2. Jeugdreclassering
Op 31 december 2024 was op 5 715 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Dit betreft personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. In totaal waren op dat moment 5 805 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht. Dat zijn er 585 meer dan bij de start van het jaar (tabel 2.0.1).
De twee varianten van toezicht en begeleiding (T&B) worden het meest toegepast, samen goed voor 97 procent van alle jeugdreclasseringsmaatregelen. Dit geldt voor de begin- en eindstand. Het gaat hier dan vooral om toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (5 120 maatregelen aan het einde van 2024). Voor individuele trajectbegeleiding (ITB) Harde Kern geldt dat er aan het eind van 2024 ongeveer even veel maatregelen waren als aan het begin van het jaar. Hetzelfde geldt voor de individuele trajectbegeleiding CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden). Voor de overige maatregelen was het aantal maatregelen aan het einde van het jaar iets hoger dan aan het begin (tabel 2.0.1).
| Beginstand (1-1-2024) | Instroom | Uitstroom | Eindstand | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal | 5 220 | 6 755 | 6 170 | 5 805 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 4 535 | 4 265 | 3 680 | 5 120 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 515 | 2 170 | 2 160 | 525 |
| Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 135 | 240 | 245 | 130 |
| Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 30 | 70 | 80 | 25 |
| Overig2) | . | 10 | 10 | 10 |
| Bron: CBS. 1) Maatregelen met een einddatum van 31 december tellen niet mee in de eindstand. 2) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | ||||
2.1 Meer trajecten gestart en beëindigd
De instroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in 2024 met 9,6 procent toegenomen ten opzichte van 2023 (figuur 2.1.1)5). Ook de uitstroom is toegenomen, namelijk met 4,5 procent.
Het aantal ingestroomde jeugdreclasseringsmaatregelen ligt boven het aantal uitgestroomde maatregelen in 2024. Dit was ook in 2023 het geval. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader zijn 585 meer maatregelen gestart dan beëindigd in 2024. Bij toezicht en begeleiding in het gedwongen kader is de instroom gestegen met 11,9 procent en de uitstroom met 2,5 procent, ten opzichte van 2023. Zowel de instroom als de uitstroom bij toezicht en begeleiding in het vrijwillig kader zijn toegenomen, met respectievelijk 8,5 procent en 9,6 procent (figuur 2.1.1).
| Maatregel | Uitstroom (maatregelen) | Instroom (maatregelen) |
|---|---|---|
| Totaal²⁾ | ||
| 2024* | -6170 | 6755 |
| 2023 | -5905 | 6165 |
| 2022 | -5520 | 5485 |
| 2021 | -6110 | 5605 |
| 2020 | -5700 | 5105 |
| 2019 | -5810 | 5775 |
| 2018 | -6040 | 5525 |
| 2017 | -6100 | 5760 |
| 2016 | -6255 | 5765 |
| T&B gedwongen | ||
| 2024* | -3680 | 4265 |
| 2023 | -3590 | 3810 |
| 2022 | -3470 | 3380 |
| 2021 | -3905 | 3520 |
| 2020 | -3725 | 3060 |
| 2019 | -3650 | 3660 |
| 2018 | -3955 | 3505 |
| 2017 | -3995 | 3675 |
| 2016 | -3760 | 3435 |
| T&B vrijwillig | ||
| 2024* | -2160 | 2170 |
| 2023 | -1970 | 2000 |
| 2022 | -1730 | 1765 |
| 2021 | -1840 | 1750 |
| 2020 | -1605 | 1685 |
| 2019 | -1780 | 1725 |
| 2018 | -1695 | 1640 |
| 2017 | -1705 | 1690 |
| 2016 | -1855 | 1720 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Inclusief ITB Harde Kern, ITB CRIEM en overig. | ||
In 2024 zijn de instroom en uitstroom van trajecten individuele trajectbegeleiding Harde Kern ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Bij de individuele trajectbegeleiding CRIEM is de instroom afgenomen met 20 trajecten en de uitstroom ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2023 (figuur 2.1.2).
