Managementsamenvatting
In beleidsplannen wordt regelmatig een verbinding gelegd tussen de competitiviteit van het Nederlands bedrijfsleven op internationale markten en inzet op innovatie. Patentaanvragen zijn een belangrijke indicator van succesvolle innovatie. Dankzij een nieuw ontwikkelde datakoppeling, gebruikmakend van bestaande concordantietabellen, is voor het eerst met succes de verbinding gelegd tussen patentering en export door ondernemingen in Nederland. In dit rapport wordt de ontwikkeling van deze nieuwe datakoppeling beschreven. Het hoofddoel van het leggen van deze koppeling is om te onderzoeken welke groepen ondernemingen met name patenteren, in welke mate patenten belangrijk zijn voor de export van Nederlandse ondernemingen en hoe de gepatenteerde export zich ontwikkelt ten opzichte van niet-gepatenteerde exportstromen.
Deelvraag 1: welke groepen ondernemingen patenteren?
De beschrijvende resultaten laten zien dat met name grotere en multinationale ondernemingen actief zijn op het gebied van patentering. Daarnaast zien we dat patenterende ondernemingen veel vaker exporteren dan bedrijven die niet patenteren en dat patentering in bepaalde bedrijfstakken van aanzienlijk groter belang is voor de export dan in andere. Daarnaast zien we met betrekking tot de relatie tussen patentering, export en productiviteit dat innovatie en export samenhangen met een hogere productiviteit. Daarbij zien we een hogere productiviteit bij exporteurs vergeleken met niet-exporteurs in het zmkb, terwijl we in algemene zin een lagere gemiddelde productiviteit in het zmkb zien ten opzichte van ondernemingen buiten het zmkb.
Deelvraag 2: hoe ontwikkelt de export zich rond het moment van patentering?
Onze bevindingen bieden niet direct aanleiding om te veronderstellen dat patentering leidt tot hogere export. Dat wil zeggen, we zien niet overtuigend dat de export van gepatenteerde producten harder groeit dan andere exportstromen, hooguit zien we in specifieke bedrijfstakken voorzichtige aanwijzingen daarvoor. Voor zover de beschrijvende analyses wel aanleiding geven om te veronderstellen dat patentering leidt tot extra export, zien we deze patentpremie vooral in de bedrijfstakken die als zeer innovatief bekend staan. Ondernemingen in deze bedrijfstakken lopen vermoedelijk een relatief hoog risico dat hun innovaties gekopieerd worden door de concurrentie, waardoor zij wellicht vaker geneigd zijn hun vernieuwende producten goed te beschermen voordat zij deze gaan exporteren.
Narratief: de relatie tussen export en patentering lijkt een simultaan proces
De bevindingen passen bij het heersende narratief van heterogeniteit van bedrijven, waarbij er ook binnen smal gedefinieerde bedrijfstakken aanzienlijke verschillen bestaan tussen bedrijven. Onze beschrijvende analyses illustreren hoe binnen bedrijfstakken de productiviteit ook verschilt tussen patenterende en niet-patenterende ondernemingen. Onze bevindingen laten daarmee zien dat patentering een andere dimensie is waarop exporteurs zich onderscheiden, al kunnen we op basis van de hier gepresenteerde resultaten niet zeggen wat het oorzakelijk verband tussen beide is. Voorliggend onderzoek lijkt erop te wijzen dat de relatie tussen patentering en export vooral een simultaan proces is. De beter presterende (grotere, multinationale, productievere) ondernemingen exporteren vaker en meer en doen bovendien meer patentaanvragen.
Mogelijkheden voor vervolgonderzoek
Van belang hierbij is om te benadrukken dat het hier enkel om beschrijvende resultaten gaat. In geen geval kunnen de bevindingen geïnterpreteerd worden als bewijs voor (het ontbreken van) een causale relatie tussen patentering en export. Daarvoor zijn geavanceerde econometrische analyses noodzakelijk. Een interessante en waardevolle vervolgroute zou zijn om econometrisch te onderzoeken hoe patentering op ondernemingsniveau causaal samenhangt met exportgedrag. Ook zou het interessant zijn om te verkennen of betalingsinformatie voor het in stand houden van een patent benut kan worden voor het verrijken van een econometrische analyse met een landdimensie. Al met al bieden de beschrijvende resultaten voldoende aanknopingspunten om vervolgonderzoek naar het bestaan van een patentpremie te ambiëren.