Onderweg in Nederland (ODiN) 2018-2020

8. Samenvatting en conclusie

In dit rapport zijn -waar van toepassing- herziene resultaten van het verplaatsingsonderzoek Onderweg in Nederland (ODiN) 2020 gepresenteerd en die van de voorgaande twee onderzoeksjaren. De verschillen tussen de resultaten van ODiN 2020 en ODiN 2019 zijn onderzocht en beschreven. De basis voor dit eindrapport is de herziening van de eerder gepubliceerde plausibiliteitsrapportage ‘Onderweg in Nederland (ODiN) 2020’10). Om de bruikbaarheid van het document te vergroten is er voor gekozen hierin alle ODiN-resultaten die eerder in tabellen in de landelijke plausibiliteitsrapportages en in de onderzoeksbeschrijvingen gepubliceerd zijn opnieuw op te nemen.

8.1 Samenvatting

Aanleiding voor de heroplevering van deze eindrapportage is dat de bestanden van 2018, 2019 en 2020 zijn herzien en de resultaten op basis daarvan zijn herberekend voor alle drie de jaren. De algemene conclusie is dat de wijzigingen in de heropgeleverde bestanden en de daarmee uitgevoerde herberekeningen geen effect hebben gehad op eerdere conclusies ten aanzien van de plausibiliteit van de jaren 2018 tot en met 2020.
De belangrijkste wijzigingen in de resultaten na de herberekening zijn:

  • Een verhoging van de totale vervoersprestatie voor alle vervoerwijzen in 2018, 2019 en 2020 (tabel 3.1).
  • De extra kilometers aan serieverplaatsingen ontstaan door de aanpassingen en herberekeningen van de serieverplaatsingen geven een plausibel beeld voor 2018, 2019 en 2010 (bijlage J.).
  • Een wijziging van de uitkomsten berekend met de variabele maatschappelijke participatie voor scholier/student en overig in 2018 (tabel 6.1.2), maar ook in tabellen in de bijlagen gebaseerd op deze variabele.
  • Wijzigingen in de uitsplitsingen naar motief in 2018 (tabel, 3.3, 4.2, 5.2) en ook in tabellen in de bijlagen gebaseerd op de uitsplitsing naar motief.
  • Door de herberekeningen is het verschil tussen 2019 en 2018 in het aantal dagelijkse verplaatsingen in Nederland per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder in particuliere huishoudens in Nederland voor ‘ander motief’ nu significant lager (tabel 4.2). In de initiële publicatie was dit verschil niet significant. Ook deze wijziging doet geen afbreuk aan de eerder geconstateerde plausibiliteit van het betreffende resultaat.

8.1.1 Totale vervoersprestatie

De totale vervoersprestatie in ODiN 2020 is in vergelijking met ODiN 2019 met bijna een derde gedaald tot bijna 152 miljard reizigerskilometers. Dit is uiteraard een significante afname.

Voor de totale vervoersprestatie geldt:

  • Voor alle vervoerwijzen is de vervoersprestatie significant gedaald behalve voor lopen
  • De vervoersprestatie te voet nam toe met bijna 1,5 miljard kilometer tot 6,6 miljard in 2020.
  • De vervoersprestatie met de personenauto als bestuurder bedraagt in 2020 79,4 miljard kilometers en is ten opzichte van 2019 afgenomen met 27 procent
  • Het aantal kilometers overbrugd als passagiers in een personenauto daalde met 13,2 miljard (-34 procent) tot 25,8 miljard in 2020.
  • Het aantal reizigerskilometers met de trein is in 2020 afgenomen met 60 procent tot 9,6 miljard kilometer.
  • De vervoersprestatie met bus, tram en metro daalde ten opzichte van 2019 met 55 procent tot 2,9 miljard reizigerskilometers in 2020.
  • De vervoersprestatie met de fiets is in ODiN 2020 met -13 procent significant lager dan in ODiN 2019.
  • De reizigerskilometers met overige vervoerwijzen zijn in 2020 afgenomen met 32 procent.