| Maatregel | Uitstroom (maatregelen) | Instroom (maatregelen) |
|---|---|---|
| ITB Harde Kern | ||
| 2024* | -245 | 240 |
| 2023 | -250 | 245 |
| 2022 | -205 | 220 |
| 2021 | -250 | 235 |
| 2020 | -255 | 260 |
| 2019 | -220 | 235 |
| 2018 | -195 | 185 |
| 2017 | -190 | 210 |
| 2016 | -200 | 180 |
| ITB CRIEM | ||
| 2024* | -80 | 70 |
| 2023 | -85 | 90 |
| 2022 | -100 | 100 |
| 2021 | -100 | 90 |
| 2020 | -85 | 80 |
| 2019 | -125 | 125 |
| 2018 | -160 | 155 |
| 2017 | -170 | 160 |
| 2016 | -160 | 180 |
| Overig²⁾ | ||
| 2024* | -10 | 10 |
| 2023 | -20 | 15 |
| 2022 | -15 | 15 |
| 2021 | -15 | 15 |
| 2020 | -30 | 25 |
| 2019 | -35 | 25 |
| 2018 | -35 | 40 |
| 2017 | -45 | 30 |
| 2016 | -280 | 250 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | ||
2.2 Stijging jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel
Op peildatum 31 december 2024 hadden 5 715 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Nadat het aantal jongeren met jeugdreclassering vanaf 2011 is gedaald, is er sinds 2023 sprake van een stijging. De stijging in 2024 betrof 10 procent, ten opzichte van 2023 (figuur 2.2.1).
| Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
|---|---|
| 2011 | 11110 |
| 2012 | 10830 |
| 2013 | 9210 |
| 2014 | 7790 |
| 2015 | 7590 |
| 2016 | 6735 |
| 2017 | 6420 |
| 2018 | 5925 |
| 2019 | 5915 |
| 2020 | 5440 |
| 2021 | 5005 |
| 2022 | 4940 |
| 2023 | 5200 |
| 2024* | 5715 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. ²⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt met ingang van 2015 een methodebreuk op. | |
2.3 Gemiddelde duur toezicht en begeleiding verder gedaald
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen kader het langst. Van deze maatregelen duurde 47,4 procent een jaar of langer, waarvan de meesten 1 tot 2 jaar (figuur 2.3.1). De andere vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van individuele trajectbegeleiding Harde Kern, waar 67,4 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurde.
| Maatregel | 0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 24 maanden (%) | 24 tot 36 maanden (%) | 36 maanden of langer (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | 33,1 | 19,9 | 17,7 | 22,7 | 4,7 | 1,9 |
| T&B gedwongen | 13,9 | 17,5 | 21,1 | 36,5 | 7,7 | 3,2 |
| T&B vrijwillig | 66,7 | 18,9 | 12,3 | 2,1 | ||
| ITB Harde Kern | 13,3 | 67,4 | 19,3 | |||
| ITB CRIEM | 78,8 | 21,3 | ||||
| Overig¹⁾ | ||||||
| ¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden. | ||||||
De gemiddelde duur van de beëindigde maatregelen is in 2024 gedaald met 2,9 procent ten opzichte van een jaar eerder (figuur 2.3.2). De gemiddelde duur van de maatregelen toezicht en begeleiding in het gedwongen en het vrijwillige kader nam af met respectievelijk 2 en 7 dagen. Bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern is de gemiddelde duur met 5 dagen toegenomen ten opzichte van 2023. Bij individuele trajectbegeleiding CRIEM is de gemiddelde duur met 33 dagen afgenomen ten opzichte van 2023.
| Maatregel | 2024* (dagen) | 2023 (dagen) | 2022 (dagen) | 2021 (dagen) | 2020 (dagen) | 2019 (dagen) | 2018 (dagen) | 2017 (dagen) | 2016 (dagen) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | 304 | 313 | 339 | 368 | 399 | 381 | 391 | 416 | 415 |
| T&B gedwongen | 442 | 444 | 474 | 507 | 537 | 524 | 518 | 554 | 586 |
| T&B vrijwillig | 90 | 97 | 100 | 114 | 130 | 133 | 151 | 152 | 147 |
| ITB Harde Kern | 194 | 189 | 207 | 197 | 188 | 193 | 185 | 189 | 198 |
| ITB CRIEM | 106 | 139 | 102 | 102 | 111 | 116 | 105 | 109 | 111 |
| Overig²⁾ | 192 | 192 | 183 | 171 | 212 | 175 | 101 | 315 | 234 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de verslagperiode. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||||||||
2.4 Bijna vijf op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangt ook jeugdhulp
Jeugdreclassering ging in bijna vijf op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp (figuur 2.4.1). Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 81 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 93 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.8.1 en 1.8.2). Hierbij moet nog wel worden opgemerkt dan een deel van de jongeren met jeugdreclassering ouder is dan 18 jaar en aanvullende zorg en hulp mogelijk ook kan worden ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet Langdurige Zorg, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, daalde ten opzichte van 2023 met bijna 2 procent (figuur 2.4.1). Deze daling is, met uitzondering van individuele trajectbegeleiding CRIEM, te zien bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen, maar met name bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern. Ondanks de daling van ongeveer 10 procent bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern, blijft het aandeel samenloop met jeugdhulp het hoogst bij individuele trajectbegeleiding Harde Kern (52,3 procent). Bij individuele trajectbegeleiding CRIEM zien we in 2024 een toename van 6 procent in het aandeel jongeren dat ook jeugdhulp ontving.
