Jeugdbescherming en jeugdreclassering 1e halfjaar 2025

Over deze publicatie

In deze rapportage presenteert het CBS de voorlopige cijfers over jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2025. Op 30 juni 2025 waren er ruim 25 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In bijna 70 procent ging het om een vorm van ondertoezichtstelling, bij ongeveer 30 procent ging het om een voogdijmaatregel. Er werden in de eerste helft van 2025 meer maatregelen beëindigd dan gestart. Het aantal jongeren met een reguliere ondertoezichtstelling daalde licht naar
17 530 jongeren op 30 juni 2025. Ook het aantal jongeren met een reguliere voogdijmaatregel daalde in het eerste halfjaar van 2025, naar 7 555 jongeren. De gemiddelde duur beëindigde ondertoezichtstellingen bleef ongeveer gelijk in het eerste halfjaar van 2025. De gemiddelde duur van beëindigde voogdijmaatregelen nam toe. De meeste ondertoezichtstellingen werden beëindigd volgens plan; de meeste voogdijmaatregelen vanwege het bereiken van de meerderjarigheid. Jeugdbescherming kwam relatief gezien het meest voor in jeugdregio’s in Limburg, Twente en Zeeland.

Op 30 juni 2025 liepen er 5 780 jeugdreclasseringsmaatregelen. In de meeste gevallen ging het om een vorm van toezicht en begeleiding. Nadat het aantal jongeren met jeugdreclassering vanaf 2011 is gedaald, is er vanaf 2024 sprake van een stijging. Er werden in de eerste helft van 2025 meer trajecten gestart en beëindigd dan in het eerste halfjaar van 2024. De gemiddelde duur van beëindigde trajecten neemt af sinds het 2021. Jeugdreclassering kwam het meeste voor in de regio’s Rotterdam en Amsterdam.

Inleiding

Rijk en gemeenten hebben ieder een verantwoordelijkheid voor hulp aan jongeren; gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor jeugdzorg en het rijk heeft een verantwoordelijkheid voor het functioneren van het systeem als zodanig, de stelselverantwoordelijkheid. Om gemeenten en rijk daarbij te ondersteunen is in de Jeugdwet een regeling opgenomen over het ontsluiten van beleidsinformatie. De beleidsinformatie betreft informatie over jeugdhulpgebruik en de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen verstrekken hierover gegevens aan het CBS.

In deze rapportage staan de voorlopige resultaten over jeugdbescherming en jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2025 (weergegeven met een *). Deze cijfers worden vergeleken met de eerste halfjaren van 2021, 2022, 2023 en 2024. Het eerste hoofdstuk heeft betrekking op jeugdbescherming en het tweede hoofdstuk op jeugdreclassering. De resultaten over jeugdhulp worden in een aparte rapportage beschreven. 

1. Jeugdbescherming

1.1 Jongeren met jeugdbescherming

Als de ontwikkeling van een kind of jongere ernstig wordt bedreigd en ouders de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende accepteren, kan een rechter een jeugdbeschermingsmaatregel uitspreken. Hierbij kan het gezag van de ouder worden beperkt middels een ondertoezichtstelling, of kan het gezag worden toegewezen aan een gecertificeerde instelling, middels een voogdijmaatregel. 

Op 30 juni 2025 stonden 17 530 jongeren onder toezicht. Dit zijn er minder dan op 31 december 2024, toen het ging om 17 885 jongeren (figuur 1.1.1). Nadat het aantal jongeren met ondertoezichtstelling is gestegen in de periode 2016 tot en met 2020 is er sinds 2021 sprake van een daling. In het eerste halfjaar van 2025 zette deze daling door. Het gaat hier uitsluitend om de reguliere ondertoezichtstellingen. De voorlopige ondertoezichtstellingen zijn buiten beschouwing gelaten.

Op 30 juni 2025 gold voor 7 555 jongeren een voogdijmaatregel. Sinds 2017 lag dit aantal redelijk constant rond de 9,9 duizend, maar sinds 2021 nam dit af (figuur 1.1.1). In het eerste halfjaar van 2025 zette deze daling door. Het betreft hier uitsluitend de reguliere voogdij. Voorlopige en tijdelijke voogdij zijn buiten beschouwing gelaten.

1.1.1 Jongeren met jeugdbescherming op peildatum¹⁾²⁾³⁾
DatumVoogdij (x 1 000)Ondertoezichtstelling (x 1 000)
20055,03523,98
20065,2126,38
20075,4629,605
20085,7932,145
20096,3833,17
20106,9532,565
20117,44531,5
20127,53531,105
20138,4328,145
20148,8625,32
20159,20521,395
20169,75520,085
20179,93520,38
20189,9420,77
20199,83521,645
20209,81522,715
20219,63522,53
20229,30520,635
20238,7118,64
20248,1217,885
2025*7,55517,53
¹⁾ Personen met voogdij of ondertoezichtstelling op peildatum, exclusief voorlopige voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige ondertoezichtstellingen. ²⁾ Voor de jaren 2005 t/m 2024 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2025 naar peildatum 30 juni. ³⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt in 2015 een methodebreuk op.

1.2 Jeugdbeschermingsmaatregelen

Op 30 juni 2025 waren er ruim 25 duizend lopende jeugdbeschermingsmaatregelen. In bijna 70 procent van de gevallen betrof het een vorm van ondertoezichtstelling (OTS). Bij ongeveer 30 procent van de maatregelen ging het om een vorm van voogdij (tabel 1.2.1). Het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen is niet gelijk aan het aantal jongeren met een lopende jeugdbeschermingsmaatregel. Jongeren kunnen meerdere jeugdbeschermingsmaatregelen achter elkaar hebben gehad in het eerste halfjaar van 2025. Om deze reden kan het aantal jeugdbeschermingsmaatregelen hoger zijn dan het aantal jongeren met jeugdbescherming in dezelfde periode.

1.2.1 Jeugdbeschermingsmaatregelen per type maatregel, 1e halfjaar 2025*1)
Peildatum (1-1-2025)InstroomUitstroomPeildatum (30-6-2025)
Totaal26 0454 2654 68525 625
Totaal ondertoezichtstelling17 9403 8303 95517 815
Ondertoezichtstelling17 7003 1303 33517 495
Voorlopige ondertoezichtstelling240700620320
Totaal voogdij8 1054357307 810
Voogdij7 8552655707 550
Voorlopige en tijdelijke voogdij250170160255
Bron: CBS.
1) Enkel actieve maatregelen worden meegeteld op de peildatumstanden. Dit betekent dat maatregelen die eindigen op de peildatum niet meetellen.

In de volgende secties worden zowel enkele kenmerken van jeugdbeschermingsmaatregelen als kenmerken van jongeren met jeugdbescherming uitgelicht. In paragraaf 1.3 tot en met paragraaf 1.5 gaat het over jeugdbeschermingsmaatregelen. In paragraaf 1.6 tot en met paragraaf 1.9 worden enkele kenmerken met betrekking tot jongeren met jeugdbescherming uitgelicht. In paragraaf 1.10 worden de aantallen machtigingen uithuisplaatsingen gepresenteerd en paragraaf 1.11 geeft het aandeel jongeren met jeugdbescherming per regio weer. Tot slot worden in paragraaf 1.12 de aantallen herhaald beroep gepresenteerd.

1.3 Meer maatregelen beëindigd dan gestart

Het aantal gestarte jeugdbeschermingstrajecten lag in de eerste helft van 2025 6,7 procent lager dan in de eerste helft van 2024 (figuur 1.3.1). In de eerste helft van 2025 nam het aantal beëindigde trajecten af met 9 procent, ten opzicht van de eerste helft van 2024. Bij de ondertoezichtstellingen was sprake van een daling in zowel de gestarte als de beëindigde trajecten. Bij de voorlopige toezichtstellingen was sprake van een daling van het aantal beëindigde trajecten, en een stijging van het aantal gestarte trajecten. Daarnaast werden meer voorlopige ondertoezichtstellingen gestart dan beëindigd.

Bij voogdijmaatregelen was sprake van een daling bij zowel de beëindigde als de gestarte trajecten. Er werden meer voogdijmaatregelen beëindigd dan gestart. Bij voorlopige en tijdelijke voogdijtrajecten was sprake van een stijging van het aantal beëindigde en gestarte trajecten. 

1.3.1 Instroom en uitstroom jeugdbescherming
MaatregelUitstroom (maatregelen)Instroom (maatregelen)
Totaal
1e hj 2025*-46854265
1e hj 2024-51504570
1e hj 2023-56154460
1e hj 2022-61604565
1e hj 2021-61806020
OTS
1e hj 2025*-33353130
1e hj 2024-36653485
1e hj 2023-40503275
1e hj 2022-46703335
1e hj 2021-44554445
Vrl. OTS
1e hj 2025*-620700
1e hj 2024-635625
1e hj 2023-765670
1e hj 2022-695620
1e hj 2021-830820
Voogdij
1e hj 2025*-570265
1e hj 2024-705330
1e hj 2023-655380
1e hj 2022-660470
1e hj 2021-740615
Vrl. en tijd. voogdij
1e hj 2025*-160170
1e hj 2024-145130
1e hj 2023-145135
1e hj 2022-135135
1e hj 2021-155140

1.4 Voogdijtrajecten meestal langer dan drie jaar

Van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen in het eerste halfjaar van 2025 duurde bijna 81 procent drie jaar of langer (figuur 1.4.1). De meeste reguliere ondertoezichtstellingen duurden een half jaar tot drie jaar. Voorlopige ondertoezichtstellingen duurden vrijwel altijd korter dan 3 maanden; dit is officieel ook de maximale duur van een voorlopige OTS. Daarna dient deze ofwel te worden beëindigd ofwel te worden omgezet in een reguliere OTS. De meeste voorlopige voogdijmaatregelen duren minder dan een half jaar. Tijdelijke voogdij duurde meestal een jaar of langer, hoewel dit gaat om kleine aantallen. Dit is een maatregel die wordt toegepast als gevolg van een gezagsvacuüm, bijvoorbeeld als de ouders langdurig in het buitenland verblijven of als zij minderjarig zijn. 

1.4.1 Duur van beëindigde jeugdbeschermingsmaatregelen in het 1e halfjaar van 2025*
 0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 36 maanden (%)36 maanden of langer (%)
Totaal14,84,215,436,229,4
OTS0,93,419,948,227,6
Vrl. OTS98,91,1
Voogdij2,23,813,181
Vrl. voogdij29,639,521,79,2
Tijd. voogdij¹⁾
¹⁾ De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden.

De gemiddelde duur van de beëindigde reguliere voogdijmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2025 met 146 dagen toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Daarnaast was de gemiddelde duur van voogdijmaatregelen met 2 550 dagen langer dan die van de ondertoezichtstellingen (984 dagen). Sinds 2021 neemt de gemiddelde duur van ondertoezichtstellingen en voogdijmaatregelen toe (figuur 1.4.2). De gemiddelde duur van de tijdelijke voogdijtrajecten fluctueert over de jaren, dit komt mede doordat het om een zeer klein aantal beëindigde trajecten gaat per halfjaar. 

1.4.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen¹⁾
Maatregel1e hj 2025* (dagen)1e hj 2024 (dagen)1e hj 2023 (dagen)1e hj 2022 (dagen)1e hj 2021 (dagen)
Totaal984997934914899
OTS927939909858843
Vrl. OTS7475787575
Voogdij25502404240923032275
Vrl. voogdij162168137149138
Tijd. voogdij12702218209617981848
¹⁾ Jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd in het eerste halfjaar.