8.1.2 Reguliere reizigerskilometers

Het aantal reguliere reizigerskilometers in ODiN 2020 is 147 miljard. Dit is 63,9 miljard minder dan in ODiN 2019. Evenals bij de totale vervoersprestatie gaat het om een significante daling met bijna een derde (-30 procent). Ook de reguliere reizigerskilometers van alle motieven zijn significant gewijzigd van 2019 naar 2020.

Resultaten van de verdeling van motieven in de reguliere reizigerskilometers:

  • Voor alle motieven zijn de reguliere reizigerskilometers significant gedaald behalve voor 'Toeren en wandelen' dat met 29 procent is toegenomen tot 12,2 miljard in 2020
  • De reguliere reizigerskilometers voor onderwijs of cursus volgen en kinderopvang is in 2020 gehalveerd tot 6,0 miljard.
  • Het aantal reguliere reizigerskilometers voor 'Uitgaan, sport, hobby' (-40 procent) is in ODiN 2020 significant afgenomen evenals voor het motief ‘Visite en logeren’ dat in ODiN 2020 met -30 procent significant is gedaald in vergelijking met ODiN 2019.
  • Het aantal reguliere reizigerskilometers met het motief ‘Zakelijk en beroepsmatig’ is in ODiN 2020 met 43 procent afgenomen (-8,2 miljard) en daarmee significant lager dan in ODiN 2019.
  • Het aantal kilometers ‘Van en naar het werk’ is in ODiN 2020 met -20,6 miljard kilometer significant lager(-36 procent) dan in ODiN 2019.
  • De reguliere reizigerskilometers voor 'Winkelen en boodschappen doen' en 'Diensten en verzorging' zijn in 2020 significant afgenomen met respectievelijk 20 procent en 16 procent.

8.1.3 Gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 inwoners per dag

Het aantal verplaatsingen (gemiddeld per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder per dag) is met -13 procent significant lager in ODiN 2020 dan in ODiN 2019. Voor alle vervoerwijzen is er een significante daling in het aantal verplaatsingen gesignaleerd behalve voor lopen.

  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag is voor lopen in 2020 met bijna een kwart toegenomen ten opzichte van 2019.
  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen met de trein en met bus, tram en metro is in 2020 meer dan gehalveerd met respectievelijk 60 procent en 51 procent.
  • De verplaatsingen met de personenauto als bestuurder namen ten opzichte van 2019 af met 15 procent in 2020. Het aantal verplaatsingen als passagier van een personenauto daalde in hetzelfde jaar met bijna een kwart.
  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen met de fiets is in ODiN 2020 eveneens significant gedaald (-17 procent). Dit gold ook voor verplaatsingen met 'Overige vervoerwijzen dat met een vijfde afnam ten opzichte van vorig jaar.
  • Het aantal verplaatsingen voor 'Toeren en wandelen' is significant toegenomen in ODiN 2020 met ruim meer dan de helft ten opzichte van ODiN 2019.
  • Het gemiddeld aantal verplaatsingen voor het motief 'Van en naar het werk' is significant afgenomen met ruim een kwart. Het motief 'Zakelijk en beroepsmatig' is in ODiN 2020 met een derde afgenomen tegenover ODiN 2019.
  • Verplaatsingen met als doel 'Onderwijs of cursus volgen’ (incl. kinderopvang) zijn met -38 procent ook significant gedaald.
  • In 2020 daalde het aantal verplaatsingen voor 'Uitgaan, sport en hobby' met bijna een derde.
  • Het aantal verplaatsingen voor de motieven 'Diensten en verzorging' en ‘Visite en logeren’ namen in ODiN 2020 significant af met respectievelijk 17 procent en 13 procent ten opzichte van ODiN 2019.
  • Voor 'Overige reismotieven' en 'Winkelen en boodschappen doen' verschilt het gemiddeld aantal verplaatsingen per dag (per 1 000 inwoners van 6 jaar of ouder) in ODiN 2020 niet significant van ODiN 2019.