| Samenloop | 2024* (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2023 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2022 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2021 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2020 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2019 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2018 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2017 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 2016 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) |
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | 47,7 | 49,5 | 46,9 | 43,2 | 41 | 41 | 41,7 | 40,6 | 40,6 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 48 | 49,7 | 47,3 | 43,4 | 40,8 | 41,4 | 41,9 | 40,7 | 40,4 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig kader | 42,8 | 45,8 | 42,4 | 37 | 43,8 | 38,6 | 39 | 39,2 | 40,7 |
| Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 52,3 | 62,5 | 51,9 | 58,3 | 51,2 | 42,9 | 54,2 | 47,4 | 51,6 |
| Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 33,3 | 27,3 | 47,8 | 29,6 | 35,5 | 34 | 29,2 | 36,7 | 22,6 |
| Overig²⁾ | 72,2 | 66,7 | 51,9 | ||||||
| ¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 31 december die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||||||||
2.5 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meiden
Op 31 december 2024 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meiden van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal was op 4 845 jongens een jeugdreclasseringsmaatregel van toepassing. Bij meiden bedroeg dit aantal 865 (tabel 2.5.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meiden, respectievelijk bij 0,4 en 0,08 procent.
| Totaal aantal jongeren2) | Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | Toezicht en begeleiding: vrijwillig | Individuele traject-begeleiding Harde Kern | Individuele traject-begeleiding CRIEM | Overig3) | |
|---|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | 2 305 455 | 5 715 | 5130 | 525 | 130 | 25 | 10 |
| Geslacht: Jongens | 1 176 975 | 4 845 | 4320 | 475 | 125 | 20 | 10 |
| Geslacht: Meiden | 1 128 475 | 865 | 810 | 50 | . | . | . |
| Leeftijd: 12 tot en met 14 jaar | 582 735 | 340 | 300 | 45 | . | . | . |
| Leeftijd: 15 tot en met 17 jaar | 589 305 | 2 970 | 2625 | 310 | 75 | 20 | . |
| Leeftijd: 18 tot en met 22 jaar | 1 133 415 | 2 400 | 2205 | 170 | 50 | . | . |
| Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 31 december 2024. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (31 december 2024). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||||||
Het aandeel meiden met een jeugdreclasseringsmaatregel is, met uitzondering van T&B in het vrijwillige kader, licht toegenomen ten opzichte van 2023 (figuur 2.5.2). Bij T&B in het vrijwillige kader is het aandeel meiden met een jeugdreclasseringsmaatregel met bijna 5 procent gedaald ten opzichte van 2023 (figuur 2.5.2).
| Maatregel | Jongens (%) | Meiden (%) |
|---|---|---|
| Nederland | ||
| 2024* | 51,1 | 48,9 |
| 2023 | 51 | 49 |
| 2022 | 51 | 49 |
| 2021 | 51,1 | 48,9 |
| 2020 | 51 | 49 |
| 2019 | 51,1 | 48,9 |
| 2018 | 51,1 | 48,9 |
| 2017 | 51,1 | 48,9 |
| 2016 | 51,1 | 48,9 |
| T&B gedwongen | ||
| 2024* | 84,2 | 15,8 |
| 2023 | 85 | 15 |
| 2022 | 86,5 | 13,5 |
| 2021 | 87,2 | 12,8 |
| 2020 | 84,8 | 15,2 |
| 2019 | 81,8 | 18,2 |
| 2018 | 80,3 | 19,8 |
| 2017 | 79,5 | 20,5 |
| 2016 | 79,3 | 20,7 |
| T&B vrijwillig | ||
| 2024* | 90,7 | 9,3 |
| 2023 | 86 | 14 |
| 2022 | 89,5 | 10,5 |
| 2021 | 89,7 | 10,3 |
| 2020 | 90,1 | 10 |
| 2019 | 83,7 | 16,3 |
| 2018 | 79,8 | 20,2 |
| 2017 | 79,8 | 20,3 |
| 2016 | 78,4 | 21,6 |
| Overig³⁾ | ||
| 2024* | 94,5 | 5,5 |
| 2023 | 97 | 3 |
| 2022 | 96,4 | 3,6 |
| 2021 | 97,3 | 2,7 |
| 2020 | 96,5 | 3,5 |
| 2019 | 96,1 | 3,9 |
| 2018 | 94,2 | 5,8 |
| 2017 | 94,7 | 5,3 |
| 2016 | 90,3 | 9,7 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar. ²⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 31 december. ³⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | ||
De groep 15- tot en met 17-jarigen was relatief gezien het ruimst vertegenwoordigd in de jeugdreclassering; 0,5 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse ontving jeugdreclassering. Bij de 18- tot en met 22-jarigen was dit 0,2 procent en bij de leeftijdscategorie 12 tot en met 14 jaar lag dit aandeel flink lager: <0,1 procent (tabel 2.5.1).