1.5 Meeste maatregelen beëindigd volgens plan 

In het eerste halfjaar van 2025 werden 4 685 jeugdbeschermingsmaatregelen beëindigd, waarvan 3 955 ondertoezichtstellingen en 730 voogdijmaatregelen. De meeste ondertoezichtstellingen werden in het eerste halfjaar van 2025, in lijn met eerdere jaren, beëindigd volgens plan (figuur 1.5.1). Sinds 2021 is er een stijging te zien in het aandeel maatregelen dat wordt beëindigd volgens plan. Het aandeel ondertoezichtstellingen dat werd beëindigd vanwege een tussentijdse opheffing of het bereiken van meerderjarigheid nam in het eerste halfjaar van 2025 af ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 1.5.1). 

1.5.1 Reden beëindiging ondertoezichtstelling¹⁾
Reden beeindiging OTS1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Beëindiging volgens plan67,166,66665,359,7
VOTS naar OTS1312,413,311,313,6
Bereiken meerderjarigheid10,913,110,41113,2
Gezagsbeëindigende maatregel4,84,85,86,69,3
Tussentijdse opheffing4,33,14,45,84,2
Niet verlengd
Overlijden jeugdige
¹⁾ Ondertoezichtstellingen en voorlopige ondertoezichtstellingen, beëindigd in het eerste halfjaar.

De meest voorkomende reden voor het beëindigen van voogdij in het eerste halfjaar van 2025 is,  net zoals in eerdere jaren, het bereiken van de meerderjarigheid. Vanaf het eerste halfjaar van 2023 is er wel een daling te zien in het aandeel voogdijtrajecten met deze reden beëindiging (figuur 1.5.2). Het aandeel voogdijmaatregelen dat beëindigd werd door het herstellen van gezag neemt toe sinds 2021, met uitzondering van het eerste halfjaar van 2024.

1.5.2 Reden beëindiging voogdij¹⁾
 1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Bereiken meerderjarigheid61,166,972,774,271,1
Herstel gezag24,820,120,619,218,6
Voogdij naar pleegouder8,98,76,76,68,8
Voogdij naar contactpersoon5,34,31,4
Overlijden jeugdige
¹⁾ Voogdij, tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij beëindigd in het eerste halfjaar.

1.6 Samenloop jeugdbescherming met jeugdreclassering neemt toe

Van alle 0 tot 18-jarigen die in de eerste helft van 2025 jeugdbescherming ontvingen, had 2,8 procent in hetzelfde jaar ook een jeugdreclasseringsmaatregel lopen (figuur 1.6.1). Het aandeel jongeren dat in hetzelfde halfjaar jeugdbescherming en jeugdreclassering ontving neemt sinds het 2021 toe. De toename is het grootst bij de samenloop van ondertoezichtstellingen en jeugdreclassering. 

Het gaat in deze cijfers om alle jongeren die in het eerste halfjaar op enig moment jeugdbescherming ontvingen. Van hen is bepaald voor welk percentage ook een jeugdreclasseringsmaatregel gold in dezelfde periode. 

1.6.1 Samenloop jeugdreclassering naar type jeugdbescherming¹⁾
Samenloop1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Jeugdbescherming en jeugdreclassering
% van totaal aantal jongeren met jeugdbescherming2,82,72,32,22,1
Ondertoezichtstelling en jeugdreclassering²⁾
% van totaal aantal jongeren met ondertoezichtstelling3,33,12,72,62,6
Voogdij en jeugdreclassering³⁾
% van totaal aantal jongeren met voogdij1,61,71,31,10,91
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar met een jeugdbeschermingsmaatregel. ²⁾ Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ³⁾ Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

1.7 De meeste jongeren met een OTS krijgen ook jeugdhulp

In het eerste halfjaar van 2025 ontving 77 procent van de jongeren met een OTS ook jeugdhulp (figuur 1.7.1). Het aandeel jongeren met een OTS en jeugdhulp met en zonder verblijf is in het eerste halfjaar van 2025 iets afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. 

1.7.1 Samenloop ondertoezichtstelling met jeugdhulp¹⁾
Samenloop1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
OTS en Jeugdhulp7779787776
OTS en JH zonder verblijf6467666462
w.v.
Wijkteam78878
Ambulant4142414038
Daghulp77876
Netwerk jongere3335353432
OTS en JH met verblijf3234323132
w.v.
Pleegzorg1616151617
Gezinsgericht66655
Gesloten plaatsing22222
Overig²⁾1314131212
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar met een ondertoezichtstelling én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met een ondertoezichtstelling. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. ²⁾ Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

Van alle jongeren die een voogdijmaatregel hadden in het eerste halfjaar van 2025, ontving 91 procent daarnaast ook jeugdhulp (figuur 1.7.2). Het aandeel jongeren dat in het eerste halfjaar van 2025 naast voogdij ook jeugdhulp zonder verblijf kreeg, is ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 iets gedaald; van 50 naar 47 procent. In het eerste halfjaar van 2025 ontving 84 procent van de jongeren met voogdij daarbij ook jeugdhulp met verblijf. Dit percentage is lager dan in de jaren daarvoor, waarbij het ging om 88 procent. Niet alle jongeren met voogdij krijgen ook jeugdhulp met verblijf. Hieruit kan afgeleid worden dat er ook jongeren met voogdij zijn die op informele basis (dus zonder tussenkomst van jeugdhulpinstelling en/of pleegzorgaanbieder) in het eigen netwerk worden opgevangen, dus bijvoorbeeld door opa en oma. 

1.7.2 Samenloop voogdij met jeugdhulp¹⁾
Samenloop1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Voogdij en Jeugdhulp9193949393
Voogdij en JH zonder verblijf4750484645
w.v.
Wijkteam23334
Ambulant3437353433
Daghulp67766
Netwerk jongere1617161413
Voogdij en JH met verblijf8488888888
w.v.
Pleegzorg5860616366
Gezinsgericht1618161413
Gesloten plaatsing11122
Overig²⁾1820201918
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar met voogdij én jeugdhulp, als percentage van het totaal aantal jongeren met voogdij. Jongeren met meerdere jeugdhulpvormen komen meerdere malen in de tabel voor. ²⁾ Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan pleegzorg, gezinsgerichte jeugdhulp of gesloten plaatsing.

1.8 Bijna 1 procent van alle jongeren ontvangt jeugdbescherming

Van alle jongeren van 0 tot 18 jaar ontvangt 0,8 procent jeugdbescherming op 30 juni 2025. Bij jongeren die jeugdbescherming ontvingen ging het ongeveer even vaak om jongens als om meiden. In totaal ontvingen 13 210 jongens en 12 455 meiden op 30 juni 2025 jeugdbescherming (tabel 1.8.1).

1.8.1 Jongeren met jeugdbescherming naar geslacht, peildatum 30 juni 2025*1)
TotaalGeslacht: JongensGeslacht: Meiden
Totaal aantal jongeren2)3 293 2051 689 0651 604 140
Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming 25 660 13 210 12 455
Totaal ondertoezichtstelling 17 855 9 265 8 590
Ondertoezichtstelling 17 530 9 115 8 415
Voorlopige ondertoezichtstelling325150175
Totaal voogdij 7 815 3 945 3 870
Voogdij 7 555 3 830 3 725
Voorlopige en tijdelijke voogdij260115145
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot 18 jaar.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2025).

In de leeftijdscategorie van 12 tot 18 jaar waren er op 30 juni 2025 12 325 jongeren met jeugdbescherming; dit komt neer op bijna 1,1 procent van alle jongeren in deze leeftijdsgroep (tabel 1.8.2). Van alle 8 tot 12-jarigen in Nederland ontvingen 6 615 (0,9 procent) jongeren jeugdbescherming. Van alle 4 tot 8-jarigen ontving 4 625 (0,7 procent) jeugdbescherming. De groep 0 tot 4-jarigen was met 2 100 het kleinst; bijna 0,3 procent in deze leeftijdsgroep ontving jeugdbescherming (tabel 1.8.2).

1.8.2 Jongeren met jeugdbescherming naar leeftijd, peildatum 30 juni
2025*1)
TotaalLeeftijd: 0 tot 4 jaarLeeftijd: 4 tot 8 jaarLeeftijd: 8 tot 12 jaarLeeftijd: 12 tot 18 jaar
Totaal aantal jongeren2)3 293 205 684 760 698 355 723 0151 152 200
Totaal aantal jongeren met jeugdbescherming25 6602 1004 6256 61512 325
Totaal ondertoezichtstelling 17 855 1 775 3 675 4 690 7 720
Ondertoezichtstelling17 5301 7303 6204 6407 545
Voorlopige ondertoezichtstelling325455550175
Totaal voogdij 7 815325950 1 930 4 610
Voogdij7 5552959151 8704 475
Voorlopige en tijdelijke voogdij260303555135
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot 18 jaar.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2025).

Onder de jongeren met een ondertoezichtstelling of een voorlopige ondertoezichtstelling is de groep jongeren van 12 tot 18 jaar gestegen in het eerste halfjaar van 2025 ten opzichte van het eerste halfjaar van 2021. De stijging was het grootst bij de voorlopige ondertoezichtstellingen; van 39 procent naar 54 procent (figuur 1.8.3). Bij voogdijmaatregelen was ook een stijging te zien bij de groep 12 tot 18-jarigen. Hier nam de groep 0 tot 4-jarigen af bij zowel de reguliere, als de voorlopige en tijdelijke voogdijmaatregelen. 

1.8.3 Jongeren naar leeftijd¹⁾
Jaar0 tot 4 jaar (%)4 tot 8 jaar (%)8 tot 12 jaar (%)12 tot 18 jaar (%)
Nederland²⁾
1e hj 2025*21,0221,4322,1935,36
1e hj 202420,8621,4322,2335,48
1e hj 202320,9521,3822,3235,35
1e hj 202220,9421,4422,3835,25
1e hj 202120,5921,3922,6435,38
OTS
1e hj 2025*9,8720,6526,4743,04
1e hj 202410,6520,4926,8741,96
1e hj 20239,942127,4341,63
1e hj 202210,4421,1527,3241,08
1e hj 202111,3621,2927,2340,12
Vrl. OTS
1e hj 2025*13,8516,9215,3853,85
1e hj 202422,8115,7915,7943,86
1e hj 202315,516,2818,9949,22
1e hj 202234,3620,0811,9733,59
1e hj 202126,2418,2316,8538,67
Voogdij
1e hj 2025*3,912,1124,7559,23
1e hj 20244,0613,6124,6357,76
1e hj 20234,5214,4925,0355,95
1e hj 20225,3415,224,0855,38
1e hj 20215,4115,2824,7454,57
Vrl. en tijd. voogdij
1e hj 2025*11,5413,4621,1551,92
1e hj 202423,412,7717,0244,68
1e hj 202316,8810,9726,1645,99
1e hj 202224,7111,7917,8745,63
1e hj 202121,7711,8118,8247,6
¹⁾ De cijfers over de jaren 2021 t/m 2022 zijn vanwege herstel van een fout bij het berekenen van de aandelen per leeftijdsgroep licht gewijzigd ten opzichte van eerdere edities van deze rapportage. ²⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdbescherming naar peildatum 30 juni.

