Conjunctuurenquête Nederland, tweede kwartaal 2025

4. Ontwikkelingen eerste kwartaal 2025

Ondernemers worden in de COEN gevraagd naar ontwikkelingen over verschillende onderwerpen in het afgelopen kwartaal. Ondernemers geven dan per onderwerp aan of het is verslechterd, gelijk is gebleven of verbeterd. Als de vraag in iedere bedrijfstak wordt gesteld kan een cijfer voor het totale niet-financiële bedrijfsleven worden gemaakt.

4.1 Ontwikkelingen totale niet-financiële bedrijfsleven

In het afgelopen kwartaal waren er meer ondernemers met een toename van hun orderontvangst dan met een afname; daarmee is het saldo daarover positief. Desondanks was het oordeel over de orderpositie per saldo nog licht negatief. Dat betekent dat ondernemers hun orderpositie als (te) klein beschouwen. Bij de omzet en de concurrentiepositie op de Nederlandse markt waren er nagenoeg evenveel ondernemers die een verbetering zagen als een verslechtering. Over de concurrentiepositie waren ze daarmee negatiever dan een jaar eerder. Daarnaast zagen ondernemers de winstgevendheid per saldo verslechteren maar waren ze daarover minder negatief dan een jaar geleden.

4.1.1 Ontwikkelingen 1e kwartaal
 april 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden)april 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden)
Orderontvangst*1,7
Omzet0,0-1,0
Concurrentiepositie Nederlandse markt-0,12,6
Orderpositie*-2,3
Winstgevendheid-5,8-8,4
Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW
* Deze vragen waren in april 2024 nog niet beschikbaar

4.2 Ontwikkelingen per bedrijfstak

De ontwikkelingen voor het totale niet-financiële bedrijfsleven geven een goed beeld op macro-economisch niveau. De uitkomsten voor de onderliggende bedrijfstakken geven een indicatie voor de ontwikkelingen op bedrijfstakniveau en zorgen daarmee voor gedetailleerdere informatie.

Toename van de orderontvangst in de bouwnijverheid

In het afgelopen kwartaal zag per saldo 2 procent van de ondernemers de orderontvangst toenemen. Ondernemers in de bouwnijverheid hadden met een saldo van 18 procent het vaakst een toename van de orderontvangst, vaker dan een jaar geleden. In de industrie is het saldo van negatief naar positief gestegen ten opzichte van een jaar eerder. In vier bedrijfstakken ervaarden ondernemers per saldo een afname van de orderontvangst in het afgelopen kwartaal. In de detailhandel en de vervoer en opslag was het saldo daarover het meest negatief. Vergeleken met een jaar eerder is het saldo in de horeca het meest gedaald, van 1 procent naar -3 procent.

4.2.1 Ontwikkeling orderontvangst
 april 2025 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden)april 2024 (Saldo % positieve antwoorden en % negatieve antwoorden)
Totaal (ex. financieel of nutsbedrijven)*1,7
Bouwnijverheid18,212,3
Landbouw, bosbouw en visserij*8,4
Zakelijke dienstverlening7,12,9
Informatie en communicatie6,94,7
Cultuur, sport en recreatie6,80,7
Groothandel en handelsbemiddeling4,86,1
Industrie4,6-3,1
Verhuur en handel van onroerend goed1,31,8
Horeca-3,00,5
Autohandel en -reparatie*-6,6
Vervoer en opslag-12,1-12,3
Detailhandel (niet in auto's)*-16,5
Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW
* Voor deze bedrijfstakken was de vraag in april 2024 nog niet beschikbaar

Dat ondernemers per saldo een toename zagen van de orderontvangst in de afgelopen drie maanden is nog niet terug te zien in het oordeel over de orderpositie. Er waren meer ondernemers die de orderpositie als (te) klein beschouwen dan (te) groot; daarmee is de stemming hierover per saldo licht negatief (-2 procent). In nagenoeg alle bedrijfstakken was het saldo negatief over de orderpositie. Uitzondering is de bouwnijverheid waar per saldo 17 procent van de ondernemers de orderpositie als groot beschouwde.

Bezettingsgraad nagenoeg hetzelfde

De bezettingsgraad in de industrie en de dienstverlening is nagenoeg hetzelfde als in het vorige kwartaal. De bezettingsgraad in de industrie ligt met 77,5 procent nog wel steeds ruim onder het gemiddelde (81 procent) van de reeks vanaf 2012. Binnen de industrie ligt de bezettingsgraad het laagst in de textiel-, kleding-, lederindustrie (71,9 procent) en het hoogst in de elektrotechnische en machine-industrie (80,0 procent). Bij de hout- en bouwmaterialenindustrie is de bezettingsgraad het sterkst gestegen ten opzichte van vorig kwartaal, van 73,9 procent naar 79,4 procent.

De bezettingsgraad in de dienstverlening ligt met 89,0 procent net onder het gemiddelde (89,4 procent) van de reeks vanaf 2012. Binnen de dienstverlening is de bezettingsgraad het hoogst in de verhuur en handel van onroerend goed (91,4 procent) en het laagst bij de informatie en communicatie (85,4 procent). In de horeca is de bezettingsgraad, in tegenstelling tot de meeste andere dienstverlenende sectoren, gestegen ten opzichte van een kwartaal eerder.

4.2.2 Bezettingsgraad
JaarMaandIndustrie (%)Dienstverlening (%)
2021jan80,086,5
2021apr81,786,2
2021jul84,187,2
2021okt83,888,7
2022jan83,687,3
2022apr84,288,6
2022jul84,289,9
2022okt82,789,7
2023jan82,689,3
2023apr82,589,1
2023jul81,689,2
2023okt81,089,1
2024jan78,488,6
2024apr79,688,8
2024jul7889,2
2024okt77,189,1
2025jan77,289,2
2025apr77,589,0
Bron: CBS, EIB, KVK, MKB-Nederland, VNO-NCW

De bezettingsgraad voor de industrie wordt op een andere manier bepaald dan voor de dienstverlening. Bij de industrie gaat het om de bezettingsgraad van de beschikbare productiecapaciteit. Bij de dienstverlening wordt de bezettingsgraad afgeleid uit de vraagtoename die bedrijven met hun huidige middelen aankunnen. Over het algemeen ligt de bezettingsgraad van de dienstverlening hoger dan die van de industrie. Dit heeft mogelijk te maken met het methodeverschil in de vraagstelling.