zelf ontwikkeld | 10 |
| Open source, aangepast | 9 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J en K t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | |
Van de bedrijven die AI gebruikten in 2023 investeerde 79 procent in ICT, waar 74 procent van de bedrijven die geen AI gebruikten dat deed. Bedrijven die AI gebruikten besteedden ook meer aan hun ICT. Zo investeerde 14 procent van de bedrijven die AI gebruikten meer dan 200 miljoen euro in ICT, terwijl maar 4 procent van de bedrijven die geen AI gebruiken in dezelfde mate investeerde. Van de bedrijven die vier of meer AI technologieën gebruiken investeerde 20 procent 200 miljoen of meer in ICT.
| Categorie | Geen (%) | 1-9 (%) | 10-19 (%) | 20-49 (%) | 50-99 (%) | 100-199 (%) | >200 (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Geen AI-technologie | 26 | 32 | 16 | 12 | 6 | 4 | 4 |
| AI-technologie gebruikt | 21 | 15 | 14 | 17 | 12 | 8 | 14 |
| Eén technologie | 21 | 18 | 15 | 18 | 12 | 6 | 11 |
| Twee technologieën | 18 | 14 | 16 | 14 | 12 | 12 | 14 |
| Drie technologieën | 26 | 12 | 12 | 16 | 6 | 11 | 15 |
| Vier of meer technologieën | 18 | 11 | 11 | 17 | 15 | 7 | 20 |
| *Voorlopige cijfers. Bedrijven in bedrijfstakken C t/m J, L t/m N en Q met 10 of meer werkzame personen. | |||||||
4) Een ondernemingsgroep (OG) kan meerdere bedrijven bevatten. Als ten minste een van die bedrijven ten minste een patent heeft aangevraagd, wordt de OG aangeduid als met patenten.
5) ICT investeringen zijn een optelsom van investeringen in computers en overige hardware, communicatieapparatuur, machines, installaties en apparaten, standaardsoftware, aangepaste maatwerksoftware en software.
5. Productiviteit
Artificiële intelligentie (AI) wordt steeds vaker gezien als een belangrijke technologie die de productiviteit van bedrijven kan verhogen. Toch is er nog beperkt empirisch onderzoek gedaan naar de daadwerkelijke relatie tussen AI-gebruik en arbeidsproductiviteit op bedrijfsniveau, vooral in internationaal perspectief. Binnen het zogeheten “AI Diffuse” project onderzoekt de OESO deze relatie door bedrijven die AI gebruiken te vergelijken met bedrijven die dat niet doen, voor elf landen, waaronder Frankrijk, Duitsland en België (Calvino & Fontanelli, 2023).
In dit hoofdstuk passen wij de door de OESO opgestelde procedure toe op Nederlandse bedrijven6). Dit behelst een reeks regressieanalyses om te onderzoeken in hoeverre arbeidsproductiviteit van Nederlandse bedrijven samenhangt met AI-gebruik7). We houden daarbij rekening met factoren zoals bedrijfsomvang, sector, leeftijd en andere digitale investeringen (buiten AI). Door deze aanpak kunnen we vaststellen of Nederlandse bedrijven dezelfde trends volgen als de door de OESO gerapporteerde landen.
5.1 Gebruik van AI door bedrijven op productiviteitsniveau
Uit de bevindingen van de OESO blijkt dat het gebruik van AI in meerdere landen relatief vaker voorkomt bij bedrijven met een hogere arbeidsproductiviteit. Het aandeel bedrijven dat AI toepast is doorgaans het hoogst voor de top 10 procent bedrijven met de hoogste arbeidsproductiviteit. Dit patroon zien we ook terug in de Nederlandse cijfers. Figuur 5.1.1 laat, per productiviteitskwantiel, het aandeel bedrijven zien dat gebruik maakt van AI. In 2021 maakte ruim 16 procent van de meest productieve bedrijven gebruik van deze technologie.
