2. Jeugdreclassering
Jongeren vanaf 12 jaar die voor hun 18e verjaardag in aanraking zijn gekomen met de politie of een leerplichtambtenaar kunnen jeugdreclassering (opgelegd) krijgen. Bij jongvolwassenen in de leeftijd van 18 tot 23 jaar kan ook het jeugdstrafrecht toegepast worden op grond van het adolescentenstrafrecht, indien het ontwikkelingsniveau van de dader daartoe aanleiding geeft. De jongere krijgt op maat gesneden begeleiding van een jeugdreclasseringswerker om te voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat.
Er zijn verschillende vormen van jeugdreclassering:
- Toezicht en begeleiding in het gedwongen kader (T&B gedwongen kader)
- Toezicht en begeleiding in het vrijwillige kader (T&B vrijwillig kader)
- Individuele trajectbegeleiding Harde Kern (ITB Harde Kern)
- Individuele trajectbegeleiding Criminaliteit in Relatie tot Integratie van Etnische Minderheden (ITB CRIEM)
- Scholings- en trainingsprogramma’s
- (Voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel
Meer informatie over de verschillende vormen van jeugdreclassering is terug te vinden in de begrippenlijst.
2.1 Jongeren met jeugdreclassering
Op de peildatum 30 juni 2025 hadden 5 780 jongeren een jeugdreclasseringsmaatregel. Van 2011 tot 2024 daalde het aantal jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel. Vanaf 2024 daalt het aantal jongeren niet langer, maar is er sprake van een toename.
| Jaar | Jeugdreclassering (aantal jongeren) |
|---|---|
| 2011 | 11110 |
| 2012 | 10830 |
| 2013 | 9210 |
| 2014 | 7790 |
| 2015 | 7590 |
| 2016 | 6735 |
| 2017 | 6420 |
| 2018 | 5925 |
| 2019 | 5915 |
| 2020 | 5440 |
| 2021 | 5245 |
| 2022 | 5035 |
| 2023 | 5015 |
| 2024 | 5455 |
| 2025* | 5780 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar met één of meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen. ²⁾ Voor de jaren 2005 t/m 2024 wordt gekeken naar peildatum 31 december en voor 2025 naar peildatum 30 juni. ³⁾ Door invoering van de Jeugdwet treedt in 2015 een methodebreuk op. | |
2.2 Jeugdreclasseringsmaatregelen
Aan het einde van het eerste halfjaar van 2025 waren 5 855 jeugdreclasseringsmaatregelen van kracht (tabel 2.2.1). Het aantal jongeren met een lopende jeugdreclasseringsmaatregel in het eerste halfjaar van 2025 is niet gelijk aan het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen dat op enig moment actief is geweest in het eerste halfjaar 2025: jongeren kunnen gedurende de periode meerdere jeugdreclasseringsmaatregelen achter elkaar hebben gehad. Om deze reden is het aantal jeugdreclasseringsmaatregelen hoger dan het aantal jongeren met jeugdreclassering in dezelfde periode.
Op 30 juni 2025 waren er meer maatregelen T&B gedwongen kader dan aan het begin van het eerste halfjaar (5 205 maatregelen aan het einde van het eerste halfjaar van 2025). Voor de T&B vrijwillig kader, ITB Harde Kern en ITB CRIEM was het aantal maatregelen op 30 juni 2025 ongeveer gelijk aan het begin van het jaar. De (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel en het scholings- en trainingsprogramma komen nauwelijks voor (tabel 2.2.1).
| Peildatum | Instroom | Uitstroom | Peildatum | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal | 5 770 | 3 450 | 3 360 | 5 855 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 5 075 | 2 175 | 2 045 | 5 205 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 525 | 1 120 | 1 140 | 505 |
| Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 135 | 115 | 125 | 125 |
| Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 25 | 30 | 40 | 15 |
| Scholings- en trainingsprogramma | . | . | . | . |
| Gedragsbeïnvloedende maatregel | 10 | . | . | . |
| Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel | . | . | . | . |
| Bron: CBS. 1) Enkel actieve maatregelen worden meegeteld op de peildatumstanden. Dit betekent dat maatregelen die eindigen op de peildatum niet meetellen. | ||||
In de navolgende secties worden zowel kenmerken van jeugdreclasseringsmaatregelen, als jongeren met jeugdreclassering uitgelicht. In paragraaf 2.3 tot en met paragraaf 2.4 gaat het over jeugdreclasseringsmaatregelen. In paragraaf 2.5 tot en met paragraaf 2.7 worden enkele kenmerken met betrekking tot jongeren met jeugdreclassering uitgelicht. Paragraaf 2.8 geeft het aandeel jongeren met jeugdreclassering per regio weer en in paragraaf 2.9 worden de aantallen herhaald beroep gepresenteerd.
2.3 Meer trajecten gestart en beëindigd
De instroom van jeugdreclasseringsmaatregelen is in het eerste halfjaar van 2025 met 4,5 procent toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.3.1). De uitstroom is in het eerste halfjaar 2025 harder toegenomen, namelijk met 11 procent.