1.9 Jeugdbescherming hangt samen met kenmerken van ouders en huishouden

Uit CBS-onderzoek1) is gebleken dat bepaalde achtergrondkenmerken van de ouders en het huishouden van de jongere in meer of mindere mate samenhang vertonen met het krijgen van jeugdbescherming. Dat wil overigens niet zeggen dat jeugdbescherming het gevolg is van deze kenmerken of een combinatie ervan. Van een aantal achtergrondkenmerken is in deze paragraaf weergegeven hoe de situatie van jongeren met jeugdbescherming afwijkt van de jongeren zonder jeugdbescherming. 

De inzet van jeugdbescherming hangt samen met huishoudkenmerken2) van de jongere (figuur 1.9.1). Bij 77 procent van de Nederlandse jongeren woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdbescherming was dit 10,7 procent. Eenzelfde patroon is te zien voor kinderen uit huishoudens waar ook gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Bijna 5 procent van alle kinderen in Nederland had te maken met Wmo-gebruik in het huishouden, en ruim 24 procent met GGZ-zorg en/of GGZ-medicatie. Bij jongeren met jeugdbescherming was dit respectievelijk 33 en 50 procent. Daarnaast werd bij bijna 5 procent van alle jongeren in Nederland iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt. Bij jongeren met jeugdbescherming was dit ruim 28 procent (figuur 1.9.1).

1.9.1 Jongeren met jeugdbescherming in het 1e halfjaar van 2025* naar huishoudkenmerken¹⁾
JaarJa (%)Nee (%)
Ouders op hetzelfde adres
Nederland2548710744495
Totaal jeugdbescherming309525835
Ondertoezichtstelling²⁾239018450
Voogdij³⁾7057385
WMO in huishouden
Nederland1609403127195
Totaal jeugdbescherming954518695
Ondertoezichtstelling²⁾639514345
Voogdij³⁾31504350
GGZ in huishouden
Nederland7967802491355
Totaal jeugdbescherming1444513795
Ondertoezichtstelling²⁾1049510245
Voogdij³⁾39503555
Verdachte in huishouden
Nederland1526603135475
Totaal jeugdbescherming829519950
Ondertoezichtstelling²⁾573015015
Voogdij³⁾25654935
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar. ²⁾ Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ³⁾ Inclusief voorlopige voogdij en tijdelijke voogdij.

Ook het huishoudinkomen3) hangt samen met de inzet van jeugdbescherming (figuur 1.9.2). In Nederland woonden in 2025 506 duizend jongeren tot 18 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort, het laagste kwintiel. Van hen ontving 3,1 procent jeugdbescherming. Het aandeel jongeren met jeugdbescherming daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens, het hoogste kwintiel, ontving 0,1 procent jeugdbescherming. 

1.9.2 Jongeren met jeugdbescherming in het 1e halfjaar van 2025* naar huishoudinkomen¹⁾
JaarJongeren met jeugdbescherming (%)
Totaal jeugdbescherming
Totaal0,9
Laagste kwintiel3
2e kwintiel1,3
3e kwintiel0,4
4e kwintiel0,2
Hoogste kwintiel0,1
Ondertoezichtstelling²⁾
Totaal0,6
Laagste kwintiel2,2
2e kwintiel0,9
3e kwintiel0,3
4e kwintiel0,2
Hoogste kwintiel0,1
Voogdij³⁾
Totaal0,2
Laagste kwintiel0,8
2e kwintiel0,3
3e kwintiel0,1
4e kwintiel0
Hoogste kwintiel0
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar. ²⁾ Inclusief voorlopige ondertoezichtstellingen. ³⁾ Inclusief tijdelijke voogdij en voorlopige voogdij.

Daarnaast is er samenhang tussen de herkomst van een jongere en de inzet van jeugdbescherming (figuur 1.9.3). Van de jongeren die in Nederland zijn geboren heeft 0,9 procent jeugdbescherming. Bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland gaat het om 0,8 procent. Bij jongeren met een herkomst uit Turkije en Indonesië is minder vaak sprake van jeugdbescherming dan het landelijke gemiddelde, ongeacht of ze geboren zijn Nederland. Bij jongeren met een herkomst uit Suriname en het Nederlands-Caribisch gebied is relatief vaker sprake van jeugdbescherming, ongeacht of ze geboren zijn in Nederland. Jongeren met een ouder uit Marokko die zelf geboren zijn in Nederland hebben minder vaak jeugdbescherming (0,6 procent) dan jongeren die in Marokko geboren zijn (1,3 procent).

1.9.3. Jongeren met jeugdbescherming in het 1e halfjaar van 2025* naar herkomst¹⁾
 Jongeren met jeugdbescherming (%)
Totaal geboren in Nederland0,9
Nederland0,8
Europa (exclusief Nederland)1
Turkije0,6
Marokko0,6
Suriname1,8
Nederlands-Caribisch gebied2,6
Indonesië0,7
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië1
Totaal niet geboren in Nederland0,8
Europa (exclusief Nederland)0,9
Turkije0,4
Marokko1,3
Suriname1,3
Nederlands-Caribisch gebied2,2
Indonesië0,5
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië0,8
¹⁾ Personen van 0 tot 18 jaar.

1.10 Daling machtigingen uithuisplaatsing zet door

Sinds 2022 ontvangt het CBS van de gecertificeerde instellingen ook informatie over de machtigingen uithuisplaatsing (MUHP) die door een rechter zijn opgelegd. Een MUHP is geen op zichzelf staande maatregel maar gaat altijd samen met een ondertoezichtstelling. Als een kind onder toezicht wordt gesteld, dan blijft het kind meestal thuis wonen. Soms zijn de zorgen over het kind echter zo ernstig dat het beter is als het kind ergens anders gaat wonen en wordt er ook een MUHP opgelegd. Ook als ouders het zelf van belang vinden en het ermee eens zijn dat het kind ergens anders gaat wonen, is er een MUHP nodig. Bij een voogdijmaatregel gaat het kind altijd ergens anders wonen en legt de rechter geen afzonderlijke MUHP op. 

In het eerste halfjaar van 2025 waren er 7 340 jeugdigen over wie de rechter een MUHP heeft uitgesproken (tabel 1.10.1). Dit is een daling van 2 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij 6 260 jongeren werd de machtiging uithuisplaatsing opgelegd in combinatie met een OTS. Bij 1 000 jongeren ging het bij de start van de MUHP om een voorlopige OTS en dus om een spoedmachtiging uithuisplaatsing. Over 2 060 jongeren werd in het eerste halfjaar van 2025 een nieuwe MUHP uitgesproken. Van 2 200 jongeren liep de opgelegde MUHP af in het eerste halfjaar 2025.

Niet alle door de rechter opgelegde machtigingen worden in de praktijk ook ten uitvoer gelegd. Een MUHP vervalt als deze niet binnen drie maanden wordt uitgevoerd. Het is niet bekend hoeveel machtigingen niet worden uitgevoerd. In de tabel is wel te zien dat 5 915 jongeren met een MUHP ook jeugdhulp met verblijf ontvingen (5 195 in combinatie met een OTS; 720 in combinatie met een voorlopige OTS). De verwachting is dat bij deze jongeren allemaal een MUHP is opgelegd die vervolgens ook in de praktijk is uitgevoerd. Het is echter niet uit te sluiten dat bij meer jongeren een opgelegde MUHP ook daadwerkelijk is uitgevoerd. Jongeren met een MUHP die zonder tussenkomst van een jeugdhulpinstelling of pleegzorgaanbieder op informele basis in het eigen netwerk worden opgevangen, bijvoorbeeld bij opa en oma, blijven namelijk buiten beeld. 

1.10.1 Aantal jongeren met een door de rechter opgelegde machtiging
uithuisplaatsing1)2)
1e halfjaar 2025*1e halfjaar 20241e halfjaar 20231e halfjaar 2022
Totaal Totaal 7 340 7 515 7 820 8 345
Totaal Waarvan i.c.m. OTS 6 260 6 200 6 345 6 795
Totaal Waarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf 5 195 5 340 5 510 5 915
Totaal Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP 1 065860830875
Totaal Waarvan i.c.m. voorlopige OTS 1 000 1 240 1 410 1 495
Totaal Waarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf720985 1 160 1 280
Totaal Waarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP280255250210
InstroomTotaal 2 060 2 020 2 070 2 065
InstroomWaarvan i.c.m. OTS 1 495 1 500 1 520 1 565
InstroomWaarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf 1 035 1 190 1 240 1 280
InstroomWaarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP460310280285
InstroomWaarvan i.c.m. voorlopige OTS550490535490
InstroomWaarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf340355410395
InstroomWaarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP21013512095
UitstroomTotaal 2 200 2 105 2 225 2 405
UitstroomWaarvan i.c.m. OTS 1 485 1 495 1 610 1 815
UitstroomWaarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf 1 185 1 205 1 325 1 485
UitstroomWaarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP300290290330
UitstroomWaarvan i.c.m. voorlopige OTS705600600570
UitstroomWaarvan i.c.m. jeugdhulp met verblijf500435450460
UitstroomWaarvan zonder jeugdhulp met verblijf tijdens MUHP205165150105
Bron: CBS.
1) Dit betreft alle machtigingen uithuisplaatsingen (MUHP) die op enig moment in de verslagperiode liepen, ongeacht of ze vóór of in die periode gestart zijn en ongeacht of ze in of ná die periode beëindigd zijn.
2) In het geval een jongere in een periode meerdere machtigingen uithuisplaatsing had met verschillende typen jeugdbescherming, is de jongere meegeteld bij de machtigingen uithuisplaatsing i.c.m. een voorlopige OTS; als er zowel periodes met als periodes zonder jeugdhulp met verblijf waren, is de jongere meegeteld in de groep met jeugdhulp met verblijf.

1.11 Jeugdbescherming vooral in Limburg, Twente en Zeeland

De vijf jeugdregio’s met het grootste aandeel jeugdbescherming waren Midden-Limburg Oost, Twente, Zuid-Limburg, Zeeland en Friesland (figuur 1.11.1). In de gemeenten Doesburg, Almelo, en Heerlen kwamen met 1,8 procent of meer relatief veel jongeren met jeugdbescherming voor (zie figuur 1.11.2 voor het aandeel per gemeente) . De laagst scorende regio’s liggen in Haarlemmermeer en Food Valley (tabel 1.11.3).

1.11.1 Jeugdbescherming bij 0 tot 18-jarigen naar jeugdregio, 30 juni 2025*¹⁾
Jeugdzorgregios_naamaandeelJB (%)
Groningen1,04
Friesland(Frysl�n)1,1
KopvanNoord-Holland0,99
Drenthe0,82
WestFriesland0,8
Alkmaar(Noord-Kennemerland)0,9
IJsselland0,93
Flevoland0,92
Zaanstreek-Waterland0,6
IJmond(MiddenKennemerland)0,87
ZuidKennemerland0,51
Noord-Veluwe0,79
Amsterdam-Amstelland0,52
Twente1,15
Haarlemmermeer0,39
GooienVechtstreek0,53
MiddenIJssel/OostVeluwe0,81
HollandRijnland0,6
UtrechtWest0,53
Eemland0,6
FoodValley0,47
UtrechtStad0,64
ZuidoostUtrecht0,55
Haaglanden0,65
Achterhoek0,9
Lekstroom0,69
MiddenHolland0,71
CentraalGelderland0,83
Rijnmond0,84
Rivierenland0,6
Zuid-HollandZuid0,68
RijkvanNijmegen0,72
NoordoostBrabant0,75
WestBrabantOost0,64
Midden-Brabant(HartvanBrabant)0,76
WestBrabantWest0,8
Noord-Limburg1,01
Zeeland1,11
Zuidoost-Brabant0,68
Zuid-Limburg1,13
Midden-LimburgOost1,16
Midden-LimburgWest1,08
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2025).