Het aandeel van de 15- tot en met 17-jarigen is, met uitzondering van de categorie overig, bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen in 2024 toegenomen ten opzichte van 2023 (figuur 2.5.3). Bij T&B in het gedwongen kader ging het om een stijging van bijna 3 procent en bij T&B in het vrijwillig kader om een stijging van bijna 5,5 procent. Bij de overige trajecten jeugdreclassering is het aandeel 15- tot en met 17-jarigen gedaald met 2 procent ten opzichte van 2023. Jongeren van 12 tot en met 14 jaar komen relatief het minst voor onder jongeren met jeugdreclassering. Voor jongeren van 18 tot en met 22 jaar zien we sinds 2023 een afname in T&B in het gedwongen kader, waardoor zij niet meer het grootste aandeel hebben in dit type jeugdreclasseringstrajecten (figuur 2.5.3).
| Maatregel | 12 tot en met 14 jaar (%) | 15 tot en met 17 jaar (%) | 18 tot en met 22 jaar (%) |
|---|---|---|---|
| Nederland | |||
| 2024* | 25,3 | 25,6 | 49,2 |
| 2023 | 25,4 | 25,4 | 49,3 |
| 2022 | 25,2 | 25,7 | 49,1 |
| 2021 | 25,1 | 26,3 | 48,5 |
| 2020 | 25,1 | 26,8 | 48,2 |
| 2019 | 25,5 | 27,2 | 47,4 |
| 2018 | 26,1 | 27,5 | 46,5 |
| 2017 | 26,6 | 27,4 | 46 |
| 2016 | 27 | 27,3 | 45,7 |
| T&B gedwongen | |||
| 2024* | 5,8 | 51,2 | 43 |
| 2023 | 5 | 48,5 | 46,4 |
| 2022 | 5,3 | 44,7 | 50,1 |
| 2021 | 4 | 44,4 | 51,6 |
| 2020 | 3,7 | 42,4 | 53,9 |
| 2019 | 3,8 | 43,4 | 52,8 |
| 2018 | 2,8 | 43,6 | 53,6 |
| 2017 | 3,4 | 46,5 | 50,1 |
| 2016 | 3,1 | 46,9 | 50 |
| T&B vrijwillig | |||
| 2024* | 8,6 | 59,2 | 32,2 |
| 2023 | 8,1 | 53,8 | 38,1 |
| 2022 | 8,1 | 54,8 | 37,1 |
| 2021 | 7,8 | 55,8 | 36,4 |
| 2020 | 5,2 | 58,3 | 36,5 |
| 2019 | 5,4 | 55,8 | 38,7 |
| 2018 | 6,2 | 55 | 38,8 |
| 2017 | 6,1 | 53,7 | 40,1 |
| 2016 | 9,9 | 62,5 | 27,7 |
| Overig²⁾ | |||
| 2024* | 5,5 | 61 | 33,5 |
| 2023 | 5,4 | 63,1 | 31,5 |
| 2022 | 6,5 | 56 | 37,5 |
| 2021 | 2,7 | 58,8 | 38,5 |
| 2020 | 2,4 | 61,2 | 36,5 |
| 2019 | 5,1 | 58,4 | 36,5 |
| 2018 | 5,8 | 57 | 37,2 |
| 2017 | 2,9 | 59,1 | 37,4 |
| 2016 | 6,5 | 63 | 30,5 |
| ¹⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 31 december. ²⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||
2.6 Jeugdreclassering hangt samen met kenmerken van ouders en huishouden
Uit CBS-onderzoek6) is gebleken dat bepaalde achtergrondkenmerken van de ouders en het huishouden van de jongeren in meer of mindere mate samenhang vertonen met het krijgen van jeugdreclassering. Dat wil overigens niet zeggen dat jeugdreclassering het gevolg is van deze kenmerken of een combinatie ervan. Van een aantal achtergrondkenmerken is in deze paragraaf weergegeven hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van jongeren zonder jeugdreclassering in 2024.
De inzet van jeugdreclassering hangt samen met huishoudkenmerken7) van de jongeren (figuur 2.6.1). Bij 64 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot en met 22 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit 29 procent. Een tegengesteld patroon is te zien bij kinderen uit huishoudens waar gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Bijna 7 procent van alle jongeren in Nederland had te maken met WMO-gebruik in het huishouden, en bijna 29 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit respectievelijk ruim 18 en ruim 39 procent. Tot slot werd bij bijna 19 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt, tegenover ruim 4 procent van alle jongeren in Nederland.
| Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
|---|---|---|
| Ouders op hetzelfde adres | ||
| Nederland | 1483075 | 822380 |
| Totaal jeugdreclassering | 2335 | 5725 |
| WMO in huishouden | ||
| Nederland | 154845 | 2135580 |
| Totaal jeugdreclassering | 1480 | 6465 |
| GGZ in huishouden | ||
| Nederland | 661590 | 1628835 |
| Totaal jeugdreclassering | 3130 | 4815 |
| Verdachte in huishouden | ||
| Nederland | 99815 | 2190610 |
| Totaal jeugdreclassering | 1490 | 6455 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot en met 22 jaar. | ||
Ook het huishoudinkomen8) hangt samen met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.6.2). In Nederland woonden in 2024 ruim 288 duizend jongeren van 12 tot en met 22 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 1,1 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens ontving 0,1 procent jeugdreclassering.
| Jaar | Jongeren met jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Totaal jeugdreclassering | |
| Totaal | 0,3 |
| Laagste kwintiel | 1,1 |
| 2e kwintiel | 0,7 |
| 3e kwintiel | 0,3 |
| 4e kwintiel | 0,2 |
| Hoogste kwintiel | 0,1 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar. | |
Daarnaast vertoont de herkomst van de jongere samenhang met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.6.3). Voor jongeren geboren in Nederland was bij 0,3 procent sprake van jeugdreclassering. Voor jongeren die niet geboren zijn in Nederland was dit 0,4 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland en waarvan minstens een ouder is geboren in het Nederlands-Caribisch was relatief het vaakst sprake van jeugdreclassering, namelijk 1,8 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Marokko geldt dat relatief vaak sprake was van jeugdreclassering, namelijk 1,3 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland met een Nederlandse herkomst, en bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland met een herkomst uit Europa, Turkije of Indonesië was minder vaak sprake van jeugdreclassering ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
| Jongeren met jeugdreclassering (%) | |
|---|---|
| Totaal geboren in Nederland | 0,3 |
| Nederland | 0,2 |
| Europa (exclusief Nederland) | 0,4 |
| Turkije | 0,5 |
| Marokko | 0,9 |
| Suriname | 1 |
| Nederlands-Caribisch gebied | 1,8 |
| Indonesië | 0,4 |
| Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,7 |
| Totaal niet geboren in Nederland | 0,4 |
| Europa (exclusief Nederland) | 0,2 |
| Turkije | 0,2 |
| Marokko | 1,3 |
| Suriname | 1 |
| Nederlands-Caribisch gebied | 0,9 |
| Indonesië | 0,1 |
| Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,6 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot en met 22 jaar. | |
2.7 Jeugdreclassering vooral in regio Rotterdam
In de regio Rotterdam woonden relatief veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.7.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Landgraaf, Rotterdam, Schiedam en Nissewaard kwamen met meer dan 0,6 procent relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.7.2 voor het aandeel per gemeente)9).
| Arrondissement | Jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Amsterdam | 0,31 |
| Noord-Holland | 0,19 |
| Gelderland | 0,18 |
| Midden-Nederland | 0,19 |
| Noord-Nederland | 0,27 |
| Overijssel | 0,26 |
| DenHaag | 0,22 |
| Rotterdam | 0,39 |
| Limburg | 0,24 |
| Oost-Brabant | 0,19 |
| Zeeland-West-Brabant | 0,20 |
| 1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (31 december 2024). | |
| Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Groningen | 0,23 |
| Almere | 0,46 |