In het eerste halfjaar van 2025 zijn meer jeugdreclasseringsmaatregelen gestart dan beëindigd. Bij T&B in het gedwongen kader zijn 130 meer maatregelen gestart dan beëindigd in het eerste halfjaar van 2025. Daarnaast is bij T&B in het gedwongen kader de instroom gestegen met 6,6 procent en de uitstroom met bijna 15 procent, ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij T&B in het vrijwillig kader zijn ook zowel de instroom als uitstroom toegenomen ten opzichte van een jaar eerder, met respectievelijk 2 procent en 7 procent (figuur 2.3.1). In het eerste halfjaar van 2025 zijn de instroom en uitstroom van trajecten ITB Harde Kern en ITB CRIEM ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.3.1).
| Maatregel | Uitstroom (maatregelen) | Instroom (maatregelen) |
|---|---|---|
| Totaal | ||
| 1e hj 2025* | -3360 | 3450 |
| 1e hj 2024 | -3025 | 3300 |
| 1e hj 2023 | -2965 | 3050 |
| 1e hj 2022 | -2625 | 2700 |
| 1e hj 2021 | -3105 | 2855 |
| T&B gedwongen | ||
| 1e hj 2025* | -2045 | 2175 |
| 1e hj 2024 | -1780 | 2040 |
| 1e hj 2023 | -1830 | 1865 |
| 1e hj 2022 | -1640 | 1690 |
| 1e hj 2021 | -1980 | 1760 |
| T&B vrijwillig | ||
| 1e hj 2025* | -1140 | 1120 |
| 1e hj 2024 | -1065 | 1095 |
| 1e hj 2023 | -960 | 1005 |
| 1e hj 2022 | -825 | 855 |
| 1e hj 2021 | -945 | 915 |
| ITB Harde Kern | ||
| 1e hj 2025* | -125 | 115 |
| 1e hj 2024 | -125 | 125 |
| 1e hj 2023 | -130 | 125 |
| 1e hj 2022 | -100 | 90 |
| 1e hj 2021 | -120 | 125 |
| ITB CRIEM | ||
| 1e hj 2025* | -40 | 30 |
| 1e hj 2024 | -50 | 35 |
| 1e hj 2023 | -40 | 45 |
| 1e hj 2022 | -50 | 55 |
| 1e hj 2021 | -50 | 50 |
| Overig²⁾ | ||
| 1e hj 2025* | -10 | 10 |
| 1e hj 2024 | ||
| 1e hj 2023 | -10 | 10 |
| 1e hj 2022 | 10 | |
| 1e hj 2021 | -10 | |
| Bron: CBS, | ||
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot 23 jaar. ²⁾ Sommige aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden. | ||
2.4 Gemiddelde duur neemt af
Van alle afgesloten jeugdreclasseringsmaatregelen duurden de maatregelen T&B in het gedwongen kader het langst. Van deze maatregelen duurde 44 procent een jaar of langer, waarvan de meesten 1 tot 2 jaar (figuur 2.4.1). De andere vormen van jeugdreclassering duurden meestal korter dan 3 maanden, met uitzondering van ITB Harde Kern, waar 61 procent van de trajecten 3 tot 6 maanden duurde.
| Maatregel | 0 tot 3 maanden (%) | 3 tot 6 maanden (%) | 6 tot 12 maanden (%) | 12 tot 24 maanden (%) | 24 tot 36 maanden (%) | 36 maanden of langer (%) |
|---|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | 33,8 | 20,4 | 18,1 | 22,4 | 4,1 | 1,3 |
| T&B gedwongen | 14,1 | 19,9 | 21,6 | 35,6 | 6,6 | 2,2 |
| T&B vrijwillig | 70 | 16,7 | 11,8 | 1,6 | ||
| ITB Harde Kern | 14,9 | 61,2 | 24 | |||
| ITB CRIEM | 71,8 | 28,2 | ||||
| Overig¹⁾ | ||||||
| ¹⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden. | ||||||
De gemiddelde duur van de beëindigde maatregelen is in het eerste halfjaar van 2025 gedaald met 4 procent ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 (figuur 2.4.2). De gemiddelde duur van de maatregelen T&B in het gedwongen en het vrijwillige kader nam af met respectievelijk 27 en 5 dagen. Bij ITB Harde Kern is de gemiddelde duur met 10 dagen afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij ITB CRIEM is de gemiddelde duur met 4 dagen afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024.
| Maatregel | 1e hj 2025* (dagen) | 1e hj 2024 (dagen) | 1e hj 2023 (dagen) | 1e hj 2022 (dagen) | 1e hj 2021 (dagen) |
|---|---|---|---|---|---|
| Totaal | 287 | 299 | 320 | 327 | 368 |
| T&B gedwongen | 411 | 438 | 450 | 456 | 507 |
| T&B vrijwillig | 82 | 87 | 98 | 101 | 114 |
| ITB Harde Kern | 190 | 200 | 187 | 215 | 195 |
| ITB CRIEM | 107 | 111 | 109 | 100 | 107 |
| Overig²⁾ | 220 | 197 | 208 | 66 | 165 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen die werden beëindigd in de eerste helft van het jaar. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||||
2.5 Bijna vijf op de tien jongeren met jeugdreclassering ontvangen ook jeugdhulp
Jeugdreclassering ging in bijna vijf op de tien gevallen gepaard met de inzet van jeugdhulp (figuur 2.5.1). Dit is minder dan bij jeugdbescherming, waar 77 procent van de jongeren met een ondertoezichtstelling en 91 procent van de jongeren met voogdij ook jeugdhulp ontving (figuur 1.7.1 en 1.7.2). Hierbij moet nog wel worden opgemerkt dat een deel van de jongeren met jeugdreclassering ouder is dan 18 jaar en aanvullende zorg en hulp mogelijk ook kan worden ontvangen vanuit andere zorgdomeinen (de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning of de Zorgverzekeringswet).