1.11.2 Jeugdbescherming bij 0 tot 18-jarigen naar gemeente, 30 juni 2025*¹⁾
Gemeente_naamJeugdbescherming (%)
Groningen1,06
Almere0,86
Stadskanaal1,46
Veendam1,64
Zeewolde1,15
Achtkarspelen0,97
Ameland0,15
Harlingen0,97
Heerenveen0,88
Leeuwarden1,39
Ooststellingwerf1,76
Opsterland0,63
Schiermonnikoog0
Smallingerland1,62
Terschelling0,28
Vlieland0
Weststellingwerf0,95
Assen0,76
Coevorden0,85
Emmen1,16
Hoogeveen0,83
Meppel0,8
Almelo1,85
Borne0,51
Dalfsen0,58
Deventer1,33
Enschede1,71
Haaksbergen0,56
Hardenberg0,75
Hellendoorn0,32
Hengelo(O.)1,43
Kampen0,76
Losser0,96
Noordoostpolder0,64
Oldenzaal1,14
Ommen0,59
Raalte0,87
Staphorst0,47
Tubbergen0,57
Urk0,34
Wierden0,39
Zwolle1,07
Aalten0,38
Apeldoorn0,92
Arnhem0,99
Barneveld0,36
Beuningen0,31
Brummen1,02
Buren0,82
Culemborg0,41
Doesburg1,98
Doetinchem1,14
Druten0,4
Duiven0,72
Ede0,42
Elburg0,89
Epe0,57
Ermelo0,95
Harderwijk0,78
Hattem0,45
Heerde0,55
Heumen0,3
Lochem0,34
Maasdriel0,66
Nijkerk0,44
Nijmegen0,86
Oldebroek0,69
Putten0,58
Renkum0,99
Rheden1,17
Rozendaal0
Scherpenzeel0,12
Tiel1,21
Voorst0,57
Wageningen0,46
Westervoort0,82
Winterswijk0,71
Wijchen0,65
Zaltbommel0,47
Zevenaar0,91
Zutphen1,14
Nunspeet0,56
Dronten0,83
Amersfoort0,6
Baarn0,61
DeBilt0,53
Bunnik0,29
Bunschoten1,11
Eemnes0,84
Houten0,6
Leusden0,38
Lopik0,72
Montfoort0,44
Renswoude0,64
Rhenen0,56
Soest0,43
Utrecht0,64
Veenendaal0,69
Woudenberg0,46
WijkbijDuurstede0,62
IJsselstein0,81
Zeist0,6
Nieuwegein0,82
Aalsmeer0,29
Alkmaar1,17
Amstelveen0,35
Amsterdam0,57
Bergen(NH.)0,43
Beverwijk0,91
Blaricum0,1
Bloemendaal0,18
Castricum0,46
Diemen0,3
Edam-Volendam0,47
Enkhuizen0,61
Haarlem0,56
Haarlemmermeer0,39
Heemskerk0,75
Heemstede0,24
Heiloo0,28
DenHelder1,67
Hilversum0,61
Hoorn0,87
Huizen0,61
Landsmeer0,5
Laren(NH.)0,28
Medemblik1,12
Oostzaan0,22
Opmeer0,54
Ouder-Amstel0,17
Purmerend0,61
Schagen0,56
Texel0,88
Uitgeest0,75
Uithoorn0,44
Velsen0,9
Zandvoort1,06
Zaanstad0,71
Alblasserdam0,87
AlphenaandenRijn0,57
Barendrecht0,54
Drechterland0,47
CapelleaandenIJssel0,79
Delft0,93
Dordrecht0,9
Gorinchem0,81
Gouda1,09
's-Gravenhage0,74
Hardinxveld-Giessendam0,45
Hendrik-Ido-Ambacht0,41
StedeBroec0,92
Hillegom0,41
Katwijk0,65
KrimpenaandenIJssel0,62
Leiden0,76
Leiderdorp0,31
Lisse0,8
Maassluis0,54
Nieuwkoop0,72
Noordwijk0,62
Oegstgeest0,42
Oudewater0,3
Papendrecht0,75
Ridderkerk0,75
Rotterdam1,03
Rijswijk(ZH.)0,6
Schiedam0,8
Sliedrecht0,62
Albrandswaard0,2
Vlaardingen1,05
Voorschoten0,37
Waddinxveen0,63
Wassenaar0,38
Woerden0,61
Zoetermeer0,76
Zoeterwoude0,39
Zwijndrecht1
Borsele1,03
Goes1,21
WestMaasenWaal0,22
Hulst1,68
Kapelle0,67
Middelburg(Z.)1,03
Reimerswaal0,64
Terneuzen1,6
Tholen0,95
Veere0,57
Vlissingen1,55
DeRondeVenen0,61
Tytsjerksteradiel0,62
Asten0,45
Baarle-Nassau0,69
BergenopZoom0,7
Best0,26
Boekel0,5
Boxtel0,53
Breda0,68
Deurne0,26
Pekela1,72
Dongen0,28
Eersel0,38
Eindhoven0,98
Etten-Leur0,5
Geertruidenberg0,69
GilzeenRijen0,54
Goirle0,63
Helmond0,89
's-Hertogenbosch0,82
Heusden0,67
Hilvarenbeek0,28
LoonopZand0,4
Nuenen,GerwenenNederwetten0,35
Oirschot0,3
Oisterwijk0,5
Oosterhout0,77
Oss0,96
Rucphen1,23
Sint-Michielsgestel0,51
Someren0,22
SonenBreugel0,41
Steenbergen0,82
Waterland0,13
Tilburg1,05
Valkenswaard0,93
Veldhoven0,5
Vught0,42
Waalre0,34
Waalwijk0,61
Woensdrecht0,61
Zundert0,56
Wormerland0,42
Landgraaf1,3
Beek(L.)1,03
Beesel1,62
Bergen(L.)0,8
Brunssum1,03
Gennep0,86
Heerlen1,81
Kerkrade1,69
Maastricht1,18
Meerssen0,24
MookenMiddelaar0,25
Nederweert1,21
Roermond1,13
Simpelveld1,07
Stein(L.)0,39
Vaals1,1
Venlo1,35
Venray0,83
Voerendaal0,42
Weert0,98
ValkenburgaandeGeul1,08
Lelystad1,55
HorstaandeMaas0,59
OudeIJsselstreek1,36
Teylingen0,62
UtrechtseHeuvelrug0,55
OostGelre0,9
Koggenland0,38
Lansingerland0,16
Leudal1,17
Maasgouw0,71
Gemert-Bakel0,49
Halderberge0,92
Heeze-Leende0,2
Laarbeek0,5
Reusel-DeMierden0,49
Roerdalen1,09
Roosendaal1,04
Schouwen-Duiveland0,73
AaenHunze0,72
Borger-Odoorn0,99
DeWolden0,59
Noord-Beveland0,9
Wijdemeren0,47
Noordenveld0,64
Twenterand1,43
Westerveld0,7
Lingewaard0,52
Cranendonck0,72
Steenwijkerland1,02
Moerdijk0,76
Echt-Susteren1,6
Sluis0,91
Drimmelen0,45
Bernheze0,57
Alphen-Chaam0,49
Bergeijk0,64
Bladel0,53
Gulpen-Wittem0,41
Tynaarlo0,31
Midden-Drenthe0,75
Overbetuwe0,34
HofvanTwente0,73
Neder-Betuwe0,59
Rijssen-Holten0,45
Geldrop-Mierlo0,84
Olst-Wijhe0,74
Dinkelland0,53
Westland0,33
Midden-Delfland0,51
Berkelland0,82
Bronckhorst0,78
Sittard-Geleen1,18
KaagenBraassem0,57
Dantumadiel1,07
Zuidplas0,35
PeelenMaas0,73
Oldambt1,62
Zwartewaterland0,73
S�dwest-Frysl�n1,13
Bodegraven-Reeuwijk0,38
Eijsden-Margraten0,46
StichtseVecht0,46
HollandsKroon0,7
Leidschendam-Voorburg0,59
Goeree-Overflakkee0,43
Pijnacker-Nootdorp0,27
Nissewaard1,12
Krimpenerwaard0,85
DeFryskeMarren0,77
GooiseMeren0,52
BergenDal0,96
Meierijstad0,67
Waadhoeke1,11
Westerwolde0,64
Midden-Groningen1,1
Beekdaelen0,51
Montferland0,79
Altena0,46
WestBetuwe0,35
Vijfheerenlanden0,59
HoekscheWaard0,5
HetHogeland0,56
Westerkwartier0,38
Noardeast-Frysl�n0,91
Molenlanden0,39
Eemsdelta1,47
DijkenWaard1,02
LandvanCuijk0,84
Maashorst0,86
VoorneaanZee0,65
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2025).

1.11.3 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdbescherming, peildatum 30 juni 2025*1)
% van het totale aantal personen van 0 tot 18 jaar2)
Hoogste aandelenMidden-Limburg Oost1,17
Hoogste aandelenTwente1,15
Hoogste aandelenZuid-Limburg1,13
Hoogste aandelenZeeland1,11
Hoogste aandelenFriesland (Fryslân)1,10
Laagste aandelenHaarlemmermeer0,39
Laagste aandelenFood Valley0,47
Laagste aandelenZuid Kennemerland0,51
Laagste aandelenAmsterdam-Amstelland0,52
Laagste aandelenGooi en Vechtstreek0,53
Bron: CBS.
1) Personen van 0 tot 18 jaar met jeugdbescherming.
2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdbescherming (30 juni 2025).

1.12 Herhaald beroep jeugdbescherming

Van de ondertoezichtstellingen die in het eerste halfjaar van 2025 zijn gestart ging het in 10,7 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (figuur 1.12.1)5). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdbescherming heeft gehad. In het eerste halfjaar van 2025 is sprake van een daling bij herhaald beroep van ondertoezichtstellingen en voornamelijk voogdij. Bij voogdijmaatregelen gaat het echter om kleine absolute aantallen. 

1.12.1 Herhaald beroep jeugdbescherming¹⁾
Maatregel1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Jeugdbeschermingsmaatregelen: Ondertoezichtstelling10,712,511,29,78,6
Jeugdbeschermingsmaatregelen: Voogdij1,88,32,532,8
¹⁾ Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. ²⁾ Jeugdbeschermingsmaatregelen gestart in de betreffende periode.

1) Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg | CBS.
2) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 31 december 2024. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2023 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2022) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2023). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2020-2024 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
3) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2023. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
4) 
Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: VNG: Woonplaatsbeginsel jeugdhulp.
5) De eerder gepubliceerde uitkomsten over herhaald beroep in de jaren 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd vanwege een fout in de berekenwijze. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt.

2. Jeugdreclassering

Jongeren vanaf 12 jaar die voor hun 18e verjaardag in aanraking zijn gekomen met de politie of een leerplichtambtenaar kunnen jeugdreclassering (opgelegd) krijgen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. 