| Stadskanaal | 0,5 |
| Veendam | 0,14 |
| Zeewolde | 0,22 |
| Achtkarspelen | 0,18 |
| Ameland | 0,25 |
| Harlingen | 0,4 |
| Heerenveen | 0,2 |
| Leeuwarden | 0,32 |
| Ooststellingwerf | 0,34 |
| Opsterland | 0,13 |
| Schiermonnikoog | 0 |
| Smallingerland | 0,34 |
| Terschelling | 0 |
| Vlieland | 0 |
| Weststellingwerf | 0,07 |
| Assen | 0,39 |
| Coevorden | 0,49 |
| Emmen | 0,38 |
| Hoogeveen | 0,25 |
| Meppel | 0,22 |
| Almelo | 0,4 |
| Borne | 0,33 |
| Dalfsen | 0,28 |
| Deventer | 0,31 |
| Enschede | 0,43 |
| Haaksbergen | 0,2 |
| Hardenberg | 0,24 |
| Hellendoorn | 0,15 |
| Hengelo(O.) | 0,38 |
| Kampen | 0,19 |
| Losser | 0,1 |
| Noordoostpolder | 0,13 |
| Oldenzaal | 0,17 |
| Ommen | 0 |
| Raalte | 0,09 |
| Staphorst | 0,14 |
| Tubbergen | 0 |
| Urk | 0,12 |
| Wierden | 0,21 |
| Zwolle | 0,28 |
| Aalten | 0,17 |
| Apeldoorn | 0,17 |
| Arnhem | 0,45 |
| Barneveld | 0,06 |
| Beuningen | 0,13 |
| Brummen | 0,09 |
| Buren | 0 |
| Culemborg | 0,08 |
| Doesburg | 0,08 |
| Doetinchem | 0,29 |
| Druten | 0,2 |
| Duiven | 0,28 |
| Ede | 0,09 |
| Elburg | 0,15 |
| Epe | 0,11 |
| Ermelo | 0,11 |
| Harderwijk | 0,17 |
| Hattem | 0,06 |
| Heerde | 0,12 |
| Heumen | 0,2 |
| Lochem | 0,15 |
| Maasdriel | 0,12 |
| Nijkerk | 0,16 |
| Nijmegen | 0,24 |
| Oldebroek | 0,12 |
| Putten | 0,11 |
| Renkum | 0,23 |
| Rheden | 0,18 |
| Rozendaal | 0,37 |
| Scherpenzeel | 0 |
| Tiel | 0,24 |
| Voorst | 0,25 |
| Wageningen | 0,05 |
| Westervoort | 0,36 |
| Winterswijk | 0,17 |
| Wijchen | 0,28 |
| Zaltbommel | 0,14 |
| Zevenaar | 0,17 |
| Zutphen | 0,18 |
| Nunspeet | 0,15 |
| Dronten | 0,28 |
| Amersfoort | 0,19 |
| Baarn | 0,14 |
| DeBilt | 0,07 |
| Bunnik | 0,1 |
| Bunschoten | 0,16 |
| Eemnes | 0,16 |
| Houten | 0,05 |
| Leusden | 0,13 |
| Lopik | 0,15 |
| Montfoort | 0,15 |
| Renswoude | 0,12 |
| Rhenen | 0 |
| Soest | 0,18 |
| Utrecht | 0,21 |
| Veenendaal | 0,18 |
| Woudenberg | 0 |
| WijkbijDuurstede | 0 |
| IJsselstein | 0,02 |
| Zeist | 0,1 |
| Nieuwegein | 0,23 |
| Aalsmeer | 0,08 |
| Alkmaar | 0,3 |
| Amstelveen | 0,17 |
| Amsterdam | 0,37 |
| Bergen(NH.) | 0,12 |
| Beverwijk | 0,25 |
| Blaricum | 0 |
| Bloemendaal | 0,18 |
| Castricum | 0,05 |
| Diemen | 0,29 |
| Edam-Volendam | 0,06 |
| Enkhuizen | 0,04 |
| Haarlem | 0,25 |
| Haarlemmermeer | 0,28 |
| Heemskerk | 0,17 |
| Heemstede | 0,15 |
| Heiloo | 0,13 |
| DenHelder | 0,26 |
| Hilversum | 0,25 |
| Hoorn | 0,32 |
| Huizen | 0,1 |
| Landsmeer | 0,13 |
| Laren(NH.) | 0 |
| Medemblik | 0,2 |
| Oostzaan | 0,08 |
| Opmeer | 0,2 |
| Ouder-Amstel | 0,27 |
| Purmerend | 0,3 |
| Schagen | 0,26 |
| Texel | 0 |
| Uitgeest | 0,06 |
| Uithoorn | 0,17 |
| Velsen | 0,21 |
| Zandvoort | 0,5 |
| Zaanstad | 0,28 |
| Alblasserdam | 0,18 |
| AlphenaandenRijn | 0,17 |
| Barendrecht | 0,15 |
| Drechterland | 0,04 |
| CapelleaandenIJssel | 0,44 |
| Delft | 0,12 |
| Dordrecht | 0,34 |
| Gorinchem | 0,28 |
| Gouda | 0,32 |
| 's-Gravenhage | 0,35 |
| Hardinxveld-Giessendam | 0,07 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 0,11 |
| StedeBroec | 0,04 |
| Hillegom | 0,08 |
| Katwijk | 0,12 |
| KrimpenaandenIJssel | 0,27 |
| Leiden | 0,16 |
| Leiderdorp | 0,09 |
| Lisse | 0,07 |
| Maassluis | 0,42 |
| Nieuwkoop | 0,14 |
| Noordwijk | 0,06 |
| Oegstgeest | 0,18 |
| Oudewater | 0,15 |
| Papendrecht | 0,27 |
| Ridderkerk | 0,4 |
| Rotterdam | 0,6 |
| Rijswijk(ZH.) | 0,28 |
| Schiedam | 0,6 |
| Sliedrecht | 0,09 |
| Albrandswaard | 0,16 |
| Vlaardingen | 0,49 |
| Voorschoten | 0,24 |
| Waddinxveen | 0,15 |
| Wassenaar | 0,24 |
| Woerden | 0,16 |
| Zoetermeer | 0,31 |
| Zoeterwoude | 0,09 |
| Zwijndrecht | 0,26 |
| Borsele | 0,07 |