Het aandeel jongeren dat naast een jeugdreclasseringsmaatregel ook jeugdhulp ontving, daalde ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024 met 2,4 procent (figuur 2.5.1). Deze daling is te zien bij trajecten T&B in het gedwongen kader en bij ITB Harde Kern.
| Samenloop | 1e hj 2025* (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2024 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2023 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2022 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) | 1e hj 2021 (% van totaal jongeren met dit type jeugdreclassering) |
|---|---|---|---|---|---|
| Totaal jongeren met jeugdreclassering en ook jeugdhulp | 48,5 | 50,9 | 48,9 | 46,4 | 45,3 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 48,3 | 51,4 | 49,4 | 46,8 | 45,5 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig kader | 49,8 | 46,7 | 45,4 | 42,4 | 43,1 |
| Individuele trajectbegeleiding Harde Kern | 50,4 | 52,2 | 59,2 | 60,7 | 59,4 |
| Individuele trajectbegeleiding CRIEM | 33,3 | 33,3 | 25,8 | ||
| Overig²⁾ | |||||
| ¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar met een jeugdreclasseringsmaatregel op peildatum 30 juni die tegelijkertijd jeugdhulp ontvingen. ²⁾ Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. De aantallen per categorie zijn zodanig klein dat deze vanuit privacy-overwegingen niet gepubliceerd worden. | |||||
2.6 Jongens vaker in jeugdreclassering dan meiden
Op 30 juni 2025 waren meer jeugdreclasseringsmaatregelen bij jongens dan bij meiden van kracht. Dit geldt voor ieder type jeugdreclassering. In totaal waren er 4 865 jongens en 910 meiden met één of meer jeugdreclasseringsmaatregelen (tabel 2.6.1). Ook relatief gezien kwam jeugdreclassering vaker voor bij jongens dan bij meiden, respectievelijk bij 0,4 en < 0,1 procent.
| Totaal | Geslacht: Jongens | Geslacht: Meiden | |
|---|---|---|---|
| Totaal aantal jongeren2) | 2 299 125 | 1 176 890 | 1 122 235 |
| Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | 5 780 | 4 865 | 910 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 5 210 | 4 350 | 860 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 510 | 460 | 45 |
| Individuele traject-begeleiding Harde Kern | 125 | 125 | . |
| Individuele traject-begeleiding CRIEM | 15 | 10 | . |
| Overig3) | 10 | 10 | . |
| Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2025. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||
Het aandeel meiden met een jeugdreclasseringsmaatregel is, met uitzondering van T&B in het gedwongen kader, afgenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024. Bij T&B in het gedwongen kader zet de stijging van het aandeel meiden door (figuur 2.6.2).
| Maatregel | Jongens (%) | Meiden (%) |
|---|---|---|
| Nederland | ||
| 1e hj 2025* | 51,2 | 48,8 |
| 1e hj 2024 | 51,1 | 48,9 |
| 1e hj 2023 | 51,0 | 49,0 |
| 1e hj 2022 | 51,0 | 49,0 |
| 1e hj 2021 | 51,1 | 48,9 |
| T&B gedwongen | ||
| 1e hj 2025* | 83,5 | 16,5 |
| 1e hj 2024 | 84,8 | 15,2 |
| 1e hj 2023 | 86,4 | 13,6 |
| 1e hj 2022 | 87,1 | 12,9 |
| 1e hj 2021 | 86,7 | 13,4 |
| T&B vrijwillig | ||
| 1e hj 2025* | 90,7 | 9,3 |
| 1e hj 2024 | 87,1 | 12,9 |
| 1e hj 2023 | 88,3 | 11,8 |
| 1e hj 2022 | 88,8 | 11,2 |
| 1e hj 2021 | 89,3 | 10,7 |
| Overig³⁾ | ||
| 1e hj 2025* | 97,3 | 2,7 |
| 1e hj 2024 | 93,6 | 6,4 |
| 1e hj 2023 | 94,1 | 5,9 |
| 1e hj 2022 | 96,5 | 3,5 |
| 1e hj 2021 | 97,7 | 2,3 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar. ²⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor de jongeren met jeugdreclassering naar 30 juni. ³⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | ||
De groep 15 tot 18-jarigen was relatief gezien het grootst in de jeugdreclassering; 0,5 procent van alle personen in deze leeftijdsklasse ontving jeugdreclassering. Bij de 18 tot 23-jarigen was dit 0,2 procent. Bij de 12 tot 15-jarigen lag dit aandeel flink lager, namelijk < 0,1 procent (tabel 2.6.2).