Er zijn verschillende vormen van jeugdreclassering: 

  • Toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (T&B gedwongen kader)
  • Toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader (T&B vrijwillig kader)
  • Individuele trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern) 
  • Individuele trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden (ITB CRIEM)
  • Scholings- en trainingsprogramma’s
  • (Voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel

Meer informatie over de verschillende vormen van jeugdreclassering is terug te vinden in de begrippenlijst. 

2.1 Jongeren met jeugdreclassering

Op de peildatum 30 juni 2025 hadden 5 780 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Van 2011 tot 2024 daalde het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel. Vanaf 2024 daalt het aantal jongeren niet langer, maar is er sprake van een toename. 

2.1.1 Jongeren met jeugdreclassering¹⁾²⁾³⁾
JaarJeugdreclassering (aantal jongeren)
201111110
201210830
20139210
20147790
20157590
20166735
20176420
20185925
20195915
20205440
20215245
20225035
20235015
20245455
2025*5780
¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. ²⁾ Voor de jaren 2005 t/m 2024 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2025 naar peildatum 30 juni. ³⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt in 2015 een methodebreuk op.

2.2 Jeugdreclasseringsmaatregelen

Aan het einde van het eerste halfjaar van 2025 waren 5 855 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht (tabel 2.2.1). Het aantal jongeren met een lopende jeugdreclasseringsmaatregel in het eerste halfjaar van 2025 is niet gelijk aan het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen dat op enig moment actief is geweest in het eerste halfjaar 2025: jongeren kunnen gedurende de periode meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen achter elkaar hebben gehad. Om deze reden is het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen hoger dan het aantal jongeren met jeugdreclassering in dezelfde periode.

Op 30 juni 2025 waren er meer maatregelen T&B gedwongen kader dan aan het begin van het eerste halfjaar (5 205 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2025). Voor de T&B vrijwillig kader, ITB Harde Kern en ITB CRIEM was het aantal maatregelen op 30 juni 2025 ongeveer gelijk aan het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks voor (tabel 2.2.1).

2.2.1 Jeugdreclasseringsmaatregelen, per type maatregel, 1e halfjaar
2025*1)
Peildatum (1-1-2025)InstroomUitstroomPeildatum (30-6-2025)
Totaal5 7703 4503 3605 855
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader5 0752 1752 0455 205
Toezicht en begeleiding: vrijwillig5251 1201 140505
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern135115125125
Individuele trajectbegeleiding CRIEM25304015
Scholings- en trainingsprogramma....
Gedragsbeïnvloedende maatregel10...
Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel....
Bron: CBS.
1) Enkel actieve maatregelen worden meegeteld op de peildatumstanden. Dit betekent dat maatregelen die eindigen op de peildatum niet meetellen.

In de navolgende secties worden zowel kenmerken van jeugdreclasseringsmaatregelen, als jongeren met jeugdreclassering uitgelicht. In paragraaf 2.3 tot en met paragraaf 2.4 gaat het over jeugdreclasseringsmaatregelen. In paragraaf 2.5 tot en met paragraaf 2.7 worden enkele kenmerken met betrekking tot jongeren met jeugdreclassering uitgelicht. Paragraaf 2.8 geeft het aandeel jongeren met jeugdreclassering per regio weer en in paragraaf 2.9 worden de aantallen herhaald beroep gepresenteerd.

2.3 Meer trajecten gestart en beëindigd

De instroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2025 met 4,5 procent toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.3.1). De uitstroom is in het eerste halfjaar 2025 harder toegenomen, namelijk met 11 procent. 

In het eerste halfjaar van 2025 zijn meer jeugdreclasseringsmaatregelen gestart dan beëindigd. Bij T&B in het gedwongen kader zijn 130 meer maatregelen gestart dan beëindigd in het eerste halfjaar van 2025. Daarnaast is bij T&B in het gedwongen kader de instroom gestegen met 6,6 procent en de uitstroom met bijna 15 procent, ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij T&B in het vrijwillig kader zijn ook zowel de instroom als uitstroom toegenomen ten opzichte van een jaar eerder, met respectievelijk 2 procent en 7 procent (figuur 2.3.1). In het eerste halfjaar van 2025 zijn de instroom en uitstroom van trajecten ITB Harde Kern en ITB CRIEM ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.3.1).

2.3.1 Instroom en uitstroom jeugdreclassering¹⁾
MaatregelUitstroom (maatregelen)Instroom (maatregelen)
Totaal
1e hj 2025*-33603450
1e hj 2024-30253300
1e hj 2023-29653050
1e hj 2022-26252700
1e hj 2021-31052855
T&B gedwongen
1e hj 2025*-20452175
1e hj 2024-17802040
1e hj 2023-18301865
1e hj 2022-16401690
1e hj 2021-19801760
T&B vrijwillig
1e hj 2025*-11401120
1e hj 2024-10651095
1e hj 2023-9601005
1e hj 2022-825855
1e hj 2021-945915
ITB Harde Kern
1e hj 2025*-125115
1e hj 2024-125125
1e hj 2023-130125
1e hj 2022-10090
1e hj 2021-120125
ITB CRIEM
1e hj 2025*-4030
1e hj 2024-5035
1e hj 2023-4045
1e hj 2022-5055
1e hj 2021-5050
Overig²⁾
1e hj 2025*-1010
1e hj 2024
1e hj 2023-1010
1e hj 202210
1e hj 2021-10
Bron: CBS,
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot 23 jaar. ²⁾ Sommige aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden.

2.4 Gemiddelde duur neemt af

Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen T&B in het gedwongen kader het langst. Van deze maatregelen duurde 44 procent een jaar of langer, waarvan de meesten 1 tot 2 jaar (figuur 2.4.1). De andere vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van ITB Harde Kern, waar 61 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurde.

2.4.1 Duur van beëindigde jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2025*
Maatregel0 tot 3 maanden (%)3 tot 6 maanden (%)6 tot 12 maanden (%)12 tot 24 maanden (%)24 tot 36 maanden (%)36 maanden of langer (%)
Totaal33,820,418,122,44,11,3
T&B gedwongen14,119,921,635,66,62,2
T&B vrijwillig7016,711,81,6
ITB Harde Kern14,961,224
ITB CRIEM71,828,2
Overig¹⁾
¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden.

De gemiddelde duur van de beëindigde maatregelen is in het eerste halfjaar van 2025 gedaald met 4 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.4.2). De gemiddelde duur van de maatregelen T&B in het gedwongen en het vrijwillige kader nam af met respectievelijk 27 en 5 dagen. Bij ITB Harde Kern is de gemiddelde duur met 10 dagen afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij ITB CRIEM is de gemiddelde duur met 4 dagen afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024.

2.4.2 Gemiddelde duur beëindigde maatregelen¹⁾
Maatregel1e hj 2025* (dagen)1e hj 2024 (dagen)1e hj 2023 (dagen)1e hj 2022 (dagen)1e hj 2021 (dagen)
Totaal287299320327368
T&B gedwongen411438450456507
T&B vrijwillig828798101114
ITB Harde Kern190200187215195
ITB CRIEM107111109100107
Overig²⁾22019720866165
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.5 Bijna vijf op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp

Jeugdreclassering ging in bijna vijf op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp (figuur 2.5.1). Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 77 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 91 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.7.1 en 1.7.2). Hierbij moet nog wel worden opgemerkt dat een deel van de jongeren met jeugdreclassering ouder is dan 18 jaar en aanvullende zorg en hulp mogelijk ook kan worden ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).

Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, daalde ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 met 2,4 procent (figuur 2.5.1). Deze daling is te zien bij trajecten T&B in het gedwongen kader en bij ITB Harde Kern. 

2.5.1 Samenloop jeugdhulp naar type jeugdreclassering¹⁾
Samenloop1e hj 2025* (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering)1e hj 2024 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering)1e hj 2023 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering)1e hj 2022 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering)1e hj 2021 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering)
Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp48,550,948,946,445,3
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader48,351,449,446,845,5
Toezicht en begeleiding: vrijwillig kader49,846,745,442,443,1
Individuele trajectbegeleiding Harde Kern50,452,259,260,759,4
Individuele trajectbegeleiding CRIEM33,333,325,8
Overig²⁾
¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden.

2.6 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meiden

Op 30 juni 2025 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meiden van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal waren er 4 865 jongens en 910 meiden met één of meer jeugdreclasseringsmaatregelen (tabel 2.6.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meiden, respectievelijk bij 0,4 en < 0,1 procent.

2.6.1 Jongeren met jeugdreclassering naar geslacht, peildatum 30 juni 2025*1)
TotaalGeslacht: JongensGeslacht: Meiden
Totaal aantal jongeren2)2 299 1251 176 8901 122 235
Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering 5 780 4 865910
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader 5 210 4 350860
Toezicht en begeleiding: vrijwillig 510 46045
Individuele traject-begeleiding Harde Kern 125 125.
Individuele traject-begeleiding CRIEM 15 10.
Overig3)1010.
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2025.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025).
3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

Het aandeel meiden met een jeugdreclasseringsmaatregel is, met uitzondering van T&B in het gedwongen kader, afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij T&B in het gedwongen kader zet de stijging van het aandeel meiden door (figuur 2.6.2). 

2.6.2 Jongeren naar geslacht¹⁾²⁾
MaatregelJongens (%)Meiden (%)
Nederland
1e hj 2025*51,248,8
1e hj 202451,148,9
1e hj 202351,049,0
1e hj 202251,049,0
1e hj 202151,148,9
T&B gedwongen
1e hj 2025*83,516,5
1e hj 202484,815,2
1e hj 202386,413,6
1e hj 202287,112,9
1e hj 202186,713,4
T&B vrijwillig
1e hj 2025*90,79,3
1e hj 202487,112,9
1e hj 202388,311,8
1e hj 202288,811,2
1e hj 202189,310,7
Overig³⁾
1e hj 2025*97,32,7
1e hj 202493,66,4
1e hj 202394,15,9
1e hj 202296,53,5
1e hj 202197,72,3
¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar. ²⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. ³⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

De groep 15 tot 18-jarigen was relatief gezien het grootst in de jeugdreclassering; 0,5 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse ontving jeugdreclassering. Bij de 18 tot 23-jarigen was dit 0,2 procent. Bij de 12 tot 15-jarigen lag dit aandeel flink lager, namelijk < 0,1 procent (tabel 2.6.2).

2.6.3 Jongeren met jeugdreclassering naar leeftijd, peildatum 30 juni 2025*1)
TotaalLeeftijd: 12 tot 15 jaarLeeftijd: 15 tot 18 jaarLeeftijd: 18 tot 23 jaar
Totaal aantal jongeren2)2 299 125 577 155594 6701 127 300
Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering 5 780 3402 9652 470
Toezicht en begeleiding: gedwongen kader 5 210 2852 6102 315
Toezicht en begeleiding: vrijwillig 510 55325130
Individuele traject-begeleiding Harde Kern 125.7050
Individuele traject-begeleiding CRIEM 15.10.
Overig3) 10...
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2025.
2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025).
3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

Het aandeel 15 tot 18-jarigen is bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2025 toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024, met uitzondering van de overige trajecten (figuur 2.6.4). Bij T&B in het gedwongen kader ging het om een stijging van 1,2  procent en bij T&B in het vrijwillig kader om een stijging van 6,1 procent. 