Tegelijkertijd blijkt uit het OESO-rapport dat het aandeel AI-gebruik niet altijd consistent toeneemt met een hoger productiviteitsniveau (in kwantielen). De OESO constateert dit patroon bij landen als Zwitserland en Japan. Voor Nederland geldt dit eveneens: in 2021 gebruikte 14,8 procent van de groep bedrijven met de laagste arbeidsproductiviteit AI, wat maar net iets minder is dan het aandeel voor de groep met de hoogste arbeidsproductiviteit. Een mogelijke verklaring hiervoor is, volgens de OESO, de grotere aanwezigheid van jonge bedrijven in het kwantiel bedrijven met de laagste arbeidsproductiviteit. Nieuwe bedrijven zijn over het algemeen gemiddeld minder productief (Berlingieri et al., 2020), maar zullen sneller nieuwe technologie toepassen zoals AI.
Hoewel deze analyse beschrijvend van aard is, geeft zij een eerste beeld van de relatie tussen het gebruik van AI door bedrijven en hun productiviteit. De resultaten suggereren dat AI vaker wordt gebruikt door productievere bedrijven, maar mogelijk ook door de jongere minst productieve bedrijven. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt deze relatie nader onderzocht met regressieanalyses.
| 2021 (%) | |
|---|---|
| Laagste 10% | 14,8 |
| Tussen 10% en 40% | 10,4 |
| Tussen 40% en 60% | 10,8 |
| Tussen 60% en 90% | 12,2 |
| Top 10% | 16,1 |
| Bron: CBS, Cf. Calvino & Fontanelli (2023), figuur 7. | |
5.2 Productiviteitsverschillen tussen bedrijven die wel of geen AI toepassen
Door in regressieanalyses verschillende bedrijfskenmerken mee te nemen, zoals grootte, leeftijd en bedrijfstak, ontstaat een scherper beeld van de relatie tussen AI-gebruik en arbeidsproductiviteit. Figuur 5.2.1 laat de resultaten zien van deze regressieanalyses met een correctie voor steekproefeffecten (gewogen resultaten). De resultaten laten zien dat bedrijven die AI gebruiken een hogere arbeidsproductiviteit hebben (totaal) dan bedrijven die geen gebruik maken van AI (kolom 1 van figuur 5.2.1). Het verschil in productiviteit hangt echter sterk samen met de grootte van bedrijven. Wanneer alleen naar de onderzochte bedrijven (de bedrijven in de steekproef) zelf wordt gekeken, lijken AI-gebruikers ongeveer 8 procent productiever te zijn. Dit verschil blijkt grotendeels te komen doordat vooral grote bedrijven AI inzetten, en deze bedrijven over het algemeen al productiever zijn. Zodra dit wordt meegenomen in de analyse en dus de steekproef wordt opgehoogd naar de gehele populatie8), blijft er slechts een klein verschil (1,5 procent) over, dat bovendien niet significant is. Met andere woorden, AI gebruik hangt vooral samen met een hogere arbeidsproductiviteit bij grotere bedrijven. (Merk op dat deze bevindingen niet kan worden toegeschreven aan het feit dat grote bedrijven als groep doorgaans productiever zijn dan kleine bedrijven: voor productiviteitsverschillen tussen bedrijven van verschillende omvang wordt immers gecorrigeerd in de regressieanalyse.)
| Category | Gewogen |
|---|---|
| Totaal | 0,02 |
| 10-19 werkzame personen | -0,1 |
| 20-49 werkzame personen | 0,05 |
| 50-249 werkzame personen | 0,03 |
| 250+ werkzame personen | 0,19 |
| Bron: CBS, Cf. Calvino & Fontanelli (2023), figuur 8 (totaal) en figuur 9 (naar bedrijfsomvang) | |
Dit beeld wordt bevestigd wanneer we de interactie tussen AI-gebruik en bedrijfsgrootte bekijken (kolom 2 tot en met 5 van figuur 5.2.1). Hoe groter een bedrijf, hoe groter het productiviteitsverschil tussen bedrijven die wel en geen AI gebruiken. Dit sluit aan bij de bevindingen van de OESO voor andere landen, waar grotere bedrijven door schaalvoordelen relatief sterk profiteren van AI-gebruik. Met name bij het grootbedrijf is er sprake van een groot verschil in productiviteit. Opvallend is dat bij de kleinste bedrijven sprake is van een negatief verschil: bedrijven die AI inzetten zijn daar gemiddeld minder productief dan bedrijven die dat niet doen. Dit resultaat komt overeen met de door de OESO gerapporteerde bevindingen voor verschillende andere landen. Verder onderzoek is nodig om dit patroon beter te kunnen duiden9).