| Totaal | Leeftijd: 12 tot | Leeftijd: 15 tot | Leeftijd: 18 tot | |
|---|---|---|---|---|
| Totaal aantal jongeren2) | 2 299 125 | 577 155 | 594 670 | 1 127 300 |
| Totaal aantal jongeren met jeugd-reclassering | 5 780 | 340 | 2 965 | 2 470 |
| Toezicht en begeleiding: gedwongen kader | 5 210 | 285 | 2 610 | 2 315 |
| Toezicht en begeleiding: vrijwillig | 510 | 55 | 325 | 130 |
| Individuele traject-begeleiding Harde Kern | 125 | . | 70 | 50 |
| Individuele traject-begeleiding CRIEM | 15 | . | 10 | . |
| Overig3) | 10 | . | . | . |
| Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclasseringsmaatregelen op peildatum 30 juni 2025. 2) De peildatum voor alle jongeren in Nederland is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum voor jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025). 3) Scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | ||||
Het aandeel 15 tot 18-jarigen is bij alle jeugdreclasseringsmaatregelen in het eerste halfjaar van 2025 toegenomen ten opzichte van het eerste halfjaar van 2024, met uitzondering van de overige trajecten (figuur 2.6.4). Bij T&B in het gedwongen kader ging het om een stijging van 1,2 procent en bij T&B in het vrijwillig kader om een stijging van 6,1 procent.
Voor jongeren van 18 tot 23 jaar is sinds 2021 een afname in T&B in het gedwongen kader, waardoor zij niet meer het grootste aandeel hebben in dit type jeugdreclasseringstrajecten (figuur 2.6.4).
| Maatregel | 12 tot 15 jaar (%) | 15 tot 18 jaar (%) | 18 tot 23 jaar (%) |
|---|---|---|---|
| Nederland | |||
| 1e hj 2025* | 25,1 | 25,9 | 49 |
| 1e hj 2024 | 25,3 | 25,6 | 49,2 |
| 1e hj 2023 | 25,4 | 25,4 | 49,3 |
| 1e hj 2022 | 25,2 | 25,7 | 49,1 |
| 1e hj 2021 | 25,1 | 26,3 | 48,5 |
| T&B gedwongen | |||
| 1e hj 2025* | 5,4 | 50,1 | 44,4 |
| 1e hj 2024 | 5,4 | 48,9 | 45,7 |
| 1e hj 2023 | 5,4 | 46,9 | 47,7 |
| 1e hj 2022 | 4,9 | 43,1 | 52 |
| 1e hj 2021 | 4,4 | 42,6 | 53,1 |
| T&B vrijwillig | |||
| 1e hj 2025* | 11 | 63,8 | 25,2 |
| 1e hj 2024 | 8,9 | 57,7 | 33,4 |
| 1e hj 2023 | 8,6 | 55 | 36,4 |
| 1e hj 2022 | 7 | 56,1 | 36,9 |
| 1e hj 2021 | 5 | 56,8 | 38,2 |
| Overig²⁾ | |||
| 1e hj 2025* | 5,3 | 57,3 | 37,3 |
| 1e hj 2024 | 5,1 | 64,3 | 30,6 |
| 1e hj 2023 | 7,1 | 60,4 | 32,5 |
| 1e hj 2022 | 7 | 53,8 | 39,2 |
| 1e hj 2021 | 4 | 58,5 | 37,5 |
| ¹⁾ Voor het totaal aantal jongeren in Nederland is gekeken naar peildatum 1 januari en voor jongeren met jeugdreclassering naar peildatum 30 juni. ²⁾ ITB Harde Kern, ITB CRIEM, scholings- en trainingsprogramma en (voorbereiding) gedragsbeïnvloedende maatregel. | |||
2.7 Jeugdreclassering hangt samen met kenmerken van ouders en huishouden
Uit CBS-onderzoek6) is gebleken dat bepaalde achtergrondkenmerken van de ouders en het huishouden van de jongeren in meer of mindere mate samenhang vertonen met het krijgen van jeugdreclassering. Dat wil overigens niet zeggen dat jeugdreclassering het gevolg is van deze kenmerken of een combinatie ervan. Van een aantal achtergrondkenmerken is in deze paragraaf weergegeven hoe de situatie van jongeren met jeugdreclassering afwijkt van jongeren zonder jeugdreclassering in het eerste halfjaar van 2025.
De inzet van jeugdreclassering hangt samen met huishoudkenmerken7) van de jongeren (figuur 2.7.1). Bij 64 procent van de Nederlandse jongeren van 12 tot 23 jaar woonden beide juridische ouders in hetzelfde huishouden. Voor jongeren met jeugdreclassering was dit 28 procent. Een tegengesteld patroon is te zien bij kinderen uit huishoudens waar gebruik wordt gemaakt van ondersteuning op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) of waarin zorgkosten zijn gemaakt voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ) dan wel GGZ-medicatie is voorgeschreven. Zes procent van alle jongeren in Nederland had te maken met WMO-gebruik in het huishouden, en 27,5 procent met GGZ-zorg en/of medicatie. Bij jongeren met jeugdreclassering was dit respectievelijk ruim 17 en 37 procent. Tot slot werd bij bijna 18 procent van de jongeren met jeugdreclassering iemand in het huishouden als verdachte van een misdrijf aangemerkt, tegenover ruim 4 procent van alle jongeren in Nederland.