| Goes | 0,19 |
| WestMaasenWaal | 0,09 |
| Hulst | 0,04 |
| Kapelle | 0,23 |
| Middelburg(Z.) | 0,27 |
| Reimerswaal | 0,15 |
| Terneuzen | 0,24 |
| Tholen | 0,09 |
| Veere | 0,16 |
| Vlissingen | 0,57 |
| DeRondeVenen | 0,13 |
| Tytsjerksteradiel | 0,24 |
| Asten | 0,05 |
| Baarle-Nassau | 0,13 |
| BergenopZoom | 0,21 |
| Best | 0,21 |
| Boekel | 0 |
| Boxtel | 0,14 |
| Breda | 0,21 |
| Deurne | 0,23 |
| Pekela | 0,28 |
| Dongen | 0,19 |
| Eersel | 0,09 |
| Eindhoven | 0,25 |
| Etten-Leur | 0,1 |
| Geertruidenberg | 0,22 |
| GilzeenRijen | 0,23 |
| Goirle | 0,16 |
| Helmond | 0,24 |
| 's-Hertogenbosch | 0,31 |
| Heusden | 0,07 |
| Hilvarenbeek | 0,21 |
| LoonopZand | 0,15 |
| Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,18 |
| Oirschot | 0,04 |
| Oisterwijk | 0,08 |
| Oosterhout | 0,27 |
| Oss | 0,22 |
| Rucphen | 0,2 |
| Sint-Michielsgestel | 0,05 |
| Someren | 0 |
| SonenBreugel | 0,09 |
| Steenbergen | 0,07 |
| Waterland | 0,05 |
| Tilburg | 0,27 |
| Valkenswaard | 0,15 |
| Veldhoven | 0,34 |
| Vught | 0,1 |
| Waalre | 0,23 |
| Waalwijk | 0,22 |
| Woensdrecht | 0,08 |
| Zundert | 0,09 |
| Wormerland | 0,05 |
| Landgraaf | 0,62 |
| Beek(L.) | 0,12 |
| Beesel | 0,13 |
| Bergen(L.) | 0,07 |
| Brunssum | 0,28 |
| Gennep | 0,14 |
| Heerlen | 0,45 |
| Kerkrade | 0,57 |
| Maastricht | 0,14 |
| Meerssen | 0,1 |
| MookenMiddelaar | 0 |
| Nederweert | 0,16 |
| Roermond | 0,46 |
| Simpelveld | 0,1 |
| Stein(L.) | 0,24 |
| Vaals | 0,27 |
| Venlo | 0,37 |
| Venray | 0,39 |
| Voerendaal | 0,16 |
| Weert | 0,11 |
| ValkenburgaandeGeul | 0,07 |
| Lelystad | 0,53 |
| HorstaandeMaas | 0,12 |
| OudeIJsselstreek | 0,12 |
| Teylingen | 0,14 |
| UtrechtseHeuvelrug | 0,17 |
| OostGelre | 0,32 |
| Koggenland | 0,03 |
| Lansingerland | 0,12 |
| Leudal | 0,13 |
| Maasgouw | 0,09 |
| Gemert-Bakel | 0,08 |
| Halderberge | 0,11 |
| Heeze-Leende | 0,11 |
| Laarbeek | 0,14 |
| Reusel-DeMierden | 0,25 |
| Roerdalen | 0,19 |
| Roosendaal | 0,21 |
| Schouwen-Duiveland | 0,25 |
| AaenHunze | 0,17 |
| Borger-Odoorn | 0,34 |
| DeWolden | 0,14 |
| Noord-Beveland | 0,54 |
| Wijdemeren | 0,03 |
| Noordenveld | 0,37 |
| Twenterand | 0,22 |
| Westerveld | 0,29 |
| Lingewaard | 0,13 |
| Cranendonck | 0,04 |
| Steenwijkerland | 0,29 |
| Moerdijk | 0,11 |
| Echt-Susteren | 0,15 |
| Sluis | 0,32 |
| Drimmelen | 0,03 |
| Bernheze | 0,14 |
| Alphen-Chaam | 0 |
| Bergeijk | 0,04 |
| Bladel | 0,32 |
| Gulpen-Wittem | 0,08 |
| Tynaarlo | 0,19 |
| Midden-Drenthe | 0,1 |
| Overbetuwe | 0,18 |
| HofvanTwente | 0,16 |
| Neder-Betuwe | 0,13 |
| Rijssen-Holten | 0,14 |
| Geldrop-Mierlo | 0,12 |
| Olst-Wijhe | 0,08 |
| Dinkelland | 0,11 |
| Westland | 0,05 |
| Midden-Delfland | 0,08 |
| Berkelland | 0,09 |
| Bronckhorst | 0,14 |
| Sittard-Geleen | 0,32 |
| KaagenBraassem | 0,18 |
| Dantumadiel | 0,04 |
| Zuidplas | 0,13 |
| PeelenMaas | 0,13 |
| Oldambt | 0,5 |
| Zwartewaterland | 0,09 |
| S�dwest-Frysl�n | 0,32 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 0,08 |
| Eijsden-Margraten | 0,31 |
| StichtseVecht | 0,17 |
| HollandsKroon | 0,13 |
| Leidschendam-Voorburg | 0,25 |
| Goeree-Overflakkee | 0,06 |
| Pijnacker-Nootdorp | 0,06 |
| Nissewaard | 0,6 |
| Krimpenerwaard | 0,12 |
| DeFryskeMarren | 0,15 |
| GooiseMeren | 0,08 |
| BergenDal | 0,3 |
| Meierijstad | 0,24 |
| Waadhoeke | 0,3 |
| Westerwolde | 0,35 |
| Midden-Groningen | 0,36 |
| Beekdaelen | 0,08 |
| Montferland | 0,09 |
| Altena | 0,13 |
| WestBetuwe | 0,15 |
| Vijfheerenlanden | 0,12 |
| HoekscheWaard | 0,2 |
| HetHogeland | 0,18 |
| Westerkwartier | 0,27 |
| Noardeast-Frysl�n | 0,21 |
| Molenlanden | 0,03 |