Voor jongeren van 18 tot 23 jaar is sinds 2021 een afname in T&B in het gedwongen kader, waardoor zij niet meer het grootste aandeel hebben in dit type jeugdreclasseringstrajecten (figuur 2.6.4).

2.6.4 Jongeren naar leeftijd¹⁾
Maatregel12 tot 15 jaar (%)15 tot 18 jaar (%)18 tot 23 jaar (%)
Nederland
1e hj 2025*25,125,949
1e hj 202425,325,649,2
1e hj 202325,425,449,3
1e hj 202225,225,749,1
1e hj 202125,126,348,5
T&B gedwongen
1e hj 2025*5,450,144,4
1e hj 20245,448,945,7
1e hj 20235,446,947,7
1e hj 20224,943,152
1e hj 20214,442,653,1
T&B vrijwillig
1e hj 2025*1163,825,2
1e hj 20248,957,733,4
1e hj 20238,65536,4
1e hj 2022756,136,9
1e hj 2021556,838,2
Overig²⁾
1e hj 2025*5,357,337,3
1e hj 20245,164,330,6
1e hj 20237,160,432,5
1e hj 2022753,839,2
1e hj 2021458,537,5
¹⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. ²⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel.

2.7 Jeugdreclassering hangt samen met kenmerken van ouders en huishouden

Uit CBS-onderzoek6) is gebleken dat bepaalde achtergrondkenmerken van de ouders en het huishouden van de jongeren in meer of mindere mate samenhang vertonen met het krijgen van jeugdreclassering. Dat wil overigens niet zeggen dat jeugdreclassering het gevolg is van deze kenmerken of een combinatie ervan. Van een aantal achtergrondkenmerken is in deze paragraaf weergegeven hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van jongeren zonder jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2025. 

De inzet van jeugdreclassering hangt samen met huishoudkenmerken7) van de jongeren (figuur 2.7.1). Bij 64 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot 23 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit 28 procent. Een tegengesteld patroon is te zien bij kinderen uit huishoudens waar gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Zes procent van alle jongeren in Nederland had te maken met WMO-gebruik in het huishouden, en 27,5 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit respectievelijk ruim 17 en 37 procent. Tot slot werd bij bijna 18 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt, tegenover ruim 4 procent van alle jongeren in Nederland.

2.7.1 Jongeren met jeugdreclassering in het 1e halfjaar van 2025* naar huishoudkenmerken¹⁾
JaarJa (%)Nee (%)
Ouders op hetzelfde adres
Nederland1472705826425
Totaal jeugdreclassering19355055
WMO in huishouden
Nederland1441402136175
Totaal jeugdreclassering11955675
GGZ in huishouden
Nederland6332101647105
Totaal jeugdreclassering25804285
Verdachte in huishouden
Nederland980402182270
Totaal jeugdreclassering12755595
¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot 23 jaar.

Ook het huishoudinkomen8) hangt samen met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.7.2). In Nederland woonden in 2025 ruim 285 duizend jongeren van 12 tot 23 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 1 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens ontving 0,1 procent jeugdreclassering.

2.7.2 Jongeren met jeugdreclassering in het 1e halfjaar van 2025* naar huishoudinkomen¹⁾
JaarJongeren met jeugdreclassering (%)
Totaal jeugdreclassering
Totaal0,3
Laagste kwintiel1
2e kwintiel0,6
3e kwintiel0,2
4e kwintiel0,1
Hoogste kwintiel0,1
¹⁾ Personen van 0 tot 23 jaar.

Daarnaast vertoont de herkomst van de jongere samenhang met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.7.3). Voor jongeren geboren in Nederland was bij 0,3 procent sprake van jeugdreclassering. Voor jongeren die niet geboren zijn in Nederland was dit 0,4 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland waarvan minstens een ouder is geboren in het Nederlands-Caribisch of in Suriname gebied was relatief het vaakst sprake van jeugdreclassering, respectievelijk 1 procent en 1,6 procent. Daarnaast was bij jongeren met een Marokkaanse herkomst relatief vaak sprake van jeugdreclassering. Voor jongeren die geboren zijn in Nederland ging het om 0,7 procent, en bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland om 1,2 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland met een Nederlandse herkomst, en bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland met een herkomst uit Europa, Turkije of Indonesië was minder vaak sprake van jeugdreclassering ten opzichte van het landelijke gemiddelde.

2.7.3. Jongeren met jeugdreclassering in het 1e halfjaar van 2025* naar herkomst¹⁾
 Jongeren met jeugdreclassering (%)
Totaal geboren in Nederland0,3
Nederland0,2
Europa (exclusief Nederland)0,3
Turkije0,5
Marokko0,7
Suriname1
Nederlands-Caribisch gebied1,6
Indonesië0,3
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië0,6
Totaal niet geboren in Nederland0,4
Europa (exclusief Nederland)0,2
Turkije0,1
Marokko1,2
Suriname0,7
Nederlands-Caribisch gebied1
Indonesië0,1
Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië0,6
¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar.

2.8 Jeugdreclassering vooral in  Rotterdam en Amsterdam

In de regio’s Rotterdam en Amsterdam woonden relatief veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.8.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Schiedam, Rotterdam, Kerkrade en Nissewaard kwamen met meer dan 0,6 procent relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.8.2 voor het aandeel per gemeente)9).

2.8.1 Jeugdreclassering naar arrondissement, peildatum 30 juni 2025*1)
ArrondissementenJeugdreclassering (%)
Amsterdam0,33
Noord-Holland0,21
Gelderland0,18
Midden-Nederland0,21
Noord-Nederland0,27
Overijssel0,25
DenHaag0,22
Rotterdam0,44
Limburg0,25
Oost-Brabant0,21
Zeeland-West-Brabant0,21
1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025).

2.8.2 Jeugdreclassering naar gemeente, 30 juni 2025*¹⁾
Gemeente_naamJeugdreclassering (%)
Groningen0,22
Almere0,51
Stadskanaal0,48
Veendam0,14
Zeewolde0,12
Achtkarspelen0,23
Ameland0,25
Harlingen0,55
Heerenveen0,35
Leeuwarden0,28
Ooststellingwerf0,27
Opsterland0,08
Schiermonnikoog0
Smallingerland0,31
Terschelling0
Vlieland0
Weststellingwerf0,16
Assen0,34
Coevorden0,28
Emmen0,46
Hoogeveen0,28
Meppel0,25
Almelo0,38
Borne0,36
Dalfsen0,31
Deventer0,28
Enschede0,4
Haaksbergen0,2
Hardenberg0,24
Hellendoorn0,15
Hengelo(O.)0,4
Kampen0,17
Losser0,1
Noordoostpolder0,12
Oldenzaal0,21
Ommen0,04
Raalte0,04
Staphorst0,1
Tubbergen0
Urk0,12
Wierden0,15
Zwolle0,27
Aalten0,15
Apeldoorn0,19
Arnhem0,38
Barneveld0,1
Beuningen0,03
Brummen0,13
Buren0,03
Culemborg0,08
Doesburg0,08
Doetinchem0,26
Druten0,08
Duiven0,29
Ede0,14
Elburg0,12
Epe0,16
Ermelo0,08
Harderwijk0,17
Hattem0,12
Heerde0,08
Heumen0,25
Lochem0,1
Maasdriel0,13
Nijkerk0,14
Nijmegen0,2
Oldebroek0,12
Putten0,15
Renkum0,17
Rheden0,23
Rozendaal0
Scherpenzeel0,07
Tiel0,11
Voorst0,22
Wageningen0,05
Westervoort0,53
Winterswijk0,2
Wijchen0,25
Zaltbommel0,16
Zevenaar0,2
Zutphen0,17
Nunspeet0,21
Dronten0,28
Amersfoort0,2
Baarn0,28
DeBilt0,07
Bunnik0,14
Bunschoten0,13
Eemnes0,16
Houten0,1
Leusden0,08
Lopik0,15
Montfoort0,05
Renswoude0,13
Rhenen0
Soest0,19
Utrecht0,19
Veenendaal0,16
Woudenberg0,15
WijkbijDuurstede0,04
IJsselstein0,06
Zeist0,12
Nieuwegein0,22
Aalsmeer0,06
Alkmaar0,25
Amstelveen0,15
Amsterdam0,37
Bergen(NH.)0,16
Beverwijk0,16
Blaricum0
Bloemendaal0,24
Castricum0,07
Diemen0,24
Edam-Volendam0,1
Enkhuizen0,09
Haarlem0,25
Haarlemmermeer0,26
Heemskerk0,17
Heemstede0,06
Heiloo0,24
DenHelder0,22
Hilversum0,21
Hoorn0,36
Huizen0,14
Landsmeer0,06
Laren(NH.)0
Medemblik0,22
Oostzaan0,08
Opmeer0,2
Ouder-Amstel0,27
Purmerend0,34
Schagen0,23
Texel0
Uitgeest0,06
Uithoorn0,2
Velsen0,25
Zandvoort0,17
Zaanstad0,28
Alblasserdam0,33
AlphenaandenRijn0,2
Barendrecht0,18
Drechterland0,08
CapelleaandenIJssel0,57
Delft0,13
Dordrecht0,34
Gorinchem0,24
Gouda0,33
's-Gravenhage0,35
Hardinxveld-Giessendam0,04
Hendrik-Ido-Ambacht0,19
StedeBroec0
Hillegom0,04
Katwijk0,12
KrimpenaandenIJssel0,37
Leiden0,18
Leiderdorp0,18
Lisse0,25
Maassluis0,48
Nieuwkoop0,12
Noordwijk0,04
Oegstgeest0,18
Oudewater0,15
Papendrecht0,32
Ridderkerk0,43
Rotterdam0,63
Rijswijk(ZH.)0,39
Schiedam0,74
Sliedrecht0,12
Albrandswaard0,14
Vlaardingen0,45
Voorschoten0,32
Waddinxveen0,17
Wassenaar0,23
Woerden0,25
Zoetermeer0,25
Zoeterwoude0,09
Zwijndrecht0,26
Borsele0,11
Goes0,19
WestMaasenWaal0,22
Hulst0,04
Kapelle0,17
Middelburg(Z.)0,23
Reimerswaal0,18
Terneuzen0,24
Tholen0,14
Veere0,08
Vlissingen0,51
DeRondeVenen0,15
Tytsjerksteradiel0,17
Asten0,1
Baarle-Nassau0,13
BergenopZoom0,21
Best0,16
Boekel0
Boxtel0,21
Breda0,22
Deurne0,23
Pekela0,27
Dongen0,19
Eersel0,13
Eindhoven0,28
Etten-Leur0,16
Geertruidenberg0,19
GilzeenRijen0,19
Goirle0,1
Helmond0,24
's-Hertogenbosch0,33
Heusden0,09
Hilvarenbeek0,05
LoonopZand0,11
Nuenen,GerwenenNederwetten0,26
Oirschot0,09
Oisterwijk0
Oosterhout0,25
Oss0,24
Rucphen0,17
Sint-Michielsgestel0,05
Someren0,05
SonenBreugel0,09
Steenbergen0,19
Waterland0,05
Tilburg0,3
Valkenswaard0,21
Veldhoven0,29
Vught0,13
Waalre0,19
Waalwijk0,25
Woensdrecht0,08
Zundert0,13
Wormerland0,05
Landgraaf0,5
Beek(L.)0,13
Beesel0,33
Bergen(L.)0,15
Brunssum0,36
Gennep0
Heerlen0,42
Kerkrade0,62
Maastricht0,18
Meerssen0,21
MookenMiddelaar0
Nederweert0,16
Roermond0,44
Simpelveld0,29
Stein(L.)0,16
Vaals0,27
Venlo0,34
Venray0,28
Voerendaal0,08
Weert0,13
ValkenburgaandeGeul0,13
Lelystad0,54
HorstaandeMaas0,08
OudeIJsselstreek0,25
Teylingen0,17
UtrechtseHeuvelrug0,11
OostGelre0,3
Koggenland0,07
Lansingerland0,16
Leudal0,08
Maasgouw0,05
Gemert-Bakel0,08
Halderberge0,14
Heeze-Leende0,11
Laarbeek0,14
Reusel-DeMierden0,31
Roerdalen0,19
Roosendaal0,22
Schouwen-Duiveland0,2
AaenHunze0,35
Borger-Odoorn0,39
DeWolden0,17
Noord-Beveland0,27
Wijdemeren0,07
Noordenveld0,28
Twenterand0,14
Westerveld0,2
Lingewaard0,13
Cranendonck0,08
Steenwijkerland0,26
Moerdijk0,11
Echt-Susteren0,21
Sluis0,32
Drimmelen0,06
Bernheze0,15
Alphen-Chaam0
Bergeijk0
Bladel0,32
Gulpen-Wittem0,08
Tynaarlo0,17
Midden-Drenthe0,15
Overbetuwe0,14
HofvanTwente0,14
Neder-Betuwe0,19
Rijssen-Holten0,12
Geldrop-Mierlo0,12
Olst-Wijhe0,09
Dinkelland0,06
Westland0,04
Midden-Delfland0,08
Berkelland0,07
Bronckhorst0,14
Sittard-Geleen0,3
KaagenBraassem0,21
Dantumadiel0,08
Zuidplas0,11
PeelenMaas0,23
Oldambt0,35
Zwartewaterland0,11
S�dwest-Frysl�n0,32
Bodegraven-Reeuwijk0,06
Eijsden-Margraten0,15
StichtseVecht0,17
HollandsKroon0,1
Leidschendam-Voorburg0,26
Goeree-Overflakkee0,08
Pijnacker-Nootdorp0,06
Nissewaard0,6
Krimpenerwaard0,13
DeFryskeMarren0,19
GooiseMeren0,13
BergenDal0,28
Meierijstad0,26
Waadhoeke0,24
Westerwolde0,4
Midden-Groningen0,44
Beekdaelen0,06
Montferland0,12
Altena0,17
WestBetuwe0,1
Vijfheerenlanden0,15
HoekscheWaard0,17
HetHogeland0,2
Westerkwartier0,23
Noardeast-Frysl�n0,16
Molenlanden0,03
Eemsdelta0,35
DijkenWaard0,19
LandvanCuijk0,22
Maashorst0,14
VoorneaanZee0,27
¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025).

Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.8.3). De jeugdregio’s Rijnmond en Flevoland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Zuidoost Utrecht, Midden-Limburg West en Rivierenland woonden relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.

2.8.3 Jeugdregio's met de hoogste en laagste aandelen jongeren met jeugdreclassering, peildatum 30 juni 2025*1)
% van het totale aantal personen van 12 tot 23 jaar2)
Hoogste aandelenRijnmond0,52
Hoogste aandelenFlevoland0,42
Hoogste aandelenAmsterdam-Amstelland0,33
Hoogste aandelenDrenthe0,31
Hoogste aandelenMidden-Limburg Oost0,29
Laagste aandelenZuidoost Utrecht0,10
Laagste aandelenMidden-Limburg West0,12
Laagste aandelenRivierenland0,12
Laagste aandelenFood Valley0,13
Laagste aandelenLekstroom0,14
Bron: CBS.
1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclassering.
2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025).

2.9 Herhaald beroep jeugdreclassering 

Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2025 zijn gestart ging het in 11,5 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (figuur 2.9.1)10). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad. 

2.9.1 Herhaald beroep jeugdreclassering¹⁾
Maatregel1e hj 2025* (%)1e hj 2024 (%)1e hj 2023 (%)1e hj 2022 (%)1e hj 2021 (%)
Jeugdreclasseringsmaatregelen²⁾11,512,512,514,314,7
¹⁾ Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. ²⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in de betreffende periode.

6)  Achtergrondkenmerken van jongeren met jeugdzorg | CBS.
7) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 31 december 2024. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2023 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2022) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2023). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2020-2024 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
8) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2023. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
9) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: VNG: Woonplaatsbeginsel jeugdhulp.
10) De eerder gepubliceerde uitkomsten over herhaald beroep in de jaren 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd vanwege een fout in de berekenwijze. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt. 

Meer informatie

Meer informatie over jeugdbescherming en jeugdreclassering kunt u vinden op de website van CBS:

Onderzoeksbeschrijving Beleidsinformatie Jeugd

Tabellen Jeugdzorg na 1-1-2015

Privacy is een groot goed. Ook als je niks te verbergen hebt, heb je heel wat te beschermen. Het CBS is het Statistisch Bureau van Nederland dat onafhankelijk onderzoek uitvoert. Het CBS werkt bij elk onderzoek met strenge eisen om data op een veilige manier te verwerven, te verwerken en te publiceren en is transparant over de manier van werken en de methodieken. 

Het CBS verzamelt gegevens van natuurlijke personen, bedrijven en instellingen. Dit is wettelijk vastgelegd in de CBS-wet en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Identificerende persoonskenmerken worden na ontvangst direct gepseudonimiseerd. Hierdoor kan het onderzoek alleen worden uitgevoerd op gegevens met een pseudosleutel. Bij publicatie zorgt het CBS er bovendien voor dat natuurlijke personen of bedrijven niet herkenbaar of herleidbaar zijn. Ook hanteert het CBS diverse maatregelen tegen diefstal, verlies of misbruik van persoonsgegevens. Het CBS levert geen herkenbare gegevens aan derden, ook niet aan andere overheidsinstellingen. Wel kunnen sommige (wetenschappelijke) instellingen onder strenge voorwaarden toegang krijgen tot gegevens met pseudosleutel op persoons- of bedrijfsniveau. Dit noemen we microdata.
Voor meer informatie, zie onze website.

Begrippenlijst

Jeugdbeschermingsmaatregel 

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt door de rechter dwingend opgelegd. Het doel van de jeugdbeschermingsmaatregel is het opheffen van de bedreiging voor de veiligheid en ontwikkeling van het kind. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld' of 'onder voogdij geplaatst'.

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling (OTS) is een maatregel waarbij het gezag van de ouders wordt beperkt. Als de ontwikkeling van een kind ernstig bedreigd wordt en ouders de zorg die nodig is om de bedreiging weg te nemen niet of onvoldoende accepteren, dan kan de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming (of in een enkel geval het openbaar ministerie) een ondertoezichtstelling uitspreken. Het kind krijgt dan een jeugdbeschermer toegewezen van een Gecertificeerde Instelling. Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders bij het oplossen van de opvoedingsproblemen. De ouders blijven zelf verantwoordelijk voor de opvoeding, maar hun gezag wordt door de maatregel gedeeltelijk ingeperkt. Zowel ouders als kind zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die de jeugdbeschermer geeft.

Voorlopige ondertoezichtstelling

Als een kind acuut gevaar loopt en een onderzoek en een verzoekschriftprocedure door de Raad voor de Kinderbescherming niet afgewacht kunnen worden kan de Raad voor de Kinderbescherming de rechter om een voorlopige ondertoezichtstelling verzoeken, vaak in combinatie met een machtiging uithuisplaatsing. Ouders en kind worden door de jeugdbeschermer van de Gecertificeerde Instelling begeleid. De maatregel duurt ten hoogste drie maanden. Tijdens de voorlopige ondertoezichtstelling zet de Raad het onderzoek voort. Denkt de Raad voor de Kinderbescherming dat de ondertoezichtstelling en de eventuele uithuisplaatsing langer moet duren? Dan vraagt de Raad voor de Kinderbescherming binnen die drie maanden aan de rechter om een definitieve maatregel.

Voogdij

Bij een voogdijmaatregel wordt het gezag over een minderjarige door de rechter toegewezen aan een Gecertificeerde Instelling. Dit kan zijn na een gezagsbeëindigende maatregel of bij kinderen van wie de ouders zijn overleden (waarbij er geen voogd is vastgelegd in het gezagsregister of testament of deze persoon de voogdij niet accepteert). De gezagsbeëindigende maatregel wordt opgelegd als een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd en de ouder ook in de toekomst niet in staat geacht wordt om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding te dragen of als de ouder het gezag misbruikt. In veel gevallen is er al een ondertoezichtstelling en een uithuisplaatsing geweest voordat er een gezagsbeëindigende maatregel wordt uitgesproken door de rechter. De gezagsbeëindigende maatregel is in principe een definitieve maatregel die geldt tot het kind 18 jaar is. 

Het betreft alleen gevallen waarbij de voogdij wordt uitgevoerd door de Gecertificeerde Instelling zelf, waarbij het kind wordt opgevoed in een pleeggezin of tehuis. Situaties waarbij een pleegouder (pleegoudervoogd) of iemand anders die sterk betrokken is bij het kind (burgervoogd), de voogdij overneemt van de Gecertificeerde Instelling, vallen hierbuiten.

Voorlopige voogdij 

Er is sprake van voorlopige voogdij bij een acute situatie die bedreigend is voor het kind. Het gezag over het kind komt bij de Gecertificeerde Instelling te liggen. De voorlopige voogdij gaat vrijwel altijd gepaard met de (tijdelijke) schorsing van het gezag van de ouder(s). De voorlopige voogdij duurt maximaal drie maanden. Als binnen die drie maanden een verzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt ingediend om blijvend in het gezag te voorzien, kan de voorlopige voogdij voortduren tot er een einduitspraak is.

Tijdelijke voogdij

Er is sprake van tijdelijke voogdij als de gezaghebbende ouder het gezag tijdelijk niet zelf kan uitoefenen. Bijvoorbeeld als ouders minderjarig zijn, langdurig in het buitenland verblijven of een ouder onder curatele is gesteld en er geen andere ouder is die het gezag kan uitoefenen. De tijdelijke voogdij duurt voort totdat de rechtbank het gezag van de ouder, op diens verzoek, heeft hersteld.

Duur van een jeugdbeschermingsmaatregel

De duur van een jeugdbeschermingsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de jeugdbescherming. De aanvangsdatum is de eerste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. Deze datum is vastgelegd in de beschikking en is gelijk aan de datum van de uitspraak van de kinderrechter. De einddatum is de laatste dag waarop de jeugdbeschermingsmaatregel geldt. De datum waarop de jeugdbeschermingsmaatregel daadwerkelijk beëindigd is. 