Uit de analyses voor het OESO-project blijkt dat diverse complementaire middelen een belangrijke rol spelen bij de verklaring van de productiviteitsverschillen. Zo zijn factoren zoals de aanwezigheid van ICT-specialisten, trainingen voor niet-ICT-medewerkers, de beschikbaarheid van ultrasnelle breedbandverbindingen en het gebruik van andere digitale technologieën in belangrijke mate gerelateerd aan de productiviteit van een bedrijf. Wanneer deze factoren in de analyse worden meegenomen, blijkt dat de productiviteitsverschillen tussen bedrijven die wel en geen AI gebruiken niet substantieel zijn. Dit suggereert dat een mogelijk productiviteitsvoordeel dat aan AI-gebruik wordt toegeschreven, voor een belangrijk deel samenhangt met de aanwezigheid van deze complementaire middelen. De OESO constateerde eenzelfde patroon in diverse andere landen.
Samenvattend sluit de Nederlandse analyse aan bij de conclusies van de OESO. Het positieve verband tussen AI-gebruik en productiviteit lijkt vooral bij de productievere bedrijven te zitten. Deze bedrijven beschikken vaker over complementaire activa die samenhangen met de digitale transformatie. Bovendien benadrukt de literatuur dat het vaststellen van de daadwerkelijke impact van AI op productiviteit tijd vergt. In de vroege fase van adoptie kunnen de noodzakelijke investeringen in complementaire middelen de productiviteitswinsten compenseren, wat leidt tot een zogenoemde J-curve in productiviteitseffecten (Brynjolfsson, Rock & Syverson, 2021). Het kost bedrijven bovendien tijd om de juiste middelen en vaardigheden te ontwikkelen en optimaal te benutten (Brynjolfsson et al., 2017). Dit onderstreept dat de productiviteitseffecten van AI zich waarschijnlijk pas geleidelijk en over langere termijn zullen manifesteren.
6) Zie in het bijzonder hoofdstuk 5 van genoemd rapport.
7) De variabele AI-gebruik is gebaseerd op de ICT-enquêtevraag naar het gebruik van specifieke AI-technologieën (o.a. taal- en spraakherkenning, natural language generation, beeldherkenning, procesautomatisering, autonome robots/voertuigen en machine learning). Wanneer op ten minste één van deze technologieën ‘ja’ is geantwoord, wordt het bedrijf als AI-gebruiker geclassificeerd.
8) De oorspronkelijke steekproefgewichten van de enquête ICT-gebruik bij bedrijven zijn gebruikt. Door koppeling met de productiviteitsdata kunnen echter niet alle waarnemingen worden meegenomen. De steekproefgewichten zijn daarvoor niet gecorrigeerd, maar de overlap tussen de bronnen is voor de gekozen afbakening groot waardoor dit wel een adequate benadering geeft (zie appendix 1 voor het aantal waarnemingen per grootteklasse en sector).
9) In hoofdstuk 3 van de Internationaliseringsmonitor (IM) 2023-IV kwam naar voren dat de productiviteitsverschillen in relatie tot AI met name positief waren voor het mkb, terwijl in de huidige resultaten het grootste verschil bij het grootbedrijf wordt gevonden. Dit verschil kan mogelijk verklaard worden door een andere specificatie: in de IM lag de focus op “multifactorproductiviteit” in plaats van arbeidsproductiviteit, werd gekeken naar een vertraagde relatie met AI en mochten de coëfficiënten gelijktijdig verschillen per grootteklasse én per bedrijfstak. Voor een precieze duiding van de verschillen zou vervolgonderzoek nodig zijn.