| Jaar | Ja (%) | Nee (%) |
|---|---|---|
| Ouders op hetzelfde adres | ||
| Nederland | 1472705 | 826425 |
| Totaal jeugdreclassering | 1935 | 5055 |
| WMO in huishouden | ||
| Nederland | 144140 | 2136175 |
| Totaal jeugdreclassering | 1195 | 5675 |
| GGZ in huishouden | ||
| Nederland | 633210 | 1647105 |
| Totaal jeugdreclassering | 2580 | 4285 |
| Verdachte in huishouden | ||
| Nederland | 98040 | 2182270 |
| Totaal jeugdreclassering | 1275 | 5595 |
| ¹⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen bij personen van 12 tot 23 jaar. | ||
Ook het huishoudinkomen8) hangt samen met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.7.2). In Nederland woonden in 2025 ruim 285 duizend jongeren van 12 tot 23 jaar in een huishouden met een inkomen dat tot de laagste 20 procent behoort. Van hen ontving 1 procent jeugdreclassering. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering daalt naarmate het huishoudinkomen hoger is. In de 20 procent rijkste huishoudens ontving 0,1 procent jeugdreclassering.
| Jaar | Jongeren met jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Totaal jeugdreclassering | |
| Totaal | 0,3 |
| Laagste kwintiel | 1 |
| 2e kwintiel | 0,6 |
| 3e kwintiel | 0,2 |
| 4e kwintiel | 0,1 |
| Hoogste kwintiel | 0,1 |
| ¹⁾ Personen van 0 tot 23 jaar. | |
Daarnaast vertoont de herkomst van de jongere samenhang met de inzet van jeugdreclassering (figuur 2.7.3). Voor jongeren geboren in Nederland was bij 0,3 procent sprake van jeugdreclassering. Voor jongeren die niet geboren zijn in Nederland was dit 0,4 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland waarvan minstens een ouder is geboren in het Nederlands-Caribisch of in Suriname gebied was relatief het vaakst sprake van jeugdreclassering, respectievelijk 1 procent en 1,6 procent. Daarnaast was bij jongeren met een Marokkaanse herkomst relatief vaak sprake van jeugdreclassering. Voor jongeren die geboren zijn in Nederland ging het om 0,7 procent, en bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland om 1,2 procent. Bij jongeren die geboren zijn in Nederland met een Nederlandse herkomst, en bij jongeren die niet geboren zijn in Nederland met een herkomst uit Europa, Turkije of Indonesië was minder vaak sprake van jeugdreclassering ten opzichte van het landelijke gemiddelde.
| Jongeren met jeugdreclassering (%) | |
|---|---|
| Totaal geboren in Nederland | 0,3 |
| Nederland | 0,2 |
| Europa (exclusief Nederland) | 0,3 |
| Turkije | 0,5 |
| Marokko | 0,7 |
| Suriname | 1 |
| Nederlands-Caribisch gebied | 1,6 |
| Indonesië | 0,3 |
| Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,6 |
| Totaal niet geboren in Nederland | 0,4 |
| Europa (exclusief Nederland) | 0,2 |
| Turkije | 0,1 |
| Marokko | 1,2 |
| Suriname | 0,7 |
| Nederlands-Caribisch gebied | 1 |
| Indonesië | 0,1 |
| Overig Afrika, Azië, Amerika en Oceanië | 0,6 |
| ¹⁾ Personen van 12 tot 23 jaar. | |
2.8 Jeugdreclassering vooral in Rotterdam en Amsterdam
In de regio’s Rotterdam en Amsterdam woonden relatief veel jongeren met jeugdreclassering (zie figuur 2.8.1 voor het aandeel per arrondissement). Ook in de gemeenten Schiedam, Rotterdam, Kerkrade en Nissewaard kwamen met meer dan 0,6 procent relatief veel jongeren met jeugdreclassering voor (zie figuur 2.8.2 voor het aandeel per gemeente)9).
| Arrondissementen | Jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Amsterdam | 0,33 |
| Noord-Holland | 0,21 |
| Gelderland | 0,18 |
| Midden-Nederland | 0,21 |
| Noord-Nederland | 0,27 |
| Overijssel | 0,25 |
| DenHaag | 0,22 |
| Rotterdam | 0,44 |
| Limburg | 0,25 |