8.1.4 Gemiddeld afgelegde afstand per verplaatsing

De gemiddelde verplaatsingsafstand voor het totaal is 10,6 kilometer in ODiN 2020 en is ruim een vijfde korter dan in 2019. Een significant verschil. Ook voor personenautobestuurder, personenautopassagier, fiets en voor de groep 'Overige vervoerwijzen', geldt dat de afgelegde afstand per verplaatsing in ODiN 2020 significant verschilt van die in ODiN 2019. Dit is ook het geval voor de afgelegde afstand per verplaatsing van alle afzonderlijke motieven, met uitzondering van 'Diensten en verzorging'. De grootste afname van de gemiddelde afstand per verplaatsing deed zich voor bij de motieven 'Winkelen en boodschappen doen', 'Visite en logeren', 'Onderwijs of cursus volgen' en 'Toeren en wandelen'. De verplaatsingsafstanden van deze motieven namen in 2020 met ongeveer een vijfde af ten opzichte van een jaar eerder. De verplaatsingsafstanden van de niet genoemde motieven daalden alle significant met percentages variërend van min 16 procent voor ‘Zakelijk en beroepsmatig' tot min 9 procent voor 'Overige reismotieven'. Enige uitzondering hierop vormt de verplaatsingsafstand van het motief ‘Diensten en verzorging’ die nagenoeg gelijk is aan die in ODiN 2019.

8.1.5 Verkeersdeelname

De deelname aan het verkeer in ODiN 2020 is bijna 74 procent. In ODiN 2019 was dit significant hoger en bedroeg de participatiegraad bijna 82 procent. Andere constateringen zijn:

  • Zowel bij mannen als bij vrouwen is de afname in verkeersdeelname in 2020 ten opzichte van 2019 significant. In 2020 is er een significant verschil tussen de verkeersdeelname tussen mannen en vrouwen. Mannen nemen significant meer deel aan het verkeer. In ODiN 2019 was er ook een significant verschil tussen mannen en vrouwen op dit gebied.
  • Uit de verdeling van verkeersdeelname naar maatschappelijke participatie blijkt dat er tussen ODiN 2020 en ODiN 2019 voor het totaal van alle personen en met betrekking tot de verdeling naar maatschappelijke participatie, maar ook bij de afzonderlijke groepen, een significante daling is in de verkeersdeelname. Verhoudingsgewijs is de afname in verkeersdeelname het grootst onder arbeidsongeschikten (-14 procent), scholieren en studenten (-13 procent) en bij de groep anders/overige (-12 procent). Bij personen die '12-30 uur werkzaam zijn per week' is de afname in verkeersdeelname met 6 procent in 2020 binnen al de onderscheiden groepen het minst.
  • De deelname aan het openbaar vervoer is in 2020 ten opzichte van 2019 meer dan gehalveerd en dus significant afgenomen. In beide jaren blijkt de deelname aan het openbaar vervoer door vrouwen significant hoger dan bij mannen.