6. Mogelijk vervolgonderzoek
De resultaten in de voorgaande hoofdstukken laten duidelijke verschillen zien tussen bedrijven die AI-technologie gebruiken en bedrijven die dat niet doen. Bedrijven die AI-technologie gebruiken hebben andere bedrijfsdemografische kenmerken, zijn anders in hun bedrijfseconomische uitkomsten, en hebben een ander ‘innovatief profiel’ (patenten en ICT-investeringen) dan bedrijven die geen AI-technologie gebruiken. Ook zijn (grote) bedrijven die AI gebruiken productiever dan de bedrijven die dat niet doen.
De vraag die nu op tafel ligt is of, en in hoeverre, AI-technologie de oorzaak is van de verschillen in de onderzochte kenmerken tussen bedrijven die wel of geen AI gebruiken, of dat er andere factoren zijn die een rol spelen. Het huidige onderzoek was exploratief van aard. Er kunnen dus geen conclusies worden getrokken over een mogelijke causale relatie tussen het gebruik van AI en de kenmerken van de bedrijven. Een eerste vervolgstap richting een antwoord is onderzoeken in hoeverre AI-technologie samenhangt met bedrijfseconomische uitkomsten, onafhankelijk van andere factoren. Ook is het zinvol na te gaan of de ontwikkeling over de tijd in bedrijfseconomische uitkomsten voor bedrijven die AI-technologie gebruiken verschilt ten opzichte van bedrijven die geen AI gebruiken. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de volgende deelvragen:
- Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van bedrijfsdemografische kenmerken, samen met bedrijfseconomische uitkomsten en het innovatief profiel van bedrijven?
Mogelijk is (een deel van) het verschil in bedrijfseconomische kenmerken te verklaren door verschillen in de bedrijfsdemografische kenmerken van bedrijven. De hogere omzet van bedrijven die AI-technologie gebruiken zou bijvoorbeeld verklaard kunnen worden doordat de bedrijven die deze technologie gebruiken groter zijn dan de bedrijven die de technologie niet gebruiken. Of het zou zo kunnen zijn dat bedrijven die AI gebruiken vaker onderdeel zijn van een buitenlands concern, eenvoudigweg omdat deze bedrijven groter zijn, en grotere bedrijven vaker onderdeel zijn van een buitenlands concern. Ook zou het kunnen zijn dat bedrijven die AI-technologie gebruiken vaker in ICT investeren omdat een groter deel van deze bedrijven in de ICT-sector actief is, waar sowieso meer geïnvesteerd wordt in ICT. Om inzicht te krijgen in dergelijke mechanismen is het zinvol na te gaan of de samenhang tussen het gebruik van AI-technologie, bedrijfseconomische uitkomsten en het innovatieve profiel van bedrijven blijft bestaan na controle voor bedrijfsdemografische kenmerken. - Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van andere technologische kenmerken, samen met bedrijfseconomische uitkomsten en het innovatief profiel van bedrijven?
Als zou blijken dat de verschillen in uitkomsten tussen bedrijven die AI gebruiken en bedrijven die dat niet doen niet geheel te verklaren zijn door bedrijfsdemografische kenmerken, is het de vraag welke factoren die verschillen dan wel verklaren. Kunnen deze verschillen worden toegewezen aan het gebruik van AI zelf, of is het AI-gebruik slechts een uiting van de digitaliseringsgraad van een bedrijf? Het lijkt waarschijnlijk dat bedrijven die AI gebruiken over het algemeen ook meer geneigd zullen zijn andere digitale middelen te gebruiken. De vraag is dan, hangt het gebruik van AI samen met bedrijfseconomische uitkomsten, los van het gebruik van andere technologieën, of de algemene digitaliseringsgraad van bedrijven. - Is de ontwikkeling van bedrijfseconomische uitkomsten door de tijd anders voor bedrijven die AI gebruiken dan voor bedrijven die dat niet doen?