| Oost-Brabant | 0,21 |
| Zeeland-West-Brabant | 0,21 |
| 1) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025). | |
| Gemeente_naam | Jeugdreclassering (%) |
|---|---|
| Groningen | 0,22 |
| Almere | 0,51 |
| Stadskanaal | 0,48 |
| Veendam | 0,14 |
| Zeewolde | 0,12 |
| Achtkarspelen | 0,23 |
| Ameland | 0,25 |
| Harlingen | 0,55 |
| Heerenveen | 0,35 |
| Leeuwarden | 0,28 |
| Ooststellingwerf | 0,27 |
| Opsterland | 0,08 |
| Schiermonnikoog | 0 |
| Smallingerland | 0,31 |
| Terschelling | 0 |
| Vlieland | 0 |
| Weststellingwerf | 0,16 |
| Assen | 0,34 |
| Coevorden | 0,28 |
| Emmen | 0,46 |
| Hoogeveen | 0,28 |
| Meppel | 0,25 |
| Almelo | 0,38 |
| Borne | 0,36 |
| Dalfsen | 0,31 |
| Deventer | 0,28 |
| Enschede | 0,4 |
| Haaksbergen | 0,2 |
| Hardenberg | 0,24 |
| Hellendoorn | 0,15 |
| Hengelo(O.) | 0,4 |
| Kampen | 0,17 |
| Losser | 0,1 |
| Noordoostpolder | 0,12 |
| Oldenzaal | 0,21 |
| Ommen | 0,04 |
| Raalte | 0,04 |
| Staphorst | 0,1 |
| Tubbergen | 0 |
| Urk | 0,12 |
| Wierden | 0,15 |
| Zwolle | 0,27 |
| Aalten | 0,15 |
| Apeldoorn | 0,19 |
| Arnhem | 0,38 |
| Barneveld | 0,1 |
| Beuningen | 0,03 |
| Brummen | 0,13 |
| Buren | 0,03 |
| Culemborg | 0,08 |
| Doesburg | 0,08 |
| Doetinchem | 0,26 |
| Druten | 0,08 |
| Duiven | 0,29 |
| Ede | 0,14 |
| Elburg | 0,12 |
| Epe | 0,16 |
| Ermelo | 0,08 |
| Harderwijk | 0,17 |
| Hattem | 0,12 |
| Heerde | 0,08 |
| Heumen | 0,25 |
| Lochem | 0,1 |
| Maasdriel | 0,13 |
| Nijkerk | 0,14 |
| Nijmegen | 0,2 |
| Oldebroek | 0,12 |
| Putten | 0,15 |
| Renkum | 0,17 |
| Rheden | 0,23 |
| Rozendaal | 0 |
| Scherpenzeel | 0,07 |
| Tiel | 0,11 |
| Voorst | 0,22 |
| Wageningen | 0,05 |
| Westervoort | 0,53 |
| Winterswijk | 0,2 |
| Wijchen | 0,25 |
| Zaltbommel | 0,16 |
| Zevenaar | 0,2 |
| Zutphen | 0,17 |
| Nunspeet | 0,21 |
| Dronten | 0,28 |
| Amersfoort | 0,2 |
| Baarn | 0,28 |
| DeBilt | 0,07 |
| Bunnik | 0,14 |
| Bunschoten | 0,13 |
| Eemnes | 0,16 |
| Houten | 0,1 |
| Leusden | 0,08 |
| Lopik | 0,15 |
| Montfoort | 0,05 |
| Renswoude | 0,13 |
| Rhenen | 0 |
| Soest | 0,19 |
| Utrecht | 0,19 |
| Veenendaal | 0,16 |
| Woudenberg | 0,15 |
| WijkbijDuurstede | 0,04 |
| IJsselstein | 0,06 |
| Zeist | 0,12 |
| Nieuwegein | 0,22 |
| Aalsmeer | 0,06 |
| Alkmaar | 0,25 |
| Amstelveen | 0,15 |
| Amsterdam | 0,37 |
| Bergen(NH.) | 0,16 |
| Beverwijk | 0,16 |
| Blaricum | 0 |
| Bloemendaal | 0,24 |
| Castricum | 0,07 |
| Diemen | 0,24 |
| Edam-Volendam | 0,1 |
| Enkhuizen | 0,09 |
| Haarlem | 0,25 |
| Haarlemmermeer | 0,26 |
| Heemskerk | 0,17 |
| Heemstede | 0,06 |
| Heiloo | 0,24 |
| DenHelder | 0,22 |
| Hilversum | 0,21 |
| Hoorn | 0,36 |
| Huizen | 0,14 |
| Landsmeer | 0,06 |
| Laren(NH.) | 0 |
| Medemblik | 0,22 |
| Oostzaan | 0,08 |
| Opmeer | 0,2 |
| Ouder-Amstel | 0,27 |
| Purmerend | 0,34 |
| Schagen | 0,23 |
| Texel | 0 |
| Uitgeest | 0,06 |
| Uithoorn | 0,2 |
| Velsen | 0,25 |
| Zandvoort | 0,17 |
| Zaanstad | 0,28 |
| Alblasserdam | 0,33 |
| AlphenaandenRijn | 0,2 |
| Barendrecht | 0,18 |
| Drechterland | 0,08 |
| CapelleaandenIJssel | 0,57 |
| Delft | 0,13 |
| Dordrecht | 0,34 |
| Gorinchem | 0,24 |
| Gouda | 0,33 |
| 's-Gravenhage | 0,35 |
| Hardinxveld-Giessendam | 0,04 |
| Hendrik-Ido-Ambacht | 0,19 |
| StedeBroec | 0 |
| Hillegom | 0,04 |
| Katwijk | 0,12 |
| KrimpenaandenIJssel | 0,37 |
| Leiden | 0,18 |
| Leiderdorp | 0,18 |
| Lisse | 0,25 |
| Maassluis | 0,48 |
| Nieuwkoop | 0,12 |
| Noordwijk | 0,04 |
| Oegstgeest | 0,18 |
| Oudewater | 0,15 |
| Papendrecht | 0,32 |
| Ridderkerk | 0,43 |
| Rotterdam | 0,63 |
| Rijswijk(ZH.) | 0,39 |
| Schiedam | 0,74 |
| Sliedrecht | 0,12 |