8.2 Conclusie

ODiN 2020 laat een trendbreuk in het mobiliteitsbeeld zien in vergelijking met ODiN 2019 en 2018. Het ongekende pakket aan maatregelen dat het kabinet gedurende 2020 heeft genomen om de gevolgen van coronapandemie in goede banen te leiden, ligt eraan ten grondslag. In maart 2020 maakt het kabinet de eerste algemene maatregelen bekend om het coronavirus te bestrijden zoals de handen wassen, in de elleboog niezen, en geen handen meer schudden. Medio maart besluit het kabinet om een ‘intelligente lockdown’ door te voeren. Aan mensen wordt onder andere gevraagd om indien mogelijk thuis te werken, alleen naar de winkel te gaan, en er volgen beperkingen voor de luchtvaart en het openbaar vervoer. Het wordt stiller op straat, de meeste files in de ochtend- en avondspits verdwijnen (Rijkswaterstaat, 2021). De maatregelen van maart worden heel april verlengd. In mei worden financiële steunpakketten ingevoerd voor zelfstandigen en de arbeidsmarkt die door de lockdown worden getroffen. Na de meivakantie openen basisscholen weer gedeeltelijk en mogen kinderdagverblijven open. In juni 2020 volgt een volledige heropening van het basisonderwijs. Het openbaar vervoer gaat weer volledig rijden maar mondkapjes dragen is er verplicht. In juli is wat mobiliteit betreft de opdracht om anderhalve meter afstand te houden tot de medemensen die niet tot je 'bubbel' behoren, de belangrijkste maatregelen in het verkeer met anderen. Echter het aantal besmettingen dat na de eerste lockdown gezakt was, loopt na de zomervakantie weer op. In september komt het kabinet tot de conclusie dat de maatregelen toch weer aangescherpt dienen te worden, teneinde de bezetting door coronapatiënten in de ziekenhuizen niet te hoog te laten oplopen. De aangescherpte maatregelen van eind september blijken onvoldoende effect te hebben. Er volgt een tweede golf met hoge aantallen coronabesmettingen. Daarom volgt half oktober een gedeeltelijke lockdown die verlengd en verzwaard wordt in november omdat de maatregelen tegen het virus niet voldoende bleken te zijn om de besmettingen genoeg terug te dringen. Medio december volgt er een harde lockdown en 2020 eindigt op oudejaarsavond met een verbod op het afsteken van de meeste soorten vuurwerk.

Totale vervoersprestatie significant gedaald
Uit resultaten van ODiN 2020 blijkt dat de totale vervoersprestatie met bijna een derde is afgenomen ten opzichte van ODiN 2019. Van alle cijfers opgenomen in de tabellen 3.1 tot en met 6.1.2. in deze rapportage verschillen alle waarden significant ten opzichte van 2019, met uitzondering van een vijftal. De vervoersprestatie van alle vervoerwijzen is significant afgenomen met uitzondering van lopen dat significant is toegenomen met 1,5 miljard kilometer.

Het aantal personenautobestuurderskilometers in 2020 is ten opzichte van 2019 gedaald met 27 procent. Cijfers uit een andere bron waarmee eveneens voertuigkilometers van personenauto’s worden berekend, zijn de verkeersprestaties (CBS). Deze worden berekend op basis van tellerstanden van motorvoertuigen uit de Online Kilometerregistraties (OKR) en de Erkenning KeuringsInstanties (EKI) van de RDW (Dienst Wegverkeer). Gebruikt zijn kilometerstanden geregistreerd in de periode tot en met 1 maart 2021. De berekening van de cijfers van de verkeersprestaties van Nederlandse personenauto’s op Nederlands grondgebied voor het verslagjaar 2020 wijkt af van die van de jaren ervoor. Bij de voorlopige cijfers over 2020 is voor het ‘smoothing effect’ van de methode gecorrigeerd door middel van een correctiefactor. Door dit effect wordt de jaarlijkse variatie in de verkeersprestatiecijfers afgevlakt en dit geeft een vertekend beeld van periodes waarin de mobiliteit plotseling ingrijpend wijzigt, zoals in 2020 ten gevolge van de coronacrisis11). In verslagjaar 2019 bedroegen de verkeersprestaties van Nederlandse personenauto’s op Nederlands grondgebied: 104,8 miljard kilometer en op basis van het voorlopige 2020-cijfer: 89,3 miljard kilometer. Dat is een daling van 14,8 procent. Dus ook de verkeersprestatiegegevens tonen aan dat er in het jaar 2020 waarin diverse maatregelen zijn genomen om de verspreiding van het Coronavirus in te perken, het aantal gereden kilometers afgelegd door Nederlandse personenauto’s in Nederland fors is afgenomen.