| Eemsdelta | 0,5 |
| DijkenWaard | 0,12 |
| LandvanCuijk | 0,3 |
| Maashorst | 0,11 |
| VoorneaanZee | 0,23 |
| ¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal personen met jeugdreclassering (31 december 2024). | |
Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.7.3). De jeugdregio’s Rijnmond, Flevoland en Amsterdam-Amstelland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Zuidoost Utrecht en Food Valley woonden relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
| Hoogste aandelen | Rijnmond | 0,48 |
|---|---|---|
| Hoogste aandelen | Flevoland | 0,39 |
| Hoogste aandelen | Amsterdam-Amstelland | 0,33 |
| Hoogste aandelen | Drenthe | 0,30 |
| Hoogste aandelen | Midden-Limburg Oost | 0,29 |
| Laagste aandelen | Zuidoost Utrecht | 0,10 |
| Laagste aandelen | Food Valley | 0,11 |
| Laagste aandelen | Lekstroom | 0,12 |
| Laagste aandelen | Midden-Limburg West | 0,12 |
| Laagste aandelen | Rivierenland | 0,13 |
| Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot en met 22 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2024 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (31 december 2024). | ||
2.8 Stijging herhaald beroep bij jeugdbeschermingsmaatregelen
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in 2024 zijn gestart ging het in 12,1 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (figuur 2.8.1)10). Dat wil zeggen dat deze jongeren in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering hebben gehad.
Van de ondertoezichtstellingen die in 2024 zijn gestart ging het in 11,9 procent van de maatregelen om een herhaald beroep, en bij voogdijmaatregelen om 5,3 procent. In 2024 is sprake van een stijging van herhaald beroep bij zowel jeugdreclasseringsmaatregelen, ondertoezichtstelling als voogdijmaatregelen. Bij voogdijmaatregelen gaat het echter om kleine absolute aantallen.
| Maatregel | 2024* (%) | 2023 (%) | 2022 (%) | 2021 (%) |
|---|---|---|---|---|
| Jeugdreclasseringsmaatregelen | 12,1 | 11,8 | 14,4 | 15 |
| Jeugdbeschermingsmaatregelen: Ondertoezichtstelling | 11,9 | 11 | 9,9 | 10 |
| Jeugdbeschermingsmaatregelen: Voogdij | 5,3 | 3,1 | 3,2 | 3 |
| ¹⁾ Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. ²⁾ Jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in de betreffende periode. | ||||
5) Met ingang van 2020 is er een kleine verandering doorgevoerd in de berekenwijze van de definitieve cijfers. Dit leidt tot een zeer beperkte trendbreuk in het aantal jongeren en maatregelen tussen de jaren tot en met 2019 en de jaren vanaf 2020. Voor een uitgebreide beschrijving van de methodewijziging en de gevolgen, zie: Toelichting op trendbreuk in tijdreeks jeugdzorgcijfers | CBS.
6) Zie: Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg | CBS.
7) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 31 december 2023. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2023 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2022) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2023). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2019-2023 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
8) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2022. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
9) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: VNG, Woonplaatsbeginsel jeugdhulp.
10) De eerder gepubliceerde uitkomsten over herhaald beroep in de jaren 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd vanwege een fout in de berekenwijze. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt. Deze correctie is niet doorgevoerd voor oudere jaren (2015 t/m 2020).