| Albrandswaard | 0,14 |
| Vlaardingen | 0,45 |
| Voorschoten | 0,32 |
| Waddinxveen | 0,17 |
| Wassenaar | 0,23 |
| Woerden | 0,25 |
| Zoetermeer | 0,25 |
| Zoeterwoude | 0,09 |
| Zwijndrecht | 0,26 |
| Borsele | 0,11 |
| Goes | 0,19 |
| WestMaasenWaal | 0,22 |
| Hulst | 0,04 |
| Kapelle | 0,17 |
| Middelburg(Z.) | 0,23 |
| Reimerswaal | 0,18 |
| Terneuzen | 0,24 |
| Tholen | 0,14 |
| Veere | 0,08 |
| Vlissingen | 0,51 |
| DeRondeVenen | 0,15 |
| Tytsjerksteradiel | 0,17 |
| Asten | 0,1 |
| Baarle-Nassau | 0,13 |
| BergenopZoom | 0,21 |
| Best | 0,16 |
| Boekel | 0 |
| Boxtel | 0,21 |
| Breda | 0,22 |
| Deurne | 0,23 |
| Pekela | 0,27 |
| Dongen | 0,19 |
| Eersel | 0,13 |
| Eindhoven | 0,28 |
| Etten-Leur | 0,16 |
| Geertruidenberg | 0,19 |
| GilzeenRijen | 0,19 |
| Goirle | 0,1 |
| Helmond | 0,24 |
| 's-Hertogenbosch | 0,33 |
| Heusden | 0,09 |
| Hilvarenbeek | 0,05 |
| LoonopZand | 0,11 |
| Nuenen,GerwenenNederwetten | 0,26 |
| Oirschot | 0,09 |
| Oisterwijk | 0 |
| Oosterhout | 0,25 |
| Oss | 0,24 |
| Rucphen | 0,17 |
| Sint-Michielsgestel | 0,05 |
| Someren | 0,05 |
| SonenBreugel | 0,09 |
| Steenbergen | 0,19 |
| Waterland | 0,05 |
| Tilburg | 0,3 |
| Valkenswaard | 0,21 |
| Veldhoven | 0,29 |
| Vught | 0,13 |
| Waalre | 0,19 |
| Waalwijk | 0,25 |
| Woensdrecht | 0,08 |
| Zundert | 0,13 |
| Wormerland | 0,05 |
| Landgraaf | 0,5 |
| Beek(L.) | 0,13 |
| Beesel | 0,33 |
| Bergen(L.) | 0,15 |
| Brunssum | 0,36 |
| Gennep | 0 |
| Heerlen | 0,42 |
| Kerkrade | 0,62 |
| Maastricht | 0,18 |
| Meerssen | 0,21 |
| MookenMiddelaar | 0 |
| Nederweert | 0,16 |
| Roermond | 0,44 |
| Simpelveld | 0,29 |
| Stein(L.) | 0,16 |
| Vaals | 0,27 |
| Venlo | 0,34 |
| Venray | 0,28 |
| Voerendaal | 0,08 |
| Weert | 0,13 |
| ValkenburgaandeGeul | 0,13 |
| Lelystad | 0,54 |
| HorstaandeMaas | 0,08 |
| OudeIJsselstreek | 0,25 |
| Teylingen | 0,17 |
| UtrechtseHeuvelrug | 0,11 |
| OostGelre | 0,3 |
| Koggenland | 0,07 |
| Lansingerland | 0,16 |
| Leudal | 0,08 |
| Maasgouw | 0,05 |
| Gemert-Bakel | 0,08 |
| Halderberge | 0,14 |
| Heeze-Leende | 0,11 |
| Laarbeek | 0,14 |
| Reusel-DeMierden | 0,31 |
| Roerdalen | 0,19 |
| Roosendaal | 0,22 |
| Schouwen-Duiveland | 0,2 |
| AaenHunze | 0,35 |
| Borger-Odoorn | 0,39 |
| DeWolden | 0,17 |
| Noord-Beveland | 0,27 |
| Wijdemeren | 0,07 |
| Noordenveld | 0,28 |
| Twenterand | 0,14 |
| Westerveld | 0,2 |
| Lingewaard | 0,13 |
| Cranendonck | 0,08 |
| Steenwijkerland | 0,26 |
| Moerdijk | 0,11 |
| Echt-Susteren | 0,21 |
| Sluis | 0,32 |
| Drimmelen | 0,06 |
| Bernheze | 0,15 |
| Alphen-Chaam | 0 |
| Bergeijk | 0 |
| Bladel | 0,32 |
| Gulpen-Wittem | 0,08 |
| Tynaarlo | 0,17 |
| Midden-Drenthe | 0,15 |
| Overbetuwe | 0,14 |
| HofvanTwente | 0,14 |
| Neder-Betuwe | 0,19 |
| Rijssen-Holten | 0,12 |
| Geldrop-Mierlo | 0,12 |
| Olst-Wijhe | 0,09 |
| Dinkelland | 0,06 |
| Westland | 0,04 |
| Midden-Delfland | 0,08 |
| Berkelland | 0,07 |
| Bronckhorst | 0,14 |
| Sittard-Geleen | 0,3 |
| KaagenBraassem | 0,21 |
| Dantumadiel | 0,08 |
| Zuidplas | 0,11 |
| PeelenMaas | 0,23 |
| Oldambt | 0,35 |
| Zwartewaterland | 0,11 |
| S�dwest-Frysl�n | 0,32 |
| Bodegraven-Reeuwijk | 0,06 |
| Eijsden-Margraten | 0,15 |
| StichtseVecht | 0,17 |
| HollandsKroon | 0,1 |
| Leidschendam-Voorburg | 0,26 |
| Goeree-Overflakkee | 0,08 |
| Pijnacker-Nootdorp | 0,06 |
| Nissewaard | 0,6 |
| Krimpenerwaard | 0,13 |
| DeFryskeMarren | 0,19 |
| GooiseMeren | 0,13 |
| BergenDal | 0,28 |
| Meierijstad | 0,26 |
| Waadhoeke | 0,24 |
| Westerwolde | 0,4 |
| Midden-Groningen | 0,44 |
| Beekdaelen | 0,06 |
| Montferland | 0,12 |