De cijfers die daarnaast het meest in de buurt komen om te vergelijken met de ODiN-gegevens is een visualisatie van het CBS van het 'personenverkeer' op basis van NDW-gegevens. Hieruit is met wat slagen om de arm af te leiden dat de verkeersindex op 200 geselecteerde punten op snelwegen van 2019 op 2020 is afgenomen met ongeveer 20 procent (-19,1 procent op weekdagen en -22 procent op weekenddagen, zie paragraaf 7.5.1). Daarnaast volgt uit het Nationaal Zakelijk Mobiliteitsonderzoek (paragraaf 7.5.2) dat er minder kilometers zijn gereden door zakelijke autoreizigers in 2020. Het kilometrage van de zakelijke autoreiziger is volgens dit onderzoek afgenomen met 31 procent ten opzichte van 2019.

Wat de 'personenverkeer'-cijfers uit het NDW op de CBS website ook laten zien is dat de intelligente lockdown die het kabinet in maart 2020 invoerde tot een trendbreuk in de mobiliteit heeft geleid. Het totale 'personenverkeer' op autosnelwegen nam sterk af. Ook laat de CBS-visualisatie-'personenverkeer' zien hoe dit verkeer op autosnelwegen wijzigde gedurende 2020 als het kabinet maatregelen die de mobiliteit troffen versoepelde of versterkte.

Waar mogelijk is een aantal resultaten uit ODiN 2020 naast uitkomsten uit andere onderzoeken gelegd. Enerzijds is nagegaan of het onderzoek wel of niet ondersteuning biedt voor de plausibiliteit van het betreffende ODiN-resultaat. Anderzijds zijn resultaten uit ander onderzoek aangehaald om na te gaan of zij een mogelijke verklaring bevatten voor het gevonden ODiN resultaat. Daarnaast zijn ook resultaten geplaatst naast door het kabinet getroffen coronamaatregelen teneinde te wijzen op mogelijke relaties tussen pakketten met maatregelen en resultaten uit ODiN 2020. Hieronder worden de meeste significante resultaten uit ODiN 2020 gepresenteerd waarbij een vergelijking met resultaten uit ander onderzoek of coronamaatregelen kon worden gemaakt.

Terug naar de (herberekende) ODiN-resultaten over de vervoersprestatie. Het aantal kilometers overbrugd door passagiers in een personenauto daalde met 34 procent nog iets meer. Vooral het openbaar vervoer werd geraakt door de coronamaatregelen. Er deed zich een daling voor in afgelegde kilometers met de trein met 60 procent tot 9,6 miljard. De grootste treinvervoerder, de NS, rapporteert in het jaarverslag over 2020 (NS, 2021) een afname van het aantal reizigerskilometers met de trein met 55 procent tot ruim 8 miljard reizigerskilometers. Van andere vervoerders op het spoor zijn geen resultaten bekend. Het aantal reizigerskilometers met bus, tram en metro daalde in ODiN met 55 procent tot 2,9 miljard in 2020.

Het totale aantal reizigerskilometers op de fiets nam ten opzichte van 2019 af met ruim 2,2 miljard reizigerskilometers tot 15,5 miljard. Ook op groepen mensen die doorgaans relatief veel de fiets gebruiken zoals scholieren, studenten en mensen die fietsend naar hun werk gingen waren coronamaatregelen van toepassing zoals sluiting of beperkte openstelling van scholen, en het verzoek om vooral thuis te werken. Dit maakte een deel van hun fietsverplaatsingen om naar de opleiding of naar het werk te fietsen overbodig.

De totale vervoersprestatie te voet groeide significant met 28 procent. Dit komt met name omdat er veel meer is gewandeld, zoals ook blijkt uit de verdeling naar motief. Het aantal reguliere reizigerskilometers voor dit doel nam ook toe met 29 procent.