In dit rapport is gekeken naar de samenhang tussen het gebruik van AI en andere kenmerken van het bedrijf binnen hetzelfde jaar. Er is dus een ‘dwarsdoorsnede’ gemaakt. De vraag of bedrijven die AI-technologie gebruiken zich anders ontwikkelen dan bedrijven die dat niet doen is daarmee nog niet beantwoord. Dit kan worden onderzocht middels een kortetermijnbenadering. Omdat AI-technologie een nieuwe technologie is en dus pas sinds enige jaren wordt uitgevraagd in de ICT-enquête is een langetermijnbenadering niet mogelijk. - Hangt het gebruik van AI-technologie, onafhankelijk van bedrijfsdemografische kenmerken, samen met de ontwikkeling van bedrijfseconomische uitkomsten door de tijd?
Als blijkt dat bedrijven die AI-technologie gebruiken zich anders ontwikkelen op bedrijfseconomische uitkomstmaten, dan is het de vraag of, en in hoeverre, AI-technologie daar ook de oorzaak van is en in hoeverre andere factoren een rol spelen. Daarom kan als eerste stap worden nagegaan in welke mate de (verwachte) relatie tussen het gebruik van AI-technologie en de ontwikkeling in bedrijfseconomische uitkomsten onafhankelijk is van bedrijfsdemografische kenmerken.
Referenties
Berlingieri, G. et al. (2020), “Laggard firms, technology diffusion and its structural and policy determinants”, OECD Science, Technology and Industry Policy Papers, No. 86, OECD Publishing, Paris.
Brynjolfsson, E., D. Rock and C. Syverson (2021), “The Productivity J-Curve: How Intangibles Complement General Purpose Technologies”, American Economic Journal: Macroeconomics, Vol. 13/1, pp. 333-372.
Brynjolfsson, E., D. Rock and C. Syverson (2017), Artificial Intelligence and the Modern Productivity Paradox: A Clash of Expectations and Statistics, National Bureau of Economic Research, Cambridge, MA.
Calvino, F. and L. Fontanelli (2023), “A portrait of AI adopters across countries: Firm characteristics, assets’ complementarities and productivity”, OECD Science, Technology and Industry Working Papers, No. 2023/02, OECD Publishing, Paris.
CBS (2025) AI-monitor 2024, CBS.
OECD (20241) Assessing potential future artificial intelligence risks, benefits and policy imperatives, OECD Artificial Intelligence Papers, Nr. 27, OECD Publishing, Paris.
OECD (20242) Recommendation of the Council on Artificial Intelligence, OECD/LEGAL/0449.
Polder, M., Limpens, D, Vancauteren, M & Visser C. (2023). Digitalisering bij bedrijven en de relatie met export, productiviteit en werkgelegenheid. In Internationaliseringsmonitor: Digitalisering. Centraal Bureau voor de Statistiek.
WRR (2021) Opgave ai. De nieuwe systeemtechnologie, WRR-Rapport 105, WRR, Den Haag.