Reden beëindiging maatregel 

De reden waarom de maatregel voor de jongere is beëindigd:

Opties bij (voorlopige) ondertoezichtstelling:

  • Bereiken meerderjarigheid jeugdige
  • Tussentijdse opheffing: De maatregel wordt eerder beëindigd dan zoals is vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter.
  • Niet verlengd: Er is bij de rechter een verlenging van de maatregel aangevraagd, maar deze is niet toegekend.
  • Beëindiging volgens plan: De termijn van de maatregel, zoals vastgelegd in de oorspronkelijke beschikking van de kinderrechter, is afgelopen en er is geen verlenging aangevraagd.
  • Gezagsbeëindigende maatregel: De jongere wordt onder voogdij geplaatst.
  • Overlijden jeugdige
  • Voorlopige OTS naar OTS: De voorlopige ondertoezichtstelling wordt beëindigd en deze wordt omgezet naar een reguliere ondertoezichtstelling.

Opties bij (tijdelijke/voorlopige voogdij):

  • Bereiken meerderjarigheid jeugdige
  • Voogdij naar pleegouder
  • Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd
  • Herstel gezag: De ouders krijgen het gezag over het kind terug.
  • Overlijden jeugdige

Machtiging uithuisplaatsing

Een machtiging uithuisplaatsing is een juridische maatregel die door de kinderrechter kan worden uitgesproken als er (ernstige) zorgen zijn over de verzorging en opvoeding van een kind óf als de kinderrechter het nodig acht dat de geestelijke of lichamelijke toestand van het kind onderzocht moet worden op een plek buiten het gezin. De kinderrechter machtigt de Gecertificeerde Instelling die de ondertoezichtstelling uitvoert, om het kind dag en nacht uit huis te plaatsen. Dit gebeurt als ouders het niet eens zijn met een uithuisplaatsing. Een machtiging uithuisplaatsing kan worden aangevraagd door de Gecertificeerde Instelling, door de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie. Als andere professionals, zoals bij Veilig Thuis, ernstige zorgen hebben over een kind, leggen zij die voor aan de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad voor de Kinderbescherming kan vervolgens het verzoek tot een machtiging uithuisplaatsing doen. 
Het betreft hier de machtiging uithuisplaatsing zoals bedoeld in artikel 265b van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Datum aanvang machtiging uithuisplaatsing

De datum van de eerste dag waarop de machtiging uithuisplaatsing geldt. De datum staat in de beschikking (schriftelijke uitspraak) van de kinderrechter.

Datum einde machtiging uithuisplaatsing

De datum van de laatste dag waarop machtiging uithuisplaatsing geldt. De datum einde machtiging uithuisplaatsing wordt pas aan het CBS geleverd nadat de machtiging uithuisplaatsing daadwerkelijk is geëindigd. Deze datum wordt dus niet op voorhand al aan het CBS geleverd op basis van de te verwachten einddatum zoals opgenomen in de beschikking (schriftelijke uitspraak) van de kinderrechter.

Jeugdreclassering

Jeugdreclassering is een combinatie van toezicht en begeleiding voor jongeren vanaf 12 jaar, die voor hun 18e verjaardag met de politie of leerplichtambtenaar in aanraking zijn geweest en een proces-verbaal hebben gekregen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot en met 22 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. Jeugdreclassering kan worden opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. Jeugdreclassering kan ook op initiatief van de Raad voor de Kinderbescherming in het vrijwillige kader worden opgestart.

Toezicht en begeleiding in het gedwongen kader

Verplichte maatregel van jeugdreclassering met als doel te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat (recidiveert) door hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding. Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op het gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek. 

Deze maatregel wordt opgelegd door de kinderrechter of het openbaar ministerie. De maatregel wordt opgelegd in combinatie met een voorwaardelijke straf (boete, taakstraf of jeugddetentie) of als voorwaarde tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis. Als de jongere zich niet aan de afspraken houdt, heeft dat invloed op de straf die zal worden opgelegd of de (voorwaardelijke) straf die al is opgelegd. De proeftijd voor minderjarigen is gesteld op twee jaar en de jeugdreclasseringsmaatregel wordt dan ook veelal voor de duur van die twee jaar opgelegd. Verlenging met één jaar is mogelijk. Jeugdreclassering opgelegd door het openbaar ministerie duurt maximaal zes maanden.

Toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader

Vrijwillige maatregel van jeugdreclassering. Als de jongere en de ouders bereid zijn mee te werken, kan de jeugdreclassering hulpverlening in het vrijwillig kader opstarten met als doel te voorkomen dat de jongere opnieuw de fout ingaat (recidiveert) door hem/haar te begeleiden in een positieve ontwikkelingsrichting. Dit gebeurt onder meer door middel van zinvolle dagbesteding (school of werk) en vrijetijdsbesteding. Ook kan via deze maatregel begeleiding geboden worden op het gebied van wonen, budgetteren, sociale vaardigheden en hulp bij verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek. De maatregel kan worden aangevraagd door de Raad voor de Kinderbescherming. De jongere heeft de in verschillende situaties de mogelijkheid om gebruik te maken van de vrijwillige maatregel toezicht en begeleiding. Ten eerste kan dit na langdurige detentie, tijdens en na kortdurende detentie en na een maatregel tot plaatsing in een justitiële jeugdinrichting. In deze gevallen duurt de maatregel maximaal zes maanden en kan deze eenmaal met zes maanden worden verlengd op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming. Ten tweede kan dit in afwachting van de strafzitting. In dit geval eindigt de maatregel op de datum van de strafzitting of uiterlijk na zes maanden. De Raad voor de Kinderbescherming kan verzoeken om een verlenging. Ten derde kan dit tijdens en na een taakstraf. In dit geval duurt de maatregel tot maximaal zes maanden na beëindiging van de taakstraf. Formeel is deze reclasseringsmaatregel vrijwillig, maar de begeleiding door de jeugdreclasseerder is niet vrijblijvend. Bij onttrekking aan de begeleiding kan dit leiden tot een zwaardere straf.

Individuele trajectbegeleiding Harde Kern

De individuele trajectbegeleiding (ITB) Harde Kern is een intensief begeleidingstraject voor jongeren met structureel crimineel gedrag. ITB Harde Kern is een alternatief voor detentie. Als de jongere niet wil deelnemen aan dit traject of als de jongere zich in dit traject niet aan de afspraken houdt, dan volgt alsnog onvoorwaardelijke detentie.

ITB Harde Kern kan worden gezien als een sterk repressief traject met weinig bewegingsruimte voor de jongere. De jongere krijgt een strikt dagrooster, waar hij of zij zich van minuut tot minuut aan moet houden. Daarop wordt streng gecontroleerd. De jeugdreclassering werkt in deze maatregel intensief samen met de politie in een duidelijk omschreven taak- en rolverdeling. Daarnaast werkt de Jeugdreclassering ook intensief samen met gezin, school, vriendenkring en werkplek van de jongere en zet zich in om deze als steun voor de jongere te activeren. Binnen de maatregel kunnen ook programma's worden opgelegd zoals agressietraining, sociale vaardigheidstraining en een leer- en werktraject. 

ITB Harde Kern wordt opgelegd door de rechter. De maatregel heeft een duur van zes maanden en kan met 6 maanden worden verlengd. Na ITB Harde Kern krijgt de jongere begeleiding vanuit het gewone programma van jeugdreclassering.

Individuele trajectbegeleiding CRIEM

De individuele trajectbegeleiding CRIEM (Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden) is een individueel begeleidingstraject voor jongeren met een migratieachtergrond die één of meer meerdere lichte delicten hebben gepleegd. Deze vorm van begeleiding wordt toegepast als een gebrekkige integratie van de jongere en/of diens ouders mogelijke factor is voor het plegen van criminaliteit. ITB CRIEM wordt gezien als preventief traject met als doel het bevorderen van de integratie, om te voorkomen dat de jongere terugvalt in crimineel gedrag. Wanneer de jongere zich niet aan de afspraken houdt, stopt de begeleiding en beslist de kinderrechter wat er met de jongere gaat gebeuren.

ITB CRIEM wordt opgelegd door de rechter of het openbaar ministerie. De maatregel heeft een duur van drie maanden en kan met drie maanden worden verlengd. Na ITB CRIEM krijgt de jongere begeleiding vanuit het gewone programma van jeugdreclassering.

Scholings- en trainingsprogramma’s

Scholing- en trainingsprogramma is een maatregel voor jongeren die een groot deel van hun detentiestraf hebben uitgezeten. De jongere krijgt dan begeleiding gedurende het proefverlof, met als doel re-integratie en resocialisatie in de maatschappij. Gedurende het scholings- en trainingsprogramma woont de jongere bij ouders of verzorgers thuis, of (zelfstandig) onder begeleiding. 

Aanvragen voor de deelname aan een scholings- en trainingsprogramma worden door de directeur van de Justitiële Jeugdinrichting schriftelijk ingediend bij de minister van Justitie en Veiligheid.

De maatregel heeft een duur van drie maanden waarbij in bijzondere gevallen voor een langere duur kan worden deelgenomen aan een scholings- en trainingsprogramma.

Gedragsbeïnvloedende maatregel

De gedragsbeïnvloedende maatregel is een maatregel bedoeld voor veelplegers met gedragsproblemen en voor jongeren met gedragsproblemen die voor het eerst een ernstig strafbaar feit hebben gepleegd. De maatregel heeft tot doel het gedrag van de jongere in positieve zin te beïnvloeden om recidive te voorkomen. De maatregel kan bestaan uit verschillende onderdelen, zoals een training of behandeling in sociale vaardigheden, een training of behandeling in het omgaan met boosheid of agressie, gesprekken met een gezinscoach, hulp bij het vinden van zinvolle dagbesteding, of een training om te leren van alcohol of drugs af te blijven. Wanneer de jongere zich niet aan de afspraken houdt, stopt de begeleiding en beslist de kinderrechter wat er met de jongere gaat gebeuren. De maatregel kan worden opgelegd door de rechter en duurt minimaal zes maanden en maximaal twaalf maanden. De maatregel kan eenmaal worden verlengd voor ten hoogste dezelfde tijd als waarvoor zij in eerste instantie was opgelegd.

Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel

Door de Gecertificeerde Instellingen uitgevoerde maatregelen met als doel de voorbereiding en de ondersteuning van de tenuitvoerlegging van de maatregel; het betreft een haalbaarheidsonderzoek.

Duur van een jeugdreclasseringsmaatregel

De duur van een jeugdreclasseringsmaatregel is de periode tussen de aanvangsdatum en de einddatum van de maatregel. De aanvangsdatum is de eerste dag waarop de jeugdreclasseringsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. Het gaat om de betekende beschikking die onherroepelijk is geworden. De einddatum is de laatste dag waarop de jeugdreclasseringsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is vastgelegd. 

Herhaald beroep

Een jeugdbeschermingsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien, als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al een maatregel van hetzelfde type heeft ontvangen. De volgende typen maatregelen worden daarbij onderscheiden: ondertoezichtstelling (al dan niet voorlopig) en voogdij (al dan niet voorlopig of tijdelijk). Een voogdijmaatregel bij een jongere die eerder een ondertoezichtstelling had (en andersom), wordt niet als herhaald beroep gezien.

Een jeugdreclasseringsmaatregel wordt als herhaald beroep gezien als de desbetreffende jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren een jeugdreclasseringsmaatregel heeft ontvangen (ongeacht het type maatregel).

Als er bij de start van een nieuwe maatregel al een maatregel van hetzelfde type loopt bij de jongere, wordt de nieuwere maatregel niet gezien als herhaald beroep, maar als een aanvulling van of uitbreiding op de al lopende maatregel.