Reguliere reizigerskilometers afgenomen, behalve 'Toeren en wandelen'
Reguliere reizigerskilometers gemaakt in 2020 voor alle andere motieven zijn daarentegen significant lager dan in 2019. Er zijn door het kabinet veel soorten maatregelen genomen om de kans op besmetting met het coronavirus zo veel mogelijk te beperken; een appél op werkenden om zoveel mogelijk thuis te werken, beperkingen omtrent winkelen in niet-essentiële winkels, periode waarin het onderwijs geheel of gedeeltelijk gesloten was, bezoekersaantallen van theaters, concerten, bioscopen en andere evenementen werden beperkt of perioden waarin bezoek zelfs helemaal niet was toegestaan, beperkingen of perioden met sluiting waren eveneens van toepassing op de horeca en voor de meeste sportieve activiteiten, vooral in groepsverband. Ook werd van tijd tot tijd een oproep gedaan om thuis niet meer dan een klein aantal bezoekers te ontvangen. Vanaf medio december gold een harde lockdown waarbij vrijwel alle plekken waarbij mensen samen kunnen komen gesloten werden (Rijksoverheid, z.d. a).

De beperkingen door de overheidsmaatregelen zijn ook herkenbaar in de ODiN resultaten naar motief. Voor alle motieven behoudens 'Toeren en wandelen', zijn significant minder kilometers afgelegd. Wandelen en fietsen bleven een van de weinige mogelijkheden om buitenshuis te ontspannen, te bewegen of een frisse neus te halen. In 2020 is er meer gelopen dan in de jaren ervoor. Dit laatste is ook terug te vinden in ODiN 2020 cijfers.

Aan de oproep thuis te werken tenzij het niet anders kan, is gehoor gegeven. Meer mensen werkten in 2020 van huis uit, of werkten vaker dan voorheen thuis (CBS-StatLine, 2021a, De Haas et al., 2021). Daarnaast was er ook een groep mensen die niet kon werken omdat bijvoorbeeld de winkel, de sportclub, hun praktijk etc. waar ze werkten (tijdelijk) gesloten moesten blijven. Uit de resultaten van ODiN 2020 blijkt dat het aantal reguliere reizigerskilometers ‘Van en naar het werk’ ten opzichte van 2019 is afgenomen met 36 procent. Kilometers afgelegd met een ‘Zakelijk en beroepsmatig’ motief, namen af met 43 procent, reizigerskilometers voor ‘Onderwijs of cursus volgen’ halveerden in 2020 ten opzichte van 2019.

Afname aantal verplaatsingen per persoon per dag, behalve te voet
Het totaal aantal verplaatsingen per 1 000 personen van 6 jaar of ouder per dag is met -13 procent significant lager dan in ODiN 2019. Van alle vervoerwijzen is het aantal verplaatsingen significant gedaald, alleen het aantal loopverplaatsingen is met bijna een kwart significant toegenomen. De grootste afname deed zich voor onder het aantal treinverplaatsingen, dit daalde in 2020 met 60 procent en met bus, tram en metro waarvan het aantal verplaatsingen halveerde (-51 procent). Ter vergelijking: uit gegevens in de OV-monitor (CBS en Translink) blijkt dat het aantal instappers in het openbaar vervoer van 2019 op 2020 is gedaald met 53 procent (CBS, z.d.) en (OV-Monitor CBS & Translink, z.d.). De overheid gebood de openbaar vervoerbedrijven een keur aan maatregelen te nemen om besmetting tijdens het reizen te vermijden, de bevolking werd opgeroepen om alleen strikt noodzakelijke reizen met het OV te maken. Hierdoor viel onder andere een groot deel van het forensenverkeer weg (zie NS jaarverslag 2020). Overheidsmaatregelen waarbij het aannemelijk is dat ze een relatie hebben met de afname van het aantal verplaatsingen met andere vervoerwijzen zijn beschreven in Hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk zijn eveneens paralellen gemaakt tussen overheidsmaatregelen en het significant dalen van verplaatsingen naar motief. Uitzonderingen hierop vormen het aantal verplaatsingen met motief 'Winkelen en boodschappen doen' dat in 2020 niet significant verschilde met het aantal verplaatsingen voor dit doel in 2019 en het aantal verplaatsingen met motief 'Toeren en wandelen' dat in 2020 toenam met 58 procent in vergelijking met 2019.

