Patenteren en exporteren

1. Inleiding

In dit rapport wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mate waarin patenteren en exporteren samengaan bij Nederlandse bedrijven. Dit onderzoek is door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) en met inhoudelijke advisering door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).1)

Recentelijk heeft het CBS in opdracht van EZK een koppeling ontwikkeld tussen patentinformatie over ondernemingen zoals geregistreerd bij het European Patent Office (EPO, zie hoofdstuk 3 voor een introductie van deze patentinformatiebron) en het Algemeen Bedrijvenregister (ABR) van het CBS. Sindsdien worden er op Statline reeksen over patentaanvragen gepubliceerd en actueel gehouden.2) Dat betekent dat sinds kort op het niveau van individuele ondernemingen bekend is in hoeverre zij patentaanvragen hebben gedaan. Daarnaast zijn er allerlei aanvullende karakteristieken van het betreffende patent in opgenomen. Deze patentinformatie over ondernemingen kan via het ABR gekoppeld worden aan allerhande aanvullende kenmerken van ondernemingen waarover informatie wordt bijgehouden door het CBS. De combinatie van deze informatiedimensies van ondernemingen opent een scala aan nieuwe onderzoeksmogelijkheden. 

In de recente beleidsnotitie Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking “Doen waar Nederland goed in is” van BZ wordt een koppeling gelegd tussen export en innovatie:

“In samenwerking met EZK, LNV en IenW ondersteunt BZ het internationaal georiënteerde bedrijfsleven bij export én innovatie. Hierbij zijn scherpe keuzes voor de internationalisering van het industrie- en innovatiebeleid noodzakelijk.” (p. 24)

Daarmee wordt een verbinding gelegd tussen de competitiviteit van het Nederlands bedrijfsleven op internationale markten en inzet op en ondersteuning van innovatie. Deze beleidsmatige koppeling tussen innovatie, patentering en export lijkt gerechtvaardigd gezien de inzichten uit de wetenschappelijke literatuur die in hoofdstuk 2 nader zullen worden besproken. Patentaanvragen vormen daarbij een belangrijke indicator van succesvolle innovatie, omdat het voor bedrijven van strategisch belang is om het intellectueel eigendom van hun inventies te beschermen. Dat geldt niet alleen voor de Nederlandse markt, maar ook voor internationale markten. 

Het ministerie heeft daarom aangegeven belangstelling te hebben voor onderzoek naar de relatie tussen patentering en internationalisering door Nederlandse bedrijven gebruikmakend van de recent ontwikkelde koppeling tussen patentinformatie en het ABR. In het bijzonder zijn drie onderzoeksvragen geïdentificeerd die in voorliggend rapport aan bod zullen komen:

  1. Op welk detailniveau kan de koppeling gelegd worden tussen patentaanvragen en export; is dit mogelijk op het gecombineerde niveau van exportproducten en bestemmingslanden? 
  2. Wat zijn de kenmerken van de patenterende bedrijvenpopulatie?
  3. Hoe ziet het volgtijdige verband tussen patentaanvraag en export er uit?

Afhankelijk van de bevindingen, met name betreffende de eerste onderzoeksvraag, leeft er nog een vierde onderzoeksvraag die vooralsnog buiten het bestek van dit onderzoek valt. Dat is de  vraag of er ook bij Nederlandse exporteurs sprake is van een zogeheten patentpremie (zie hoofdstuk 2 voor een toelichting) bij gepatenteerde export? In de discussie komen we terug op de haalbaarheid van de beantwoording van deze vierde onderzoeksvraag in mogelijk vervolgonderzoek.

Dit rapport vormt derhalve een eerste stap in dit onderzoekstraject, waarbij de eerste uitdaging is om de koppeling te ontwikkelen tussen de patentdata en de exportdata. Deze koppeling is niet evident en daarmee is op voorhand niet zeker of er een kwalitatief voldoende robuuste koppeling te leggen is. In hoofdstuk 2 wordt eerst kort een beeld geschetst van de academische literatuur op het vlak van de relatie tussen innovatie en met name patentering enerzijds en internationalisering anderzijds. In hoofdstuk 3 worden de dataprocessen besproken waarin de patentdata en de exportdata worden gekoppeld. In hoofdstuk 4 geven we een beschrijvende analyse van deze gekoppelde data langs de lijnen van onderzoeksvragen 2 en 3 zoals hiervoor besproken. Ten slotte plaatst hoofdstuk 5 de bevindingen van dit onderzoek in het perspectief van de vierde onderzoeksvraag ten aanzien van het schatten van een patentpremie.

1) In het bijzonder danken wij Jan Pieter Barendse, Piet Donselaar, Filip Lauwerysen, Marcel Seip en Sander Sleijpen voor hun waardevolle feedback en commentaar.
2) Zie.