Appendix 1
| SBI Code | Omschrijving | Tussen 10 en personen | Tussen 20 en personen | Tussen 50 en personen | werkzame personen |
|---|---|---|---|---|---|
| 10 | Industrie & Nutsbedrijven | 34 | 33 | 132 | 38 |
| 11 | Industrie & Nutsbedrijven | 2 | 0 | 2 | 3 |
| 12 | Industrie & Nutsbedrijven | 0 | 0 | 4 | 0 |
| 13 | Industrie & Nutsbedrijven | 23 | 15 | 21 | 7 |
| 14 | Industrie & Nutsbedrijven | 7 | 3 | 0 | 0 |
| 15 | Industrie & Nutsbedrijven | 4 | 2 | 5 | 1 |
| 16 | Industrie & Nutsbedrijven | 53 | 11 | 26 | 2 |
| 17 | Industrie & Nutsbedrijven | 38 | 16 | 37 | 14 |
| 18 | Industrie & Nutsbedrijven | 31 | 13 | 18 | 4 |
| 20 | Industrie & Nutsbedrijven | 47 | 22 | 51 | 27 |
| 21 | Industrie & Nutsbedrijven | 36 | 11 | 21 | 10 |
| 22 | Industrie & Nutsbedrijven | 46 | 21 | 75 | 5 |
| 23 | Industrie & Nutsbedrijven | 30 | 22 | 39 | 14 |
| 24 | Industrie & Nutsbedrijven | 35 | 17 | 30 | 10 |
| 25 | Industrie & Nutsbedrijven | 118 | 70 | 143 | 12 |
| 26 | Industrie & Nutsbedrijven | 45 | 26 | 39 | 8 |
| 27 | Industrie & Nutsbedrijven | 36 | 17 | 43 | 8 |
| 28 | Industrie & Nutsbedrijven | 73 | 42 | 157 | 30 |
| 29 | Industrie & Nutsbedrijven | 32 | 17 | 33 | 9 |
| 30 | Industrie & Nutsbedrijven | 31 | 28 | 26 | 8 |
| 31 | Industrie & Nutsbedrijven | 39 | 27 | 24 | 3 |
| 32 | Industrie & Nutsbedrijven | 43 | 16 | 36 | 5 |
| 33 | Industrie & Nutsbedrijven | 72 | 41 | 42 | 13 |
| 35 | Industrie & Nutsbedrijven | 27 | 9 | 21 | 10 |
| 36 | Industrie & Nutsbedrijven | 3 | 0 | 3 | 4 |
| 37 | Industrie & Nutsbedrijven | 4 | 2 | 3 | 2 |
| 38 | Industrie & Nutsbedrijven | 28 | 19 | 31 | 7 |
| 39 | Industrie & Nutsbedrijven | 13 | 2 | 3 | 0 |
| 41 | Bouwnijverheid | 72 | 47 | 85 | 20 |
| 42 | Bouwnijverheid | 26 | 15 | 36 | 25 |
| 43 | Bouwnijverheid | 155 | 66 | 153 | 38 |
| 45 | Groot- & Detailhandel) | 146 | 56 | 109 | 23 |
| 46 | Groot- & Detailhandel) | 471 | 160 | 444 | 110 |
| 47 | Groot- & Detailhandel) | 249 | 115 | 245 | 91 |
| 49 | Vervoer & Opslag | 72 | 55 | 185 | 46 |
| 50 | Vervoer & Opslag | 52 | 19 | 31 | 7 |
| 51 | Vervoer & Opslag | 24 | 2 | 3 | 3 |
| 52 | Vervoer & Opslag | 112 | 38 | 97 | 43 |
| 53 | Vervoer & Opslag | 24 | 19 | 11 | 7 |
| 55 | Logies & Horeca | 52 | 31 | 81 | 12 |
| 56 | Logies & Horeca | 92 | 61 | 79 | 11 |
| 58 | Informatie & Communicatie | 36 | 13 | 21 | 10 |
| 59 | Informatie & Communicatie | 43 | 25 | 13 | 3 |
| 60 | Informatie & Communicatie | 4 | 2 | 3 | 2 |
| 61 | Informatie & Communicatie | 30 | 16 | 19 | 4 |
| 62 | Informatie & Communicatie | 254 | 162 | 246 | 60 |
| 63 | Informatie & Communicatie | 61 | 52 | 28 | 4 |
| 69 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 130 | 36 | 48 | 20 |
| 71 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 178 | 77 | 102 | 37 |
| 72 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 78 | 48 | 41 | 11 |
| 73 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 99 | 43 | 40 | 3 |
| 74 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 64 | 32 | 32 | 1 |
| 75 | Specialistische zakelijke dienstverlening | 7 | 5 | 1 | 3 |
| 79 | Zakelijke Dienstverlening & Vastgoed | 28 | 12 | 18 | 5 |
| 80 | Zakelijke Dienstverlening & Vastgoed | 22 | 19 | 30 | 11 |
| 81 | Zakelijke Dienstverlening & Vastgoed | 51 | 44 | 82 | 37 |
| 82 | Zakelijke Dienstverlening & Vastgoed | 65 | 23 | 40 | 12 |
| 95 | Informatie & Communicatie | 23 | 8 | 1 | 1 |