Het is aannemelijk dat mensen, omdat ze door de overheidsmaatrelen ten gevolge van de coronapandemie minder mogelijkheden hadden om ergens naar toe te gaan of mensen te bezoeken, volop gebruik maakten van de weinige mogelijkheden om te bewegen, te ontspannen of vertier te zoeken door te gaan wandelen of te toeren getuige de berichtgeving over druk bezochte natuurgebieden, stranden, parken en dergelijke (Erik Jonk, 2020, Hart van Nederland, 2020). Tot slot volgt uit onderzoek van het KiM in juni/juli 2020 dat er medio 2020 in vergelijking met de situatie van vóór de coronacrisis nog steeds sprake is van een afname van het aantal verplaatsingen voor alle motieven, maar niet voor 'Toeren en wandelen' (De Haas et al., 2020).

Afname afstand per verplaatsing
De gemiddelde afstand per verplaatsing van personen van 6 jaar of ouder voor het totaal van alle vervoerwijzen in ODiN 2020 is een vijfde korter dan in 2019. Ook de gemiddelde verplaatsingsafstanden van personenautobestuurders en personenautopassagiers, daalden in 2020 significant met respectievelijk 14 procent en 15 procent. De gemiddelde verplaatsingsafstand voor fiets (5 procent) en lopen (4 procent) waren daarentegen significant langer dan vorig jaar.

Op basis van gegevens uit het Nationaal Verplaatsingspanel waarin gegevens op werkdagen in de weken 14, 18, 22, 26, 30, 34 en 38 werden vergeleken met de gegevens in week 10 in 2020 (vlak voor de ‘intelligente lockdown’) volgt dat de afgelegde afstand per 'trip' er in die periode anders uitziet. Voor personenauto en OV nam de afgelegde afstand af maar voor fietsen en lopen nam de afstand per 'trip' toe. Op het moment dat de auto (week 21) en OV (week 26) weer op het niveau van begin maart zaten, bleven de fiets- en loopafstanden nog steeds boven basisniveau (Smit et al., 2020). Hierbij dient te worden opgemerkt dat in de analyse van Smit et al. door het vergelijken van indexcijfers met elkaar binnen hetzelfde jaar, eventuele seizoenseffecten en veranderingen in weersomstandigheden die ook een rol kunnen hebben bij de wijzigingen in de mobiliteit, niet zijn meegenomen. Daarbij waren gegevens uit de analyse slechts beschikbaar voor een deel van het jaar 2020. 
Voor vrijwel alle motieven geldt dat de gemiddelde afstand per verplaatsing gemeten in ODiN 2020 significant verschilt met ODiN 2019. Enige uitzondering hierop vormt het motief ‘Diensten en verzorging'. In paragraaf 5.2 is uitvoerig ingegaan op de mogelijke parallellen tussen de overheidsmaatregelen en afname van de gemiddelde afstand per verplaatsing naar motief zoals bij de gemiddelde verplaatsingsafstand voor ‘Visite en logeren’ die met 4,3 kilometer is gedaald 2020, wijzen specifieke overheidsbeperkingen maar ook mediaberichten over het dichter bij huis zoeken van vriendschappen in coronatijd (Santhagens et al., 2021) ook in de richting van kortere verplaatsingen.

Ofschoon er met als doel ‘Toeren en wandelen’ 58 procent meer verplaatsingen plaatsvonden in 2020 en bijna een kwart meer kilometers zijn afgelegd was de gemiddelde verplaatsingsafstand van zo’n activiteit ruim 1,8 kilometer korter dan in 2019. Er zijn veel ‘rondjes’ gemaakt.