| Altena | 0,17 |
| WestBetuwe | 0,1 |
| Vijfheerenlanden | 0,15 |
| HoekscheWaard | 0,17 |
| HetHogeland | 0,2 |
| Westerkwartier | 0,23 |
| Noardeast-Frysl�n | 0,16 |
| Molenlanden | 0,03 |
| Eemsdelta | 0,35 |
| DijkenWaard | 0,19 |
| LandvanCuijk | 0,22 |
| Maashorst | 0,14 |
| VoorneaanZee | 0,27 |
| ¹⁾ De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025). | |
Deze hiervoor genoemde concentratie van jongeren met jeugdreclassering blijkt ook uit de cijfers per jeugdregio (tabel 2.8.3). De jeugdregio’s Rijnmond en Flevoland staan bovenaan met de grootste aandelen jongeren met jeugdreclassering. In Zuidoost Utrecht, Midden-Limburg West en Rivierenland woonden relatief weinig jongeren met een jeugdreclasseringsmaatregel.
| % van het totale aantal personen van 12 tot 23 jaar2) | ||
|---|---|---|
| Hoogste aandelen | Rijnmond | 0,52 |
| Hoogste aandelen | Flevoland | 0,42 |
| Hoogste aandelen | Amsterdam-Amstelland | 0,33 |
| Hoogste aandelen | Drenthe | 0,31 |
| Hoogste aandelen | Midden-Limburg Oost | 0,29 |
| Laagste aandelen | Zuidoost Utrecht | 0,10 |
| Laagste aandelen | Midden-Limburg West | 0,12 |
| Laagste aandelen | Rivierenland | 0,12 |
| Laagste aandelen | Food Valley | 0,13 |
| Laagste aandelen | Lekstroom | 0,14 |
| Bron: CBS. 1) Personen van 12 tot 23 jaar met jeugdreclassering. 2) De peildatum van het totale aantal jongeren is 1 januari 2025 en komt dus niet overeen met de peildatum van het aantal jongeren met jeugdreclassering (30 juni 2025). | ||
2.9 Herhaald beroep jeugdreclassering
Van de jeugdreclasseringsmaatregelen die in het eerste halfjaar van 2025 zijn gestart ging het in 11,5 procent van de maatregelen om een herhaald beroep (figuur 2.9.1)10). Dat wil zeggen dat deze jongere in het betreffende kalenderjaar of in de vijf daaraan voorafgaande kalenderjaren al eens eerder jeugdreclassering heeft gehad.
| Maatregel | 1e hj 2025* (%) | 1e hj 2024 (%) | 1e hj 2023 (%) | 1e hj 2022 (%) | 1e hj 2021 (%) |
|---|---|---|---|---|---|
| Jeugdreclasseringsmaatregelen²⁾ | 11,5 | 12,5 | 12,5 | 14,3 | 14,7 |
| ¹⁾ Hierbij wordt teruggekeken naar de betreffende periode én de 5 daaraan voorafgaande kalenderjaren. ²⁾ Jeugdreclasseringsmaatregelen gestart in de betreffende periode. | |||||
7) Voor alle huishoudkenmerken is de meest recent beschikbare informatie gebruikt. Voor ouders in het hetzelfde huishouden is dit de situatie op 31 december 2024. WMO in huishouden is gebaseerd op twee databronnen over de ondersteuning in 2023 op grond van de wet maatschappelijke ondersteuning (WMO); de combinatie van deze bronnen is zo goed als volledig, alleen in enkele gemeenten ontbreekt de WMO waarvoor geen eigen bijdrage via CAK is betaald. GGZ in huishouden is een combinatie van of personen in het huishouden in het verslagjaar zorgkosten voor GGZ hebben gemaakt (2022) en of personen in het huishouden medicatie gebruikten vanwege psychische problemen (2023). Voor verdachte in het huishouden is gekeken of personen in het huishouden in de periode 2020-2024 zijn geregistreerd als verdachte, ongeacht het type misdrijf.
8) Gegevens over huishoudinkomen betreft de stand op 1 januari 2023. Dat is de meest recente datum waarop dit kenmerk beschikbaar is.
9) Volgens het woonplaatsbeginsel. Zie: VNG: Woonplaatsbeginsel jeugdhulp.
10) De eerder gepubliceerde uitkomsten over herhaald beroep in de jaren 2021 en 2022 zijn gecorrigeerd vanwege een fout in de berekenwijze. In gevallen waarbij er meerdere trajecten in de verslagperiode waren gestart bij dezelfde jongere, werden sommige trajecten ten onrechte niet als herhaald beroep aangemerkt.