Afname verkeersdeelname
Op een gemiddelde dag in 2020 nam bijna 74 procent van de Nederlandse bevolking van 6 jaar of ouder minstens één maal per dag deel aan het verkeer. Dat is significant lager (-10 procent) dan in ODiN 2019. Dit ligt in lijn met de eerdere constatering dat het gemiddeld aantal verplaatsingen in ODiN 2020 lager is dan in ODiN 2019. Zowel bij vrouwen als mannen is er een significante afname van 10 procent in 2020 ten opzichte van 2019. Mannen hebben, evenals in 2019, iets vaker aan het verkeer deelgenomen dan vrouwen. Het verschil in verkeersdeelname van mannen tegenover vrouwen in ODiN 2020 is significant. In 2019 was het verschil in verkeersdeelname tussen mannen en vrouwen ook significant. Een afname in verkeersdeelname in 2020 was te verwachten op logische gronden.

Uit informatie van het RIVM, grafisch weergegeven door EenVandaag blijkt dat vanaf 1 maart 2020 bijna 800 duizend mensen in Nederland besmet raakten met het coronavirus (RIVM, z.d. a), (EenVandaag, z.d.). De overheid heeft mensen die een vermoeden hadden van besmetting, die in contact zijn geweest met iemand die besmet was of die zelf besmet waren leefregels opgelegd om 10 dagen thuis te blijven vanaf het laatste contact met de besmette persoon. (RIVM, z.d. b). Ook uit KiM-onderzoek blijkt dat er in 2020 minder mensen deelnamen aan het verkeer. Uit een analyse op basis van het Mobiliteitspanel Nederland met gegevens over juni/juli 2020 blijkt dat vóór de Coronacrisis 20 procent van de Nederlanders niet naar buiten ging. Aan het begin van de crisis nam ongeveer de helft van de mensen niet deel aan het verkeer en medio 2020 gold dit voor circa een derde van de mensen (De Haas et al., 2020).

Eindconclusie
In 2020 hebben de maatregelen vanwege covid-19 gezorgd voor een trendbreuk in de mobiliteit ten opzichte van 2018 en 2019. In deze rapportage zijn waar mogelijk de resultaten van ODiN 2020 geconfronteerd met resultaten uit andere onderzoeken of is een (mogelijke) verklaring gegeven voor gevonden verschillen tussen ODiN 2020 en ODiN 2019. Resultaten die geconfronteerd zijn met ander onderzoek, blijken niet met ODiN in tegenspraak te zijn, maar bieden ook niet altijd directe ondersteuning omdat de bronnen niet hetzelfde meten of slechts een deel van het jaar meten.

10) Dit eindrapport gebaseerd is op de plausibiliteitsrapportage van ODiN 2020. Om die reden ligt de nadruk op het beschrijven van de geconstateerde verschillen in de mobiliteit van 2019 op 2020 en of deze plausibel kunnen worden geacht. In het enkele geval waarbij de significantie van de verschillen tussen 2019 en 2018 door de herberekeningen gewijzigd is, wordt dit aangegeven. In alle andere gevallen dient men voor de plausibiliteit tussen 2019 en 2018 de plausibiliteitsrapportage van ‘Onderweg in Nederland (ODiN) 2019’ te gebruiken.
11) Nadat de verkeersprestaties van Nederlandse voertuigen zijn berekend op basis van de kilometertellerstanden uit het RDW-register worden de cijfers verdeeld naar kilometers gereden op Nederlands grondgebied en kilometers gereden op buitenlands grondgebied. Uitleg over de methode is opgenomen in de toelichting van de StatLinetabel: Verkeersprestaties personenauto's; kilometers, brandstofsoort, grondgebied. De methode waarop het voorlopige cijfer voor 2020 is berekend, wijkt af van de oude reeks voorlopige cijfers (1